Turbulent jaar in het verschiet

Ondanks het turbulente jaareinde was 2016 geen slecht jaar voor obligaties. Dat was te danken aan de Federal Reserve, die steeds opnieuw een excuus vond – de Chinese groeivertraging, de brexit, de Amerikaanse presidentsverkiezingen – om de rente niet op te trekken. Bovendien liet de Europese Centrale Bank (ECB) de geldpersen draaien om euro-obligaties in te kopen. Een deel van de rendementen op overheidsobligaties dook onder nul, met als orgelpunt een negatieve rente op Zwitserse overheidsobligaties met een looptijd van een tot vijftig jaar in juli en augustus.

Dit jaar belooft daarentegen een moeilijk jaar te worden voor obligatiebeleggers. De voorbije maanden is de sfeer helemaal omgeslagen. Vooral in de Verenigde Staten doken de obligatiekoersen lager. De rente op tienjarige Amerikaanse overheidsobligaties klom opnieuw boven 2,5 procent. De directe aanleiding was de verkiezing van de populist Donald Trump tot president van de Verenigde Staten begin november. Beleggers vrezen dat zijn stimuleringsmaatregelen de goed draaiende Amerikaanse economie zullen oververhitten en het begrotingstekort doen oplopen. Dat zou zich vertalen in een hogere inflatie en een hogere rente op overheidsobligaties. Bovendien creëren zijn onvoorspelbare plannen over vrijhandel en immigratie onzekerheid, en daar hebben de financiële markten een hekel aan. In Europa veroorzaken de onderhandelingen over de brexit en de aanstaande verkiezingen in Nederland, Duitsland en Frankrijk – waar het ook uitkijken is naar de opmars van populisten – bijkomende onrust. De financiële markten zijn zich langzaam maar zeker aan het voorbereiden op het einde van het nulrentebeleid. Maar een normalisering van het monetaire beleid is nog niet aan de orde. Na de renteverhoging afgelopen december (+0,25 procentpunt tot 0,5 à 0,75%) – maar liefst één jaar na de vorige renteverhoging – gaan economen uit van amper twee extra renteverhogingen in de Verenigde Staten dit jaar (telkens met 0,25 procentpunt). Bovendien is de Federal Reserve voorlopig niet van plan haar grote voorraad overheidsobligaties af te bouwen. In Europa is nog geen sprake van een renteverhoging. De ECB heeft haar obligatie-inkoopprogramma verlengd tot eind 2017, al zal ze de maandelijkse inkopen vanaf april verlagen van 80 naar 60 miljard euro. Een significante stijging van de rente in de eurozone zou het prille herstel in de Zuid-Europese landen fnuiken. De werkloosheid en de schuldgraad van de bedrijven zijn er nog altijd zeer hoog.

Inflatie

Tegelijk wordt het steeds moeilijker het uitstel van de normalisering te verdedigen. In het kielzog van de herstellende grondstoffenprijzen is de inflatie langzaam maar zeker aan het oplopen. Zo verdubbelde de inflatie in Duitsland in december ruim van 0,8 naar 1,7 procent – in de buurt van de doelstelling van 2 procent van de ECB. Ook neemt de bezorgdheid over de negatieve gevolgen van het nulrentebeleid toe, ook bij de centrale bankiers zelf. De gestegen prijzen van financiële activa zoals aandelen en obligaties hebben de welvaartsongelijkheid doen toenemen. Die activa zijn vooral in handen van de rijkste inwoners, terwijl spaarders, pensioenfondsen en verzekeraars worstelen met de lage rente. Bovendien hebben de Europese politici, door het obligatie-inkoopprogramma van de ECB en de daaruit volgende lage rente op overheidsobligaties, de nodige economische hervormingen op de lange baan geschoven.

Remmende factoren

De krachten die de rente de afgelopen decennia structureel deden dalen, zijn nog altijd springlevend en zullen ook in 2017 een rem zetten op de stijging van de rente op overheidsobligaties. Zo is het economische groeipotentieel lager door de lage productiviteitsgroei en de vergrijzende bevolking. Die vergrijzing doet ook de vraag naar vastrentende beleggingen (zoals obligaties) stijgen, met hogere obligatiekoersen tot gevolg. Daarnaast stuwt het wereldwijde spaaroverschot – dat wordt gevoed door de groeilanden – de rente nog altijd omlaag.

De zwakke economische groei en de hoge schuldgraad van de overheden en de bedrijven zijn voor de centrale bankiers nog altijd een reden om de rente laag te houden. De kans is groot dat ze de inflatie veeleer laten oplopen tot boven 2 procent dan dat ze het risico nemen dat ze de economische groei fnuiken door de rente op te trekken. Een hogere inflatie helpt de overheden hun hoge schulden te verteren. De ervaring van de jaren tachtig heeft centrale bankiers ervan overtuigd dat een te hoge inflatie indien nodig onder controle gebracht kan worden. Obligatiebeleggers kunnen zich tegen dat scenario beschermen via inflatiegebonden overheidsobligaties, zoals Franse OAT’s of Amerikaanse TIPS.

Groeilanden

De meeste turbulentie mogen obligatiebeleggers verwachten in de groeilanden. Zij kregen de voorbije maanden de zwaarste klappen. Naarmate de rente op Amerikaanse overheidsobligaties stijgt, zal steeds meer kapitaal wegvloeien uit de groeilanden richting de Verenigde Staten. Niet verwonderlijk werden de grootste verliezen opgetekend in de groeilanden die erg afhankelijk zijn van buitenlands kapitaal om hun groei te financieren. Bovendien is de aantrekkelijkheid van de groeilanden verminderd, nu de Chinese groei is vertraagd (de Chinese grondstoffenhonger was bijvoorbeeld de drijvende kracht achter de economische groei van Brazilië). Het protectionisme van Trump bedreigt die andere steunpilaar van de groeilanden: de vrije toegang tot de westerse consument.

De volatiliteit van de obligatiekoersen wordt nog uitvergroot door de gedaalde liquiditeit op de obligatiemarkten, waardoor de uitgang kleiner is geworden en verkoopgolven gepaard gaan met grotere koersdalingen. Het groeiende succes van obligatietrackers heeft op zijn beurt het kortetermijndenken aangemoedigd bij obligatiebeleggers, waardoor in woelige tijden meer beleggers naar die kleinere uitgang zullen rennen.

HET POPULISME EN DE INFLATIE BEDREIGEN DE OBLIGATIEMARKTEN IN 2017, AL ZIJN ER OOK KRACHTEN DIE DE RENTE LAGER BLIJVEN DUWEN.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content