Tricot-traditie
Schitterende materialen, klassieke of modieuze look, traditionele fabricage…: het tricot van Smedley kan sterke troeven voorleggen. Bovendien kunnen deze exclusieve spullen gewoon in de machine gewassen worden.
Een merk dat zijn naam of logo niet demonstratief afficheert op al zijn producten, moet wel heel veel vertrouwen hebben in de eigen kwaliteit. Toch blijft een Smedley altijd en overal zeer herkenbaar; dat geldt vooral voor de klassieke modellen. De Britse koningin draagt ze, vedetten als Nicole Kidman, Sean Connery, Richard Gere, Lauren Bacall en Paul McCartney – maar ook Amerikaanse zakenlui op “casual friday” en zelfs jongeren die hun eigen mode maken door klassieke elementen te combineren met spulletjes die op dat moment “in” zijn.
Smedley is altijd trouw gebleven aan de traditie. Het bedrijf bestaat sinds 1784 en is nog steeds in handen van de familie van de stichters. De ateliers zijn sedert de industriële revolutie nauwelijks veranderd. Toch produceert Smedley niet alleen zijn eigen modellen: ook grote namen van de hedendaagse mode, zoals Vivienne Westwood, Paul Smith en Comme des Garçons laten er hun ontwerpen in tricot vervaardigen.
Afhankelijk van de manier waarop het kledingstuk verzorgd en onderhouden wordt, waarborgt Smedley een levensduur van 10 tot 15 jaar, wat in deze tijd toch wel uitzonderlijk genoemd mag worden. De klassieke polo, nog altijd de bestseller van het huis, bestaat nu al 32 jaar – maar elke collectie omvat tegenwoordig 70 referenties in 18 kleuren. Alles bij elkaar kan Smedley 350 verschillende tinten leveren.
Een Smedley is zeker niet goedkoop, maar toch nog best betaalbaar als we de lange levensduur in aanmerking nemen. Het bedrijf gebruikt uitsluitend materialen van de allerbeste kwaliteit: merinoswol uit Australië, katoen van Sea Island, kasjmier en mengsels van zijde. Het grootste deel van de productie wordt evenwel vervaardigd in katoen en wol, twee materialen die elk nagenoeg 50 procent van de omzet voor hun rekening nemen.
Vandaag de dag bestaat de cliënteel ongeveer voor de helft uit vrouwen, en dat is een recent verschijnsel. Amper tien jaar geleden werd tricot van Smedley bijna uitsluitend gekocht door mannen, zo vernemen we van Frank Wilson die de zevende general manager is sedert de stichting van het bedrijf. (Voor de anekdote: de derde general manager, John Marsden-Smedley, stond 70 jaar lang aan het hoofd van de firma; dat zal wel een record zijn). Zowel de hele directie als ontwerpster Dawne Stubs lopen rond in een Smedley-polo; op kostuums-met-dassen en mantelpakjes lijkt wel een taboe te rusten…
Ook in België
groeit de belangstelling voor de producten van Smedley: ze zijn makkelijk te onderhouden, hebben een luxueuze look en kunnen bij elke gelegenheid gedragen worden. Net als in andere landen is Smedley hier te vinden in zaken met traditie, zoals Old England, en in de betere modeboetieks, zoals Stijl.
Er zijn nu bijna 40 verkooppunten in België, waarmee dit kleine landje flink op weg is om toe te treden tot de toptien van de meest succescolle markten voor Smedley. Op dit ogenblik staat Groot-Brittannië aan de top, gevolgd door Japan en Duitsland. De jaaromzet van het bedrijf bedraagt nu 17 miljoen pond; de verwachtingen voor volgend jaar draaien rond de 19 miljoen pond.
In de ateliers Lea Mills wordt wekelijks 13 ton garen gesponnen, waarvan een kwart bestemd is voor Smedley. De wol wordt door Smedley zelf gesponnen, maar het kleuren gebeurt elders. Katoen wordt dan weer gesponnen in Zwitserland, maar wel gekleurd in de eigen ateliers. De tricotage gebeurt echter compleet binnen het eigen bedrijf: 600 werknemers produceren zowat 13.000 stuks per week. Al dat werk wordt verricht op 25 machines, waarvan sommige dateren uit 1930.
Kragen, boorden en grote stukken worden aan elkaar gezet volgens een complex procédé. Vooraleer de onderdelen mechanisch geassembleerd kunnen worden, moeten arbeidsters alle lusjes één voor één met de hand op naalden plaatsen: een echt monnikenwerk! Onlangs heeft het bedrijf wel een hypergesofistikeerde Japanse breimachine aangekocht, waarmee kragen, boorden en grote stukken in één enkele bewerking gebreid kunnen worden. De Shima Seiki, die in zijn eentje 1000 stuks per week produceert, lijkt wel pure sciencefiction in dit atelier uit 1784.
Na de assemblage volgt een wasbeurt met zuiver water uit een van de drie natuurlijke bronnen waarover Smedley beschikt; zo krijgt het tricot zijn grote souplesse. Vervolgens worden de kledingstukken een eerste keer gestreken, met ouderwetse strijkijzers op vormen van esdoornhout. Daarna volgen nog enkele bewerkingen met de hand: aan de kragen, de zakken, de labels. Controle, een laatste strijkbeurt… en dan plooien en inpakken. Zo gaat het bij Smedley al meer dan twee eeuwen, enkele moderniseringen niet te na gesproken.
In 1784
sloegen Peter Nightingale en John Smedley de handen in elkaar en begonnen in Lea Bridge, in het Engelse Derbyshire, met een spinnerij die nog altijd het hoofdhuis is van Smedley. Het idee om op deze plek in volle industriële revolutie een spinnerij op te richten, was ongetwijfeld geïnspireerd op een initiatief van Sir Richard Arkwright. Deze had een paar jaar tevoren in het naburige Cromford de allereerste industriële spinnerij ter wereld uit de grond gestampt; de drijfkracht kwam van een riviertje dat door het dorp stroomde.
In het begin sponnen Nightingale en Smedley ruw katoen, dat via Manchester ingevoerd werd uit India en Egypte. Vanaf het einde van de 18de eeuw legden ze zich ook toe op tricotage. Hoewel hij officieel nog altijd deel uitmaakte van het bedrijf, was Nightingale tegen die tijd al met andere dingen bezig, zodat John Smedley praktisch alleen de touwtjes in handen had.
In 1825 nam John Smedley junior op 24-jarige leeftijd de leiding van het bedrijf over en ontwikkelde een concept om tricot te vervaardigen van A tot Z: spinnen, breien, verven en assembleren. Omdat deze John geen nakomelingen had, nam zijn neef John T. Marsden-Smedley het roer over in 1875. Niet voor lang echter, want de arme man gaf twee jaar later de geest. Zijn zoon, John B. Marsden-Smedley, volgde hem op in 1888 en zou 70 jaar aan het hoofd van het bedrijf staan tot zijn dood in 1959. Hij moderniseerde en diversifieerde de productie, die tot dan toe vooral op ondergoed gericht was.
Polo’s en vesten van Smedley kwamen er in de jaren zestig, toen men aan exporteren begon te denken. Vandaag wordt Smedley verkocht in 35 landen; de export is goed voor 75 procent van het zakencijfer.
Smedley is altijd een familiebedrijf gebleven. Twee zonen van John B. Marsden-Smedley volgden elkaar op als directeur van het bedrijf. Nu is dat Lowry Marsden-Smedley, die de zesde generatie van de stichtersfamilie vertegenwoordigt in een bedrijf dat met zijn 215 jaar opmerkelijk jong is gebleven.
Info: Jeremy Fashion, tel. (02) 263.21.21.
TEKST: SERGE VANMAERCKE
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier