Vechten tegen de bierkaai?
“Zonder zwartwerk lukt het niet,” klinkt het in de horeca. En dus verandert de belastinginspectie van tactiek en zet een offensief in tegen frauduleuze groothandelaren. Uitbaters vrezen voor een bloedbad, maar voor minister van Middenstand Rik Daems hoeft het zover niet te komen.
Woensdagmiddag, 15 maart 2000. Pierre Van Zon, gedelegeerd bestuurder van de gelijknamige groothandel uit Hamont-Achel, zit met zijn personeel te lunchen. Plots stormt er een twintigtal gewapende politieagenten zijn bedrijf binnen. Twee restauranthouders die in de winkel rondlopen, worden enkele uren vastgehouden. “De Bijzondere Belastinginspectie had blijkbaar een klacht binnengekregen van een concurrent,” zucht Van Zon. Zijn lijzige Limburgse accent onderstreept de tristesse. “We werden als echte misdadigers behandeld.”
De reden voor de inval: vermeende fiscale fraude. Nochtans kon het bedrijf geen fraude verweten worden. Van Zon was, net zoals bijna alle andere groothandelaars, aan de wensen van zijn horecaklanten tegemoet gekomen. Hij had hun aankopen ingeboekt als particuliere verkopen, in plaats van een factuur uit te schrijven. De Limburger werd voor de correctionele rechtbank van Hasselt gedaagd op beschuldiging van valsheid in geschrifte en bendevorming. Aanvankelijk kreeg hij een boete van bijna 40 miljoen euro, maar na langdurige onderhandelingen werd het bedrag fel afgezwakt. Zijn bedrijf, dat in 2000 een omzet draaide van 29,10 miljoen euro, heeft zo toch nog kans om te overleven. Finaal werden er ook voorwaardelijke gevangenisstraffen uitgesproken tegen de zaakvoerder.
Komt tot inkeer
De zware boetes en vooral de gevangenisstraffen – een primeur voor de sector – in de zaak-Van Zon zorgden voor een schokgolf onder groothandelaars. Ze wilden niet langer het slachtoffer zijn van de problemen met zwart geld in de horeca, en verenigden zich in de vzw Grofra. Intussen telt de groep 54 leden, waaronder O’Cool, ISPC Gent en natuurlijk Van Zon. Allemaal hebben ze zich geëngageerd om voortaan volgens het boekje te werken, en álle aankopen van hun professionele klanten te factureren.
“De prijs die sommigen voor die ommekeer betalen, is zwaar,” zegt Marc Périn, secretaris-generaal van Grofra. “Er zijn leden die tot de helft van hun omzet verloren. Bovendien zijn een paar van onze leden al het slachtoffer geworden van intimidaties en bedreigingen door malafide concurrenten. Maar we mogen niet opgeven, want als het nu niet lukt om de sector gezond te maken, zal het wellicht nooit meer lukken.”
De leden van Grofra mogen dan al tot inkeer gekomen zijn, daarmee is de kous nog niet af. De grote stap die ze gezet hebben, heeft namelijk ook zware gevolgen voor hun jaarrekening. En grote omzet- en winstschommelingen maken de fiscale administratie nu eenmaal achterdochtig. De kans is dus erg groot dat ze binnenkort een extra fiscale controle aan hun broek hebben. Grofra heeft nochtans sterk aangedrongen op fiscale amnestie voor de bedrijven die hun leven hebben gebeterd. Een duidelijk antwoord kreeg het vooralsnog niet.
In Hamont-Achel likt Van Zon ondertussen zijn wonden. Hij mocht zijn bedrijf weer opstarten, zij het onder heel strikte voorwaarden. De fiscale administraties verplichten hem zelfs om de identiteitskaart van zijn klanten te controleren. Een procedure die op zijn minst juridische vraagtekens oproept. Meewarig kijkt de sympathieke Limburger naar zijn Trends Gazellen-trofee aan de muur, waarmee zijn bedrijf bekroond werd als een van de snelste groeiers in de periode 1995-2000. “Onze omzet is met minstens 25% gedaald. De komende jaren zal er wellicht geen nieuwe trofee inzitten, tenzij er één bestaat voor de Schildpad van het Jaar.”
Schrijnend lage marges
Toen Vlaanderen Boven van Raymond van het Groenewoud onlangs tot nieuw Vlaams volkslied werd verheven, moest de tekst uit 1977 op enkele plaatsen aan de actualiteit worden aangepast. Voor dirigent Francis Bay is in 2002 geen plaats meer. Maar de zinsnede “Waar het geld in het zwart vloeit” mocht hij rustig onaangeroerd laten, want het klopt 25 jaar na datum nog steeds. Nog altijd speelt een groot deel van onze economie zich ondergronds af. In de bouw, de tuinbouw en vooral de horeca is het schering en inslag. Uit een studie van het Hoger Instituut voor de Arbeid (KU Leuven) blijkt dat maar liefst één op de vier van de gecontroleerde werkgevers in de horecasector niet in orde was met de wetgeving (zie tabel: 25% horecabedrijven in de fout).
Minister van Middenstand Rik Daems ( VLD) wil de problemen in de horeca aanpakken. “Ten eerste moet een pas opgerichte werkgroep, waarin alle federaties zijn vertegenwoordigd, de probleempunten in kaart brengen,” aldus Daems. “Daarnaast gaan we volgende maand een grootschalige opiniepeiling houden bij de bijna 50.000 horecazaken in ons land én bij hun klanten. En tot slot hebben we professor Jacques Vilrokx ( VUB) aangezocht om zijn wetenschappelijk licht te laten schijnen op de rentabiliteit van de horecasector. Die inspanningen moeten uiteindelijk leiden tot concrete maatregelen die ik tijdens de begrotingsbespreking in september aan de regering zal voorleggen.” De verwachtingen in de sector zijn hoog gespannen.
Minister van Financiën Didier Reynders ( MR) lag tot voor kort echter niet echt wakker van dit dossier. Algemeen directeur Yves Van Melckebeke van Rombouts Koffie stuurde eind vorig jaar een lijvig dossier, inclusief voorbeelden van misbruiken en voorstellen om die aan te pakken, naar het kabinet-Reynders. Hij wacht nog op een reactie.
Dat er in de horeca veel geld in het zwart vloeit, mag natuurlijk geen verrassing heten. “Een horecazaak die alles volgens de regeltjes doet, is gewoon niet leefbaar,” meent Michel Haelterman, consultant van Horeca Logistic Services (HLS), de grootste onafhankelijke toeleverancier aan de horeca in de Benelux. “In Groot-Brittannië heb je grote bedrijven als Scottish & Newcastle ( nvdr – het moederbedrijf van het Belgische Alken-Maes), dat zelf een groot aantal pubs uitbaat. In ons land is dat niet rendabel. Ons BTW-tarief van 21% steekt schril af tegen de aanslagvoeten in bijvoorbeeld Luxemburg (3%), Spanje (7%), Nederland (14,5%) of Frankrijk (19,5%), terwijl onze sociale lasten de hoogste in Europa zijn.”
Maar ook de lage verkoopprijzen beknotten de rentabiliteit van de Belgische horeca. In Frankrijk vind je als dorstige consument heel moeilijk een pilsje onder de twee euro. Bij ons schommelt de prijs voor hetzelfde product tussen één en anderhalve euro. Onlangs verhoogde marktleider Interbrew, al snel gevolgd door de andere brouwers, zijn bierprijs met zowat 5%. Heel wat horeca-uitbaters durfden deze prijsverhoging gewoon niet door te rekenen uit schrik om klanten te verliezen.
“De voorbeelden in de restaurantsector zijn nog schrijnender,” zegt Marc Périn van Grofra. “Ik snap echt niet hoe een restaurant een steak kan serveren voor minder dan 10 euro. Alleen al de ingrediënten kosten zoveel, en dan moet je nog je personeel betalen en je keukeninrichting afschrijven.”
Toch verklaren de lage marges nog niet helemaal de grote vraag vanuit de horeca naar zwart geld. Iedereen is het er over eens dat de huidige sociale wetgeving niet aangepast is aan de specificiteit van de sector. “Als de zon onverwachts door de wolken breekt, stromen de terrasjes onmiddellijk vol,” zegt meester Victor Dauginet van advocatenkantoor Dauginet & co., die zich al dertig jaar toelegt op horecadossiers. “Dan moet de uitbater maar zien dat hij voldoende personeel kan optrommelen. Bovendien is er veel weekend- en avondwerk in de sector, waardoor het erg moeilijk is om personeel te vinden. Een zwart envelopje kan dan soms de doorslag geven.”
Groothandel wordt leeggezogen
Moitié-moitié, waarbij amper voor de helft van de totale aankoop een factuur gemaakt wordt, lijkt in de sector een gangbare praktijk. Dat geeft meteen een indicatie van de enorme omvang van het probleem. Wanneer een groothandelaar een nieuwe klant bezoekt, dan vraagt de uitbater meestal niet naar de prijs van de producten, maar veeleer naar de hoeveelheid die hij in het zwart kan krijgen. Michel Haelterman van HLS ziet dat de ziekte zich op alle niveaus in de sector verspreid heeft. “Nog het minst in de sterrenrestaurants. Die kunnen ook niet anders, want iedereen betaalt daar met zijn kredietkaart, waardoor bijna al hun inkomsten officieel bekend zijn.”
Een horeca-uitbater is door de omstandigheden dus gedwongen om inkopen te doen zonder factuur, om op die manier zwarte inkomsten te genereren. In eerste instantie klopt hij aan bij zijn groothandelaar, maar die is wettelijk verplicht om een factuur te schrijven. Die facturatieplicht heeft echter een achterpoortje. De wetgeving voorziet namelijk in een vrijstelling wanneer de groothandelaar met een particuliere klant te maken heeft. En van die lacune in de wet maakt de sector dankbaar gebruik.
Het werkt zo: in zijn bedrijfsgebouw richt de groothandelaar een winkel in, waardoor hij ook particulieren kan bedienen. Het was hem natuurlijk nooit om die particuliere klant te doen; op die manier kan hij aan horecaklanten leveren zonder factuur. De betalingen worden gewoon als kasontvangsten van een particuliere klant geboekt.
Zelf wordt de groothandelaar er niet rijker van, maar op die manier slaagt hij er wel in om zijn horecaklanten te behouden. Die hebben een ruim aanbod aan alternatieven om factuurloos hun inkopen te doen – in de eerste plaats de grootdistributie, die in sommige gevallen duidelijk op de behoeften van de horecaklanten inspeelt. “Alleen Colruyt en wijzelf hebben zich officieel geëngageerd om aan elke professionele klant een factuur uit te reiken,” zegt Yvan Lippens, gedelegeerd bestuurder van O’Cool en ook bestuurder van Grofra. “Niemand kan voorbij onze kassa lopen met een emmer mayonaise van tien liter zonder dat hij een factuur krijgt.”
“De jongste jaren zijn er ook piraten opgedoken,” weet Michel Haelterman. “Het gaat om groothandelaars die hun producten officieel aankopen, maar ze zonder factuur doorverkopen aan de geïnteresseerden. Wanneer de eerste controles van de fiscale administratie zich aandienen, worden die reguliere bedrijfjes opgedoekt en verdwijnen de zaakvoerders met de noorderzon. Daardoor strijden wij met ongelijke middelen. Wij investeren in een zaak en wanneer het tijd is om te oogsten, loopt een andere met de helft van de opbrengst weg.” Die piraterij valt niet te onderschatten. In sommige steden zou hun marktaandeel oplopen tot 20%.
De fiscale administraties klagen al jaren dat ze onderbemand zijn. En dat laat zich ook voelen in de strijd tegen het zwart geld in de horeca. Gevolg: in plaats van de horeca rechtstreeks aan te pakken, richt de overheid haar pijlen op de groothandel. Pierre Van Zon kan er u alles over vertellen.
Alternatieve belastingen
“Sinds de invoering van de BTW in 1971 heeft de overheid gemeend de zwartgeldproblematiek repressief te moeten aanpakken,” zegt Victor Dauginet. “Dertig jaar lang heeft die politiek nu al zijn ondeugdelijkheid bewezen. Repressie leidt tot een paddestoeleffect: je neemt er eentje weg en er komen er zeven in de plaats. Daarmee wordt het probleem verschoven naar de marginaliteit en de criminaliteit”. Volgens de advocaat volstaat het niet om een zwart toeleveringskanaal af te sluiten, want met de grootdistributie, de piraten en het buitenland zijn er zoveel alternatieven voorhanden. “Het probleem is dat de horeca zwart geld nódig heeft om te overleven. Momenteel baseren de fiscale administraties zich op de aankoopfacturen om de belastingen van de horeca te bepalen. Maar die aankoopfacturen zijn onbetrouwbaar, waardoor er bijna niemand in de sector belastingen betaalt.”
Als alternatief stelt Dauginet het Spaanse systeem voor. Daar wordt de belasting niet berekend op basis van de aankoopfacturen, maar op gemakkelijk te controleren parameters als de uitrusting van de horecazaak, de capaciteit, de ligging enzovoort. Dat zorgt voor een grote rechtszekerheid. De horeca-uitbater weet meteen waar hij aan toe is. Maar ook de overheid doet een goede zaak, want met een minimum aan controleurs worden er toch belastingen geïnd.
Of zo’n drastische maatregel kans op slagen heeft, valt nog af te wachten. Op juridisch vlak ziet Dauginet alvast geen problemen. “Het gaat niet om een uitzonderingsmaatregel voor de sector. Aangezien de huidige norm van de aankoopfacturen volkomen onbetrouwbaar is, kan de fiscale administratie een andere controlenorm voorstellen. Dat is niet eens nieuw in België: twee jaar geleden werd iets gelijkaardigs overeengekomen tussen de overheid en de diamantsector.”
Een tweede maatregel die binnen de sector veel steun geniet, is de invoering van de horecacheque. Nu wordt gelegenheidspersoneel meestal in het zwart betaald, omdat de fiscale maar ook en vooral de administratieve last veel te zwaar is.
Maar er leven nog meer ideeën om de malaise in de sector te lijf te gaan. Zo verwacht groothandelaar Van Zon veel heil van aparte verpakkingen voor professionele en particuliere consumenten. “Bij ons zijn de frikadellen die je in de groothandel vindt precies dezelfde als die in de supermarkt. In Nederland is dat niet zo. Voor de groothandel maken de producenten frikadellen van honderd gram, verpakt in dozen van veertig stuks. Maar detailhandelsketen Albert Heijn krijgt veel kleinere verpakkingen met frikadellen van amper zestig gram. Als je in een Nederlandse frituur dus een abnormaal kleine frikadel krijgt, dan weet je meteen dat je met een sjoemelaar te maken hebt.”
Angst voor een bloedbad
Bij al deze debatten blijven de fabrikanten en ook de horecafederaties opvallend op de achtergrond. “Wellicht zijn ze bang dat er met deze maatregelen ook slachtoffers zullen vallen binnen de branche,” zegt Michel Haelterman. Jaar na jaar gaat het horecabestand er weliswaar op achteruit, maar in vergelijking met onze buurlanden is er in België nog altijd een overaanbod. “Bij een gelijk aantal inwoners telt Nederland driemaal minder cafés; Frankrijk zelfs vijfmaal minder.”
Toch denkt Marc Périn van Grofra niet meteen dat een zuivering van de sector automatisch tot een bloedbad zal leiden. “Er zijn te veel horecazaken, en wellicht zijn er ook te veel groothandelaars. Maar als we erin slagen om de sector weer op het rechte pad te krijgen, dan zal er wellicht een grote consolidatiegolf komen waarbij grote horecaketens ontstaan. Misschien kan dat leiden tot een grotere werkgelegenheid, maar dan op een behoorlijke manier. Het is toch jammer dat we moeten leuteren over de fiscale problematiek, terwijl de grote uitdagingen elders liggen. Volksgezondheid en de traceerbaarheid van voedingswaren, om er maar een paar te noemen. Hopelijk missen we die trein niet.”
Binnenkort opent de Duitse distributieketen Metro zijn eerste vestiging in Hasselt. Die winkelketen richt zich uitsluitend tot professionelen uit de horeca, en zal alles factureren. Het illustreert meteen de hoop in de branche dat de Belgische horeca eindelijk volwassen wordt. Want in de huidige constellatie zou een dergelijke onderneming geen kans op slagen hebben. Met Metro ziet Van Zon in zijn achtertuin een zwaarwichtige concurrent opduiken, maar de man blijft er filosofisch bij. “We hebben al zoveel nieuwe concurrenten overleefd, dus zal dat nu ook wel lukken, zeker? Het grote voordeel is dat we ons deze keer kunnen verweren, want we strijden met gelijke wapens.”
Dirk Van Thuyne [{ssquf}]
dirk.van.thuyne@trends.be
‘ ‘Moitié-moitié’, waarbij amper voor de helft van de totale aankoop een factuur gemaakt wordt, lijkt in de horeca een gangbare praktijk.
“Plots stormde een twintigtal gewapende politieagenten mijn bedrijf binnen. We werden behandeld als misdadigers.”
“Het is toch jammer dat we moeten leuteren over de fiscale problematiek terwijl de uitdagingen bij volksgezondheid liggen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier