VBO en ACV moeten gaan konkelfoezen
Vorige week riep Freya Van den Bossche, SP.A-minister van Werk, de sociale partners bij zich om het startschot te geven voor de discussies over de eindeloopbaan. Het werd een valse start. De vakbonden, vooral het ACV, vonden de vergadering voorbarig. Het ACV had daarvoor drie redenen: de fiscale discriminatie van nieuwe bruggepensioneerden is nog niet geregeld, de dertig punten van de regering kunnen niet het uitgangspunt van de onderhandelingen zijn en de werkgevers nemen veel te harde standpunten in. Het ACV stelde daarom afzonderlijke gesprekken voor: de biechtstoelprocedure.
Het ABVV maakt het nog moeilijker. De socialistische vakbond vindt dat eerst jongeren, vrouwen en migranten aan de slag moeten, voordat er over de ouderen kan gesproken worden. Het ABVV haalt daarvoor een oude koe uit de sloot: collectieve arbeidsduurvermindering. Bovendien moet er eerst wat aan de welvaartsvastheid van de pensioenen gedaan worden.
Eigenlijk, wordt in de wandelgangen gefluisterd, is het ABVV helemaal niet uit op een akkoord over de eindeloopbaan. Het debacle van het interprofessioneel akkoord, waarbij de onderhandelaars Xavier Verboven en André Mordant voor schut werden gezet door de achterban, wil het ABVV geen tweede keer meemaken. Laat de regering maar beslissen, dan lopen we geen enkel risico, luidt de strategie.
Dan blijft het ACV over als partner waarmee gepraat kan worden. Luc Cortebeeck heeft zich tijdens de interprofessionele onderhandelingen getoond als een echte vakbondsleider. Iemand die een verre van volmaakt akkoord verdedigde. Kan het ACV die rol opnieuw spelen in het debat over de eindeloopbaan? Daarvoor zijn er drie struikelstenen. Eén: de expliciete samenwerking met het ABVV. Twee: de sterke profilering in het verleden rond het brugpensioen. Drie: de sterke impact die Gilbert De Swert, hoofd van de ACV-studiedienst, in dit dossier heeft. De Swert roept overal waar hij komt dat er niets aan de hand is. De ontkenning van de problemen gaat verder dan voor mogelijk gehouden en is een slechte basis om tot oplossingen te komen.
Maar ook aan werkgeverszijde is er een probleem. Bij het VBO verdwijnt Luc Vansteenkiste als voorzitter. Het is vooral dankzij hem dat er een interprofessioneel akkoord mogelijk is geweest. Zijn opvolger, Jean-Claude Daoust, kan die rol zeker nog niet spelen. Pieter Timmermans, directeur-generaal van het VBO, heeft tijdens de onderhandelingen ‘de harde’ gespeeld en dat wordt niet geapprecieerd.
Het is u misschien nog niet opgevallen, maar het VBO heeft ook een gedelegeerd bestuurder: Rudi Thomaes. Tot nu toe heeft hij in de schaduw gestaan. Wat denkt hij? Wat wil hij? Is hij een man van het overleg zoals we dat vandaag kennen? Of is hij een man die de weg zal banen naar het bedrijfsoverleg ten nadele van het centrale overleg? We weten het niet, want Thomaes zwijgt liever. Dat was misschien verstandig tijdens het interprofessioneel overleg: de nieuwe topman mocht zich niet verbranden tijdens een overleg dat veel kans had op mislukken. Maar nu, tijdens het debat over de eindeloopbaan, moet Thomaes kleur bekennen. Hij moet de brug kunnen slaan naar het ACV van Luc Cortebeeck. En dat kan best achter de schermen gebeuren, want de eerder genoemde drie struikelstenen maken een snelle publieke omslag onmogelijk.
Guiido Muelenaer
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier