Van laag naar hoog
Op de internationale dag voor de investeerders in november vorig jaar was het topmanagement van Electrolux overduidelijk: het moet beter de komende jaren. Zowel op één jaar als op vijf, tien en vijftien jaar haalde het aandeel returns die zwakker waren dan de Zweedse beursindex. Na de jaarcijfers over 2013 lag het aandeel er opnieuw erg verlaten bij. De koers dook naar 135 Zweedse kroon (SEK), terwijl in de zomer van vorig jaar nog meer dan 190 SEK werd betaald. De cijfers voor het eerste trimester geven dan weer hoop en aanleiding om aan de tweede grootste wereldspeler in grotere huishoudtoestellen een bijdrage te wijden.
De groep beschikt over acht strategische topmerken, met naast Electrolux zelf ook AEG, Zanussi, Westinghouse, Eureka!, Frigidaire, Molteni en Grand Cuisine. Een van de basisproblemen daarbij is dat daar zowel premiummerken (Electrolux, AEG, Grand Cuisine) als merken voor het grote publiek tussen zitten. Bij die tweede categorie zet de markt de prijzen en komt het erop aan om de kosten zo laag mogelijk te houden, terwijl in de hoogste categorie alles draait om innovatie en dus onderzoek en ontwikkeling, topdesign en dus topkwaliteit.
Eigenlijk zijn dat twee verschillende metiers, en in die dubbele focus heeft het Zweedse bedrijf niet al te best gescoord de voorbije jaren. Maar daarin moet nu dus verandering komen. Electrolux wil uitgroeien tot de beste speler in de sector, zowel voor de klanten, de werknemers als de aandeelhouders. De extra waardecreatie moet komen van de ambitie om een ebit-marge (bedrijfswinst) van meer dan 6 % te halen, een rendement op ingezet kapitaal van minstens 20 % en een (organische) omzetgroei van 4 %.
Daarvoor zijn er enkele strategische pijlers. In de eerste plaats winstgevende groei. Daarvoor kijkt de groep naar de opkomende landen. Tussen 2006 en 2013 steeg het aandeel van de opkomende markten in de groepsomzet al van 15 naar 36 %. Maar tegen 2017 is het streefcijfer 50 %, op basis van 7 à 10 % gemiddelde jaarlijkse groei tegenover 1 à 2 % voor de mature landen. Een tweede pijler waarop de Zweden nog meer willen inzetten, is innovatie. De groep wil voor de premiummerken niet alleen inzetten op de ontwikkeling van de beste producten in hun categorie, maar die ook 30 % sneller naar de markt brengen dan tot nog toe het geval was.
De grootste uitdaging volgens CEO Keigh McLoughlin is om intelligente toestellen en apparaten te maken met het oog op het internet der dingen – toestellen en apparaten die onderling communiceren en zo nog een stuk gebruiksvriendelijker worden. Maar ook inspanningen om de toestellen nog zuiniger, stiller en compacter te maken. Na vele teleurstellingen leverde het eerste kwartaal beter dan verwachte resultaten op, met een organische omzetgroei van 4,5 %, tot 25,63 miljard SEK, een stijgende ebit-marge tot 2,9 % (was 2,8 % in het eerste kwartaal 2013), waardoor de bedrijfswinst steeg van 720 naar 749 miljoen SEK, een stuk boven de analistenconsensus van slechts 613 miljoen SEK.
De koers maakte dan ook de grootste koerssprong naar boven in vier jaar tijd, zodat de eerdere koersval weer werd gecompenseerd. Cruciaal was ook dat de CEO zich weer positief uitliet over de evolutie in Europa.
Conclusie
Electrolux moet u eerder zien als een turn-aroundkandidaat, waarvoor dit jaar nog een overgangsjaar is. Maar op basis van een verwachte koers-winstverhouding van 12 voor 2015, een verwachte verhouding tussen de ondernemingswaarde (ev) en de bedrijfskasstroom (ebitda) van 6 voor volgend jaar en nu al een brutodividendrendement van 4 % verhogen we het advies. Meteen ook goed voor een plaatsje in de Inside Selectie.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier