Vennootschap wordt filmproducent
Vennootschappen kunnen een deel van hun overtollige liquiditeiten investeren in de productie van films of tv-series in ruil voor een fiscaal voordeel. Bovendien brengt zo’n investering een hoger rendement op dan een klassieke belegging. De risico’s zijn beperkt.
Herman is een vijftigjarige gespecialiseerde arts. Hij is al vanaf het begin van zijn carrière zelfstandige, maar vijf jaar geleden heeft hij op aanraden van zijn boekhouder een vennootschap opgericht. Die keert hem een mooi inkomen uit, maar er blijven elk jaar nog ongeveer 300.000 euro winsten over. Herman weigert nutteloze uitgaven te doen enkel en alleen om zijn fiscale factuur te verminderen. Maar welke alternatieven heeft hij dan?
Volgens Caroline Van dhelsen, expert bij BFO, is een investering via het systeem van de taxshelter een interessante oplossing. De taxshelter werd ongeveer tien jaar geleden ingevoerd om investeringen in de Belgische audiovisuele industrie te stimuleren. “Vennootschappen kunnen een deel van hun overtollige liquiditeiten investeren in de productie van films of televisieseries in ruil voor een fiscaal voordeel”, zegt Van dhelsen. “Voor iedere euro die ze inbrengen via het systeem krijgen die ondernemingen een vrijstelling van 1,5 euro voor de vennootschapsbelasting, wat neerkomt op een fiscale vrijstelling van 150 procent van de totale investering.”
Er gelden een aantal beperkingen. “De maximale fiscale vrijstelling bedraagt 750.000 euro — vennootschappen kunnen dus tot 500.000 euro investeren. De vrijstelling is ook beperkt tot de helft van de belaste gereserveerde winst per belastbaar tijdperk. De vennootschap van Herman zou haar jaarlijkse belaste winst van 300.000 euro dus met 150.000 euro kunnen doen afnemen door 100.000 euro in te brengen via de taxshelter. Herman zou zo 50.985 euro van de aftrekbare som via de vennootschapsbelasting recupereren.”
Belastbare winst
Voor de vennootschappen die willen gebruikmaken van de taxshelter, gelden strenge voorwaarden. Om te beginnen moeten ze voldoende belaste winst hebben. Een wettelijk vastgelegd minimum is er niet, maar in veel gevallen legt de productiemaatschappij of de tussenpersoon die het taxshelterproduct aanbiedt een minimaal bedrag op — vaak is dat 50.000 euro. Die investering levert een fiscale vrijstelling van 75.000 euro op, zodat de vennootschap minstens over een belaste winst van 150.000 euro moet beschikken. Die hoeft niet afkomstig te zijn van de gewone bedrijfsvoering, het mag ook gaan om uitzonderlijke opbrengsten, als de verkoop van een bedrijfsactief. In dat laatste geval is er wel een beperking: de winst moet binnen de vennootschap worden gereserveerd. Ze mag dus niet worden uitgekeerd in de vorm van dividenden.
Belgisch audiovisueel werk
De vennootschap moet investeren in een Belgisch audiovisueel werk: in een kortfilm, een film, een documentaire of een animatiefilm die bestemd is voor de filmzalen; of in een langspeelfilm, een televisieserie of een animatieserie voor de televisie. Bij de opname moet een Belgisch productiehuis betrokken zijn en een deel van de uitgaven moet gebeuren in België.
“De wet legt strikte financieringsvoorwaarden op”, vervolgt Van dhelsen. “Het bedrag van de investering mag niet meer bedragen dan de helft van het totale budget van de productie. Maximaal 40 procent van die inbreng mag worden uitgekeerd als een lening. Dat betekent dat minimaal 60 procent van het bedrag een rechtstreekse investering in de productie moet zijn, in ruil voor rechten op toekomstige inkomsten. Die som moet integraal worden gebruikt voor de financiering van uitgaven die in België worden gedaan. De vennootschap moet binnen een termijn van vier jaar attesten voorleggen dat aan die voorwaarden is voldaan. Pas daarna is de fiscale vrijstelling definitief. In afwachting moet ze de voorlopig vrijgestelde winst boeken op een afzonderlijke rekening van het passief van de balans.”
Een stukje risico
Herman heeft een fiscaal voordeel door zijn investering, maar hij wil er uiteraard zeker van zijn dat zijn geld niet in rook opgaat. Via de fiscale vrijstelling zou hij 50.985 euro van zijn inbreng van 100.000 euro recupereren. De overige 49.015 euro moet een rendement opleveren, en liefst wat meer dan een klassieke spaarrekening. Van dhelsen: “De 40.000 euro voor de lening — 40 procent van de inbreng van 100.000 euro — wordt op relatief korte termijn terugbetaald. Meestal wordt daarop een royale rente berekend, tot 6,8 procent vóór belastingen. Dat deel van de investering is dus een zekere en rendabele belegging.”
Enkel de resterende 9015 euro hangt af van het succes van het project en is dus onderhevig aan een bepaald risico. Maar Van dhelsen nuanceert dat. “Meestal biedt de productievennootschap de mogelijkheid om dat stukje risico volledig af te dekken via een putoptie. Zo’n optie geeft de investeerder het recht om zijn aandeel in de exploitatierechten van de film na een bepaalde periode te verkopen voor een vooraf afgesproken bedrag. Het risico is dus niet groot. Het rendement van de investeerder hangt wel af van de uit-oefenprijs van die putoptie.”
Gespecialiseerde bedrijven
Als hij bereid is in het taxsheltersysteem te stappen, moet Herman eerst een raamovereenkomst ondertekenen met een productievennootschap. Hij verbindt er zich dan toe om binnen een termijn van achttien maanden de vooropgestelde bedragen te investeren in een of meer werken. Tussenpersonen als productiehuizen, banken en bedrijven die zich hebben gespecialiseerd in de taxshelter, stellen meestal een formule voor die toegang geeft tot een pool van meerdere werken, om het risico te beperken. “Herman heeft op die manier een meer dan redelijke zekerheid dat hij een rendement haalt”, zegt Van dhelsen.
“Gespecialiseerde bedrijven zijn de beste partners. Ze hangen niet af van een productiehuis en hebben daardoor een onafhankelijker kijk op de projecten die ze selecteren. Bovendien is film hun metier. Ze hebben veel ervaring in de audiovisuele sector en zijn dus het beste geplaatst om producties op de maat van hun cliënten voor te stellen, waarbij ze ook rekening houden met de gewenste looptijd van hun investering. Herman doet er goed aan in zee te gaan met een investeringspartner die van de fiscus een ruling heeft verkregen, zodat de fiscale vrijstelling zogoed als verzekerd is.”
Wachten op winst
De vennootschap moet de raamovereenkomst afsluiten voor het einde van het boekjaar, om dat jaar al aanspraak te kunnen maken op het fiscale voordeel. “Hoe vroeger op het jaar die beslissing wordt genomen, hoe groter de keuzemogelijkheden in het aanbod aan producties zijn”, stelt Caroline Van dhelsen vast. “Dat betekent dat de onderneming de zware beslissing moet nemen om te investeren voordat ze zekerheid heeft over haar winst. Maar in het geval van Herman, van wie de inkomsten jaar na jaar stabiel zijn, is dat geen reden tot ongerustheid. Mocht hij de verwachte winst dat jaar niet volledig halen, dan kan hij een deel van de aftrekbaarheid overdragen naar het volgende boekjaar. Op die manier kan hij de fiscale aftrek toch integraal benutten.”
Iedereen wint
De taxshelter is dus een interessant systeem, waar alle betrokken partijen profijt bij hebben. Van dhelsen: “De vennootschap realiseert een mooie belastingbesparing en houdt aan de operatie een aantrekkelijk rendement over. Een opbrengst van 30 procent — het fiscale voordeel inbegrepen — is geen uitzondering. De audiovisuele producenten hebben toegang tot nieuwe financieringsbronnen, waaraan ze grote behoefte hebben. De fiscus heeft er ook baat bij: volgens berekeningen van de fiscale administratie brengt elke euro aan fiscale aftrekbaarheid voor de schatkist 1,21 euro aan bijkomende inkomsten op.”
FRÉDÉRIC WAUTERS
Een investering via de taxshelter houdt weinig risico’s in en brengt een hoger rendement op dan een klassieke belegging.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier