Verankering is vandaag misplaatste romantiek
Terwijl Vlaanderen nog maar eens een competitieve regio wil worden, deze keer tegen 2020, gaat Fortis (misschien) naar het Franse BNP Paribas en verhuist de hoofdzetel van AB InBev grotendeels naar New York. De klaagzangen duiken weer op. België ziet zijn kroonjuwelen naar het buitenland verdwijnen. Het begrip verankering wordt uit de kast gehaald.
Eigenlijk is die beweging naar het buitenland niet meer dan normaal. De economie globaliseert en de bedrijven volgen. De wereld wordt één markt en België is daarin slechts een vlekje. Een internationaal doorgegroeid bedrijf heeft nood aan allerlei competenties en financieringsinstrumenten die je niet noodzakelijk op de Belgische markt vindt. Voor een groep als AB InBev zijn alleen de beste talenten goed genoeg. In New York heeft de brouwer zeker een ruimere keuze dan in Leuven of Brussel.
Moeten we de groei van AB InBev beperken door mordicus vast te houden aan een hoofdzetel in Leuven? Zeker niet. De Belgische economie heeft baat bij een doorgroei van dit soort bedrijven. We moeten trots zijn dat AB InBev staat waar het vandaag staat en geen onooglijk biermerk is dat allang is overgenomen en opgeslokt door Heineken.
Is die evolutie voor onze economie in haar geheel te betreuren? Op die vraag is er geen eensluidend antwoord. Een bank is een essentieel onderdeel van een economie. Dat Fortis overgaat in Franse handen is dan ook geen goede zaak voor België. Wat al helemaal niet het geval is met een energiebedrijf (vanwege het gebrek aan een echt vrije markt).
Bij gewone productie- of dienstenbedrijven ligt de zaak veel minder gevoelig. De verankeringsadepten argumenteren dat als de hoofdzetel buiten België ligt, lokale vestigingen sneller gesloten worden. Maar is dat ook zo? Is Renault Vilvoorde verdwenen omdat het Franse Renault liever Vilvoorde sloot dan een vestiging in eigen land? Die overwegingen speelden misschien mee. Het zakenleven – zeker het Franse – wordt niet geregeerd door de financiële ratio alleen. Maar als je rendabele cijfers voorlegt, zal de rede meestal zegevieren over de psychologie. En wie niet rendabel is, zal ook in eigen land worden weggesneden.
Toch heeft de verhuis naar het buitenland nadelen. Het betekent voor de beste Vlaamse talenten een kans minder om zich te ontplooien. Dat is een verarming van onze economie. Denk aan het schoolvoorbeeld van Alcatel. Dat was met zijn sterke Antwerpse hoofdzetel een fabriek voor managementtalent. Julien De Wilde en Bert Degraeve zijn slechts twee voorbeelden van managers die later uitzwermden naar andere bedrijven.
Ondernemingen zoals Fortis en AB InBev trekken ook veel hoogwaardig werk van consultants aan: advocaten, public relations, human resources, informatica. Een verhuis van de hoofdzetel betekent een verlies van banen op deze terreinen. Dat is erg, maar niet fataal. Het kan zelfs een incentive zijn voor deze dienstverleners om zelf internationaal door te groeien. Advocaten hebben dat al gedaan. Indien het doorbreken van de kerktorenmentaliteit door bedrijven als AB InBev een katalysator kan zijn voor de internationalisering van onze dienstensector, dan is dat een goede zaak.
Wereldtoppers als AB InBev kunnen we moeilijk hier houden. Subtoppers als Bekaert of Agfa-Gevaert kunnen perfect geleid worden vanuit Kortrijk of Antwerpen. Nederland is ook een klein land en heeft toch veel hoofdkantoren. Nokia wordt geleid vanuit Finland en die Finnen doen dat goed.
Maar om dat te realiseren, moeten we hard werken aan allerlei randvoorwaarden. Een stevige financiële markt is de eerste. De aanwezigheid van sterke pensioenfondsen in Nederland is zeker een steunpilaar bij onze noorderburen. Voorts zijn een aantrekkelijke markt voor toptalent en een aangename en kosmopolitische leefomgeving essentiële factoren. En uiteraard, cruciaal, een attractieve fiscale en juridische omgeving, waardoor onze bedrijven een competitieve positie kunnen opbouwen in vergelijking met het buitenland.
Momenteel heeft België te weinig te bieden van dat alles. Daarom zijn plannen als VIA in Vlaanderen en het Marshallplan in Wallonië een noodzaak. Federaal mag er ook meer ambitie zijn. Pas dan kan verankering een optie zijn. Niet als ideologische verplichting, maar wel als realistische optie voor groeibedrijven. Vandaag is het niet meer dan misplaatste romantiek. Het welzijn van de ondernemingen is cruciaal. Als dat goed zit, dan volgt ook de economie. Zelfs als de hoofdzetel in New York ligt. (T)
De auteur is hoofdredacteur.
Guido Muelenaer
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier