Veel jazz, veel bezieling, weinig centen
Noem het van je passie je beroep maken. Wie anders dan een jazzliefhebber in hart en nieren slaagt erin om met het derde Blue Note Festival opnieuw een schare grootheden van de jazzmuziek naar Gent te lokken. Twee weekends achter elkaar, midden tussen de Gentse Feesten, haalt Bertrand Flamang artiesten als George Clinton en de broers Wynton en Branford Marsalis naar ons Vlaamse landje.
“Toen ik Bertrand Flamang drie jaar geleden voor het eerst ontmoette, werd ik bijna zeeziek van het aantal artiestennamen dat hij tijdens onze babbel liet vallen. Pas na vijf koppen sterke koffie kon ik een beetje mee in het gesprek,” vertelt Brigitte Ghyselen lachend. Ghyselen is productmanager Blue Note bij de internationale muziekreus EMI, intussen eigenaar van het prestigieuze jazzlabel. Dat Flamang het merk meekreeg in zijn avontuur verwondert Ghyselen hoegenaamd niet. “Bertrand is een erg professionele man, hij ademt jazz en wil er alles aan doen om de muziek vooruit te helpen. Vanuit die optiek heeft hij een erg groot respect voor de artiesten waar hij mee werkt en krijgt hij dus ook veel van hen gedaan.”
Niet alleen muzikanten en platenbonzen sprongen mee op de kar van het Blue Note Festival, ook een hele reeks sponsors gaven Flamang hun vertrouwen. “Het eerste wat je opvalt als je Bertrand Flamang over de vloer krijgt, is zijn enorme gedrevenheid,” vertelt Kris Baert, communicatiedirecteur van Brouwerij Moortgat, de producent van Duvel. “Hij gaat voor kwaliteit en houdt niet van compromissen. Hij bijt zich vast in zijn dromen maar blijft erg bescheiden.”
Dat mocht ook Sas van Rouveroij, Gents schepen van cultuur en toerisme, ondervinden toen Flamang hem het eerst kwam opzoeken. “We waren allemaal onder de indruk van de grondigheid waarmee hij zijn dossier had voorbereid. Je voelde duidelijk dat hij niet over één nacht ijs was gegaan, dat hij alles piekfijn wilde voorbereiden.” Van Rouveroij vertelt hoe Flamang niet naar massa’s subsidies kwam hengelen, maar vooral logistieke steun vroeg om zichzelf te kunnen bewijzen. “Hij belde me na de eerste editie op en vroeg om feedback, vroeg waar hij steken had laten vallen en hoe hij het volgend jaar beter kon doen. Dat vond ik erg knap,” zegt Marina Van den Bossche, communicatiemanager bij informaticabedrijf Unisys, een van de sponsors. “Bertrand wil zoveel mogelijk zelf doen, laat zich omringen door een selecte groep medewerkers, maar gelooft in het motto dat wat je zelf doet, je ook beter doet,” aldus Kris Baert. “Hij zal waar nodig zaken delegeren, maar schuift niets van zich af, hij blijft betrokken,” zegt Brigitte Ghyselen.
Dat lijkt ook zijn sterkte, want Flamang stapt niet naar sponsors als een gelikte verkoper, maar als de bezieler van zijn festival. Zijn geluk is dan wellicht dat hij rond de tafel gaat zitten met mensen die een meer dan gemiddelde interesse voor jazzmuziek hebben. “Wees maar zeker dat hij heel wat van die sponsors kent tussen pot en pint en dat het net zulke grote levensgenieters zijn als hij zelf,” vertelt Ghyselen. Hij trekt in ieder geval duidelijk grenzen. Flamang: “Over het programma en de productie wordt niet gediscussieerd, over al de rest sta ik open voor discussie.”
Flamang kreeg levenslessen in ondernemerschap als cafébaas van Den Turk, een bruine kroeg in het centrum van Gent die aanspraak maakt op de titel van oudste café van de stad. Er kwamen regelmatig jazzmuzikanten over de vloer en Flamang hield zich minstens even intensief bezig met het zoeken naar nieuw talent als met het lessen van de dorst van zijn klanten. Hij liet het café achter zich en werd platenbaas: vandaag runt hij J.A.S. Records en de VZW Jazz en Muziek die het Gentse festival organiseert. Dat zijn café recht tegenover het Gentse stadhuis ligt, leverde hem ongetwijfeld de nodige contacten op.
Blue Note is dit jaar aan zijn derde editie toe en dat schept de nodige verwachtingen. Niet alleen op muzikaal vlak: Flamang moet stilaan ook gaan bewijzen dat een jazzfestival in het kader van de Gentse Feesten economisch levensvatbaar is. “We moeten financieel succesvol zijn om het festival definitief op de Europese kaart te zetten,” verklaarde de organisator vorig jaar in Trends. Uiteindelijk lukte dat niet en bleef Flamang zitten met een put van 150.000 euro. Derde keer goede keer dan maar? Flamang geeft toe dat de financiële kant van de zaak hem parten blijft spelen: “Kijk, ik heb geen financiële reserve. Dus als de ticketverkoop tegenvalt, heb ik een probleem. De situatie is in die zin precair dat ik mij geen tegenslag kan veroorloven.”
Misschien heeft het toch iets met die gedrevenheid van Flamang te maken, strooit hij her en der mensen zand in de ogen door hen te doen geloven dat hij er op eigen houtje ook wel komt. Het is duidelijk dat het Blue Note Festival het met erg bescheiden subsidies moet stellen, althans in vergelijking met andere cultuurevenementen. Vorig jaar was er een budget van 950.000 euro, waarvan de helft uit ticketverkoop, 36 % uit sponsoring en 14 % uit subsidies. De stad Gent bracht naast een pak logistieke steun zo’n 90.000 euro in, de Vlaamse Gemeenschap 38.000 euro en de provincie Oost-Vlaanderen schoot net geen 5000 euro bij.
Tegen de vijfde editie hoopt Flamang met een budget van zo’n 2 miljoen euro te kunnen werken, al weet hij dat dat extra niet alleen uit subsidies kan komen. “Weet u, ons nadeel is dat Blue Note wordt gezien als een commercieel festival. We hebben met het label een goede naam, grote namen op de affiche, veel aandacht en sponsors. Dan denkt men niet meteen aan ondersteuning.”
Raphael Cockx Lieven Desmet
Flamang stapt niet naar sponsors als een gelikte verkoper, maar als de bezieler van zijn festival.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier