Vakbondstop moet greep op radicale achterban versterken

Met de aankondiging van een actiedag op 6 oktober hebben de vakbonden eigenlijk het traditionele Belgische sociaaloverlegmodel opgeblazen. Het is in ons land een traditie dat vakbonden pas tot acties overgaan als alle andere middelen zijn uitgeput en onder-handelingen met de werkgevers niets hebben opgeleverd. Nu bevinden we ons in de omgekeerde situatie. Nog voor de sociale partners goed en wel aan tafel zitten, kondigt het ABVV, daarin met tegenzin gevolgd door de andere vakbonden, een actiedag aan. Tegen welke maatregelen? Als protest tegen welk akkoord?

De term ‘waarschuwingsacties’ klinkt belachelijk. Waarschuwingen worden in de aanloop naar het interprofessioneel overleg inderdaad traditiegetrouw geuit: maar dan wel met verklaringen in de pers over wat tijdens de onderhandelingen de breekpunten van de vakbonden en werkgevers zullen zijn. Acties volgen pas wanneer men na de gesprekken met lege handen staat.

Als de vakbonden met de tradities van het sociaal overleg breken, houdt niets de werkgevers nog tegen om hetzelfde te doen. Wanneer op6 oktober gestaakt wordt, zullen veel bedrijfsleiders geneigd zijn om die acties via de rechtbank in kort geding te laten beëindigen. De frustratie bij de werkgevers is groot na de spontane stakingen aan het begin van het jaar, die ingingen tegen alle afspraken over het behoud van de sociale vrede. Vakbonden spelen hierin vaak een hypocriete rol. Volgens hen mag de werkgever enkel onderhandelen met de vakbond en niet direct met de werknemer. Maar als na een akkoord over de sociale vrede een spontane actie uitbreekt, voelen de vakbonden zich niet verantwoordelijk voor het gedrag van de individuele werknemer.

Vakbonden disciplineren hun troepen niet, maar hollen de radicale elementen achterna. ABVV-voorzitter Rudy De Leeuw bindt in voor een aantal militante elementen in de vakbond. Vooral de Algemene Centrale en de bediendevakbond BBTK, die steeds machtiger worden ten nadele van de oude arbeiderscentrales, liggen aan de basis van de geplande acties. De overheidsvakbonden springen met graagte op de kar. Nochtans hebben de ambtenaren weinig te klagen: drie indexsprongen in 2008 garanderen hen een loonsverhoging van in totaal 6 %. De meeste andere sectoren moeten het met minder stellen of moeten opletten voor jobverlies. Dat weet Herwig Jorissen, voor-zitter van het Vlaams ABVV Metaal, zeer goed en daarom doet hij niet mee aan de stakingsacties. Jorissen, nochtans geen doetje, kiest voor jobs op lange termijn.

In plaats van de radicale elementen naar de mond te praten, had de vakbondstop er beter aan gedaan de centrales in toom te houden door hen te herinneren aan de structuur van het Belgisch sociaal overleg. De onderhandelingen die dit najaar gevoerd worden, gebeuren op interprofessioneel niveau en zijn een kompas voor latere onderhandelingen op sectoraal niveau. Als de vakbondslui consequent zijn en principes als solidariteit vooropstellen, dan moeten ze eerst alle kansen geven aan de nationale top om tot een interprofessioneel akkoord te komen waar ook sectoren die het moeilijk hebben, zoals metaal en textiel, zich in kunnen vinden. Later, wanneer het sectorale overleg opstart, kunnen de vakbonden in bijvoorbeeld de bediendesectoren nog altijd proberen een extraatje binnen te halen. (T)

Door Alain Mouton

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content