Veel meer dan China
Het pan-Aziatische denken is aan een comeback bezig. De grootmachten op het continent weten dat ze vrienden en tegelijk rivalen moeten zijn.
“Azië is één.” Op het ogenblik dat de hele wereld in de ban zal zijn van de Olympische Spelen van Beijing, zal dat zinnetje fout klinken omdat het erop zal lijken dat Azië gewoon China is. Andere Aziatische landen zullen echter trachten om uw aandacht weg te trekken van het Rijk van het Midden.
India, bijvoorbeeld, als de door de Congrespartij geleide regering verplicht wordt om voortijdig verkiezingen uit te schrijven. Of Japan, als de handen van de nieuwe liberaal-democratische premier Yasuo Fukuda toch niet zo veilig blijken te zijn als werd aangenomen toen hij in september verkozen werd om de rommel op te ruimen van Shinzo Abe – en als ook hij gedwongen wordt om een vervroegde stembusgang te organiseren.
Kim Il Jong, de serieherrieschopper van Azië, heeft het altijd al in zich om de aandacht op zijn persoon en op Noord-Korea te vestigen, al zou het dit keer eerder kunnen zijn door te onthullen wie zijn favoriete opvolger is (Kim wordt 66 in 2008) dan door een atoomtuig te laten ontploffen. Terwijl die landen en nog verscheidene andere in 2008 zullen staan drummen om in de schijnwerpers te geraken, doet u er goed aan om die eerste drie woordjes te onthouden: ‘Azië is één’.
Want die geven een grotere, meer duurzame trend weer dan al die gebeurtenissen in afzonderlijke landen, hoe belangrijk die ook zijn. De grootmachten van de regio beginnen naar het continent te kijken zoals cartografen dat doen, als een enkele ruimte, of het nu over militaire strategie, diplomatie of economische betrekkingen gaat. En die regio strekt zich uit van Iran in het westen tot Japan in het oosten. Een ruimte waarin India een al even Aziatische speler is als China, Singapore, Thailand of Japan, en waarin de commerciële en politieke belangen van de grote machten het hele continent bestrijken.
Zoiets is nog nooit gebeurd, althans niet in de moderne geschiedenis. Niet dat er nooit van gedroomd werd. ‘Azië is één’ is de openingszin van een boek dat iets meer dan een eeuw geleden gepubliceerd werd door de Japanse kunsthistoricus Kakuzo Okakura en dat de titel droeg Idealen van het Oosten. Okakura zorgde toentertijd voor heel wat ophef als een academicus uit het eerste Aziatisch land dat zich met succes had gemoderniseerd en dat klaarstond om als eerste een Europese grootmacht, Rusland, in een oorlog te verslaan.
De ideeën van Okakura beïnvloedden Aziës eerste winnaar van de Nobelprijs Literatuur, de Bengaalse dichter Rabindranath Tagore, die op zijn beurt zelfs Sun Yat-sen beïnvloedde, de vader van de Chinese republiek die de Qingkeizers afzette in 1911. Ze waren allen, op hun eigen wijze, pan-Aziaten, die zochten naar eenheid onder de Chinezen, de Indiërs, de Japanners en anderen om zo een uniek idee van Azië tot stand te brengen in een geest van verwerping van de Europese kolonialisten.
Het mocht echter niet zijn. De Aziaten bleken al even verdeeld onder elkaar als ze verenigd waren in het verlangen om de Europeanen kwijt te geraken. Eens de imperialisten vertrokken waren, keerden ze terug op zichzelf of hun lokale buurt, of dat nu Zuid-Azië was, of Noordoost-Azië, of het Verbond van Zuidoost-Aziatische Naties Asean, of gewoonweg Indochina. Daarin komt nu echter verandering: het pan-Aziatisch denken is aan een comeback bezig – om goedaardige redenen en minder vriendelijke motieven.
Eenheid versus rivaliteit
Alvast één symbool van die verandering zullen we zien in februari, als Kishore Mahbubani, de bekendste diplomaat van Singapore van de voorbije decennia en nu decaan van de Lee Kuan Yew School of Public Policy, een boek publiceert met als titel The New Asian Hemisphere. In de jaren negentig was Mahbubani, samen met de ‘minister-mentor’ naar wie zijn school is genoemd, een fervent voorstander van een eerder beperkt idee van de ‘Aziatische waarden’, een idee dat strikt toegespitst was op Oost-Azië en een autoritaire visie op de mensenrechten inhield. Het nieuwe Azië vertegenwoordigt evenwel een veel grotere politieke en economische ruimte die de grootste democratie ter wereld, India, verbindt met de grootste dictatuur, China.
Een dergelijke eenheid brengt echter ook argwaan en rivaliteit met zich. Nu India een snelle economische groei realiseert en zijn handel aanzwengelt, en China zijn interessesfeer en invloed uitbreidt in en over de Indische Oceaan op zoek naar Afrikaanse en West-Aziatische hulpbronnen om zijn economische groei aan te drijven, voelen de twee Aziatische kandidaat-grootmachten steeds nadrukkelijker elkaars adem in de nek. De overeenkomst inzake kernenergie voor civiele aanwendingen die president George Bush sloot met India, vormde een poging om gebruik te maken van die inherente rivaliteit door India te versterken als tegenwicht van China. Overigens wacht de overeenkomst, die in 2005 een aanzet kreeg, nog altijd in volle onzekerheid op implementatie.
De Japanse veiligheidsalliantie met Australië (2007) vormde een andere erkenning van die verandering, evenals de militaire vierwegsoefeningen die in september werden uitgevoerd door Japan, de Verenigde Staten, India en Australië. In 2008 zal Japan bevestigen dat het een groot deel van de financiering verzorgt van een ambitieus industrieel en transportproject dat Mumbai, Delhi en Kolkata zal verbinden, om zo zijn verbindingen over het continent met India verder te versterken.
Nu ze bezig zijn om op zo’n bredere, continentoverspannende schaal te denken, trachten de Aziatische grootmachten ook hun wederzijdse vriendschap te benadrukken, maar bereiden ze zich ook voor op een antagonistisch machtsspel. Inherent zijn het misschien rivalen, maar ze weten ook dat een conflict een ramp zou zijn en dat hun rivaliteit moet beheerst worden en niet mag escaleren.
Dus, wanneer de eigenaardig genoeg Oost-Aziatisch gedoopte top in december 2008 aan zijn vierde jaarvergadering toe zal zijn en ver van elkaar gelegen landen als China, Japan, India en Nieuw-Zeeland bijeen zullen komen, dan zal dat een ernstiger en meer substantiële gebeurtenis zijn dan in de voorbije jaren. Azië is één – in goede en kwade dagen.
DE AUTEUR SCHRIJFT OVER INTERNATIONALE ZAKEN EN PUBLICEERT IN APRIL ZIJN BOEK ‘RIVALS’
Door Bill Emmott/Illustratie: Pieter Van Eenooge
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier