Trouwpartijen en lat-relaties
De grote auditfirma’s hebben een gechiedenis van fusies. Nu sluiten ze ook samenwerkingsakkoorden met consultants en advocatenkantoren. Meer dan ooit rijst de vraag naar de onafhankelijkheid van de zakelijke dienstverleners.
Vertrouwen is goed, controle is beter. Dat is de wijze les die André Leysen uit het Holzmann-debacle trekt. Naast een claim tegen Deutsche Bank – de moeder van de bouwreus – overweegt de voorzitter van Gevaert gerechtelijke stappen tegen KPMG, de auditor van het bedrijf. Wegens gebrekkige informatie boekte Leysens holding immers 6 miljard frank waardeverminderingen op haar participatie in de Duitse bouwreus, die eind 1999 dankzij bemiddeling van bondskanselier Gerhard Schröder op het nippertje aan een faillissement ontsnapte.
Ondertussen stuurde het Duitse concern KPMG de laan uit. Ook startte het gerecht van Frankfurt een onderzoek tegen de auditfirma, die verzuimd zou hebben haar doorlichting van de groepsresultaten aan iedereen te melden. Dit voorval tekent de toenemende kritiek van de stakeholders – aandeelhouders, werknemers, beleggers, leveranciers en consumenten – op de kwaliteit van de zakelijke dienstverlening. De beschuldigingen tegen de Big Five – PricewaterhouseCoopers (PwC), Ernst & Young, KPMG, Andersen, Deloitte & Touche – betreffen in hoofdzaak het achterhouden van informatie en belangenvermenging.
Begin dit jaar stelde de Securities & Exchange Commission (SEC) uit de Verenigde Staten bij PwC niet minder dan 8000 overtredingen op de plichtenleer vast. Net als hun collega’s bij de andere Big Five bleken vennoten van ‘s wereld grootste netwerk van zakelijke dienstverleners aandelen te bezitten van bedrijven die hun klanten waren. Ook verplichtte de Amerikaanse beurswaakhond KPMG-vennoten om hun verzekeringscontracten bij Prudential – een nieuwe klant van de auditfirma – op te zeggen.
“De soep wordt nooit zo heet gegeten als hij wordt opgediend,” repliceert Jean-Pierre Garitte, voorzitter van de European Confederation of Institutes of Internal Auditors (ECIIA). “In dit rapport is de SEC haar boekje te buiten gegaan door buitenlandse bedrijven mee te tellen. Naar aanleiding van schandalen in een recent verleden – zoals het bankroet van de Bank of Credit and Commerce International – heeft het Amerikaanse overheidsorgaan een waarschuwing willen geven tegen de koppelverkoop tussen revisoren en de consultants binnen dezelfde groep. Maar aangezien tussen beide afdelingen dikke scheidingswanden – de zogenaamde Chinese walls – bestaan, zie ik geen problemen wat hun onafhankelijkheid betreft.”
Toch brengen steeds meer auditfirma’s hun managementadviesafdeling onder in een aparte, juridische structuur om mogelijke conflicten met de regulerende overheid te vermijden. De Belgische tak van E&Y Consulting keurde eind maart haar fusie met Cap Gemini goed. De Franse adviseur in informatietechnologie (geconsolideerde omzet: 172 miljard frank) slorpte wereldwijd alle consultancydivisies van E&Y op voor een slordige 464 miljard frank. In ruil krijgen de E&Y-vennoten 36% in Cap Gemini.
Deze operatie symboliseert de nieuwe herstructureringsgolf binnen de sector van de zakelijke dienstverlening. Na de scheiding van Arthur Andersen en Andersen Consulting (zie Trends, 3 juni 1999) kondigt het nummer één in de wereld – PwC – voor dit najaar een splitsing in drie divisies aan. De auditfirma zal de activiteiten die aan de toezichtsregels van de overheid zijn gebonden (fiscaliteit, accountancy en recht), loskoppelen van het managementadvies. Vervolgens wordt een beursgang voorbereid om aan de grote kapitaalnood te voldoen. Ook KPMG heeft al gelijkaardige intenties bekendgemaakt.
“Wij passen in ons land een strenge deontologie toe,” bevestigt Theo Erauw, voorzitter van KPMG Belgium. “Al onze vennoten, managers en stafleden – samen 90% van ons personeel – ondertekenen een verklaring dat zij noch hun respectieve echtgenoten enig aandeel in de bedrijven van hun klanten bezitten, en dat zij geen lening hebben lopen bij een bank die onder hun portefeuille valt.”
Toch bestaat er in België geen verbod op one-stop-shopping, waarbij ondernemingen voor al hun zakelijke dienstverlening bij een en dezelfde consultant aankloppen. Erauw: “Tussen bedrijfsrevisoren en fiscalisten bestaan geen belangenconflicten. Klanten die naar andere adviseurs worden doorverwezen, doen niet moeilijk zolang de kwaliteit van de dienstverlening maar verzekerd blijft. Als overkoepelend orgaan leveren wij enkel ondersteuning aan onze partners uit de diverse beroepscategorieën. Zo behoudt elke afdeling haar onafhankelijkheid. Dat bewijst de massale overstap van KPMG Consultants naar PwC in mei vorig jaar”.
Toch drukte Jean-Louis Duplat in november 1999 zijn bezorgdheid uit over de verwevenheid van interne en externe auditors. Volgens de voorzitter van de Commissie voor Bank- en Financiewezen(CBF) moet de interne controle gescheiden blijven van de operationele organisatie.
“Nochtans speelt interne audit een sleutelrol in het goede beheer van een onderneming,” repliceert Garitte. Volgens deze directeur Management Assurance Services van KPMG Belgium moet een bedrijf zijn risico’s goed analyseren en beheersen om te kunnen overleven. Garitte: “Het management ligt niet wakker van de onafhankelijkheid van de adviseur, maar wel van de gezondheid van het bedrijf. De interne controle verzekert immers de toekomst van een onderneming. Daarom spreken we over assurance management. Het behoort tot de nieuwe taken van de interne auditor om samen met de andere adviseurs te zoeken naar oplossingen en/of structuren om beleidsproblemen te vermijden.”
Daarom verwacht de ECIIA-voorzitter op termijn een samensmelting van interne en externe auditors: “De jaarbalans geeft geen zuiver beeld van de economische werkelijkheid meer. Je vindt bijvoorbeeld geen enkele indicatie van de kwaliteit van het personeel. Bovendien wordt de rekening pas in april of mei gepresenteerd, veel te laat voor de aandeelhouders van beursgenoteerde bedrijven.” Met andere woorden, de toegevoegde waarde van een loutere certificering verwatert. Dat komt duidelijk tot uiting in de huidige beurskoersen, die een bedrijf eerder beoordelen op hun groeikansen en marktvertrouwen dan op boekhoudkundige resultaten. Garitte pleit dan ook voor de oprichting van een auditcomité per onderneming, waarin zowel de interne als externe bestuurders en auditors zetelen.
Ten slotte sluiten de auditfirma’s samenwerkingsverbanden af met advocatenkantoren om hun multidisciplinaire aanbod te verruimen. In Frankrijk en Spanje vinden formele fusies plaats, maar andere landen vrezen voor de onafhankelijkheid van het juridische beroep. Daarom beperken de Big Five zich in België tot associaties met advocaten. Arthur Andersen beet de spits af door samen met Caestecker & Partners een middelenvennootschap op te richten. E&Y, PwC en Deloitte & Touche hebben preferentiële banden met respectievelijk Peeters & Partners, Bogaert & Vandemeulebroeke en Laga, Leterme & Vennoten.
eric pompen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier