Treinen en traagheid
Morgen 26 januari ’96 buigt de raad van bestuur van de NMBS zich over het herstruktureringsplan van de regering, dat jaarlijks zo’n 100 miljard frank veil heeft voor het spoor. Trends graaft naar de fundamentele doelstellingen van de mobiliteit en het maatschappelijk nut van het openbaar vervoer. Moet het steeds supersneller ? Of mag het ook iets trager zijn ?
Amersfoort.
Multimodaal vervoer kàn ! Op weg naar een kongres met de titel ” Mobiliteit Overvraagd ?” in Amersfoort (Nederland) een organizatie van de Internationale School voor Wijsbegeerte ondervind ik aan den lijve dat de kombinatie van wagen, parking, trein en tram géén fiktie is. Ondanks het spitsuur reis ik in minder dan drie uur van Boom naar Amersfoort : een afstand van zo’n 200 km, goed voor een autorit van minimum drie uren (al naargelang van de files). Ontspannen (niet geërgerd aan agressieve bestuurders), rustig ontbeten, goed voorbereid (alle dossiers doorgenomen) en met een frisse kop kom ik bij het konferentieoord aan. (Achteraf krijg ik nog een komplimentje van de boekhouding : het bedrag op mijn onkostennota ligt de helft lager dan gebruikelijk.) En het betreft hier geen internationale as als pakweg Amsterdam-Brussel-Parijs, maar eerder een regionale verbinding. Gekombineerde mobiliteit is duidelijk dé oplossing voor ons steeds knellender verkeersprobleem.
Deze stelling wordt bevestigd door de verschillende gastsprekers op de konferentie. In zijn onderzoeksrapport Mobiliteit Ondervraagd een opdracht van de Nederlandse Spoorwegen (NS) breekt filozoof Jan van der Stoep een lans voor sociale interaktie als richtsnoer van het overheidsbeleid terzake. Door de stijging van de individuele mobiliteit verminderen immers de bereikbaarheid, de leefbaarheid en op termijn zelfs de duurzaamheid van onze samenleving. In plaats van tijd te winnen en de mensen dichter bij elkaar te brengen, verhogen de steeds sneller wordende vervoerssystemen de stress en de eenzaamheid.
HYPERMOBILITEIT.
Van der Stoep noemt deze paradoks hypermobiliteit (zie ook Trends van 11 januari ’96). Analoog met hyperventilatie waarbij het lichaam uit zuurstofgebrek harder gaat ademenen, maar onvoldoende zuurstof opneemt, zodat de behoefte aan lucht nóg groter wordt schiet deze overdosis aan mobiliteit haar oorspronkelijk doel voorbij. Het gaat uiteindelijk alleen nog maar om de kick om een zo groot mogelijke afstand binnen de kortst mogelijke tijd te overbruggen.
Het huidige verkeersbeleid is aan herziening toe, besluit van der Stoep : “Mobiliteit krijgt pas betekenis binnen een bepaald maatschappelijk verband, zoals privé-uitstapjes, woon-werkverkeer, zakelijke kontakten, toeristische reizen en dergelijke. Omdat de verschillende aktiviteiten in ruimte en tijd gespreid zijn, is het voor de moderne mens van belang dat hij of zij zich regelmatig verplaatst. Door nu mobiliteit als sociale interaktie te benaderen, verdwijnt de oude tegenstelling tussen individuele vrijheid en kollektieve bereikbaarheid.
De overheid moet beide belangen in balans brengen, rekening houdend met de ekonomische én ekologische efficiëntie. Hiervoor kan zij een beroep doen op de verschillende participanten binnen het systeem : producenten, konsumenten, gezinnen en belangenverenigingen. Vandaag vindt een kultuuromslag plaats, waarin ruimte en tijd niet meer als statisch gegeven, maar als dynamisch fenomeen worden beschouwd. Hierin lijkt de telematica de intermediaire rol van het verkeer over te nemen. De analyse van dergelijke ontwikkelingen kan ons helpen om de maatschappelijke betekenis van mobiliteit beter te begrijpen en te relativeren.”
Zo stelt Yves Desmet, hoofdredakteur van De Morgen, in het editoriaal van 16 januari ’96 een verhoging van de romantiek vast tijdens de sociale onrust, die eind vorig jaar heel Parijs drie weken lamlegde : “De staking zorgde ook voor een mentaliteitswijziging : even werd de rat race stilgelegd, even was er niet die allesoverheersende obsessie om op tijd de afspraken te halen, de verslagen klaar te hebben. Het leven werd even rustig, er was tijd voor een praatje, een kennismaking, wat sociaal kontakt. Nostalgie, heimwee naar de tijd van toen. (…) Misschien kunnen Mia De Vits (ABVV) en Willy Peirens (ACV) wel inspiratie putten uit dat nieuwe sociologische fenomeen en stakingen in de toekomst niet langer als momenten van strijd en protest voorstellen, maar ook als de broodnodige remmen op een steeds doldraaiender arbeidsritme. Make love, not work.”
GRAAG TRAAG.
Sinds de herfst van ’95 onderzoekt het Projektbureau Integrale Verkeers- en Vervoersstudies in Nederland de meerwaarde van trage vervoersystemen. Uit literatuurstudie komt de wetenschappelijk medewerker Peter Peters tot de konklusie dat traagheid in feite meer tijd oplevert : “Snelle vervoermiddelen leiden eerder tot haast en stress dan tot tijdwinst, eenvoudig omdat de gewonnen tijd blijkt te worden besteed aan nieuwe aktiviteiten of verplaatsingen.”
Daarom pleit deze filozoof om tijd niet langer in financiële termen te waarderen. Zo komt ruimte vrij voor een heel andere beleving van het reizen, waarin het besef van de geografische afstand het letterlijk overbruggen van twee punten terugkomt. Je gaat dus alleen nog maar ver weg als je er een goede reden voor hebt en niet omdat je het er nog wel even bij kan doen. Zo krijg je opnieuw de tijd om te lezen, na te denken enzovoort.
Peters : “De meeste mensen zijn niet meer in staat iets te ondernemen dat veel tijd vergt, zijn verslaafd aan de snelle afwisseling van bezigheden, prefereren de krant boven het boek, de foto boven het geschreven bericht en de telefoon boven de brief. De vakanties zijn langer, de werkweken korter, maar men heeft geen tijd. Een snellere auto of brommer, maar geen tijd. Ondanks de elektronische toestellen wasmachines, droogkasten, stofzuigers hebben huisvrouwen geen tijd. Direkteuren hebben sekretaressen, arbeiders hun achturige werkdag, maar niemand heeft tijd.”
Snelheid ofwel de wens in minder tijd meer te doen, verder te reizen of meer te produceren ligt aan de wortel van ons ekonomisch bestel en vormt de kern van onze westerse maatschappij. Bedrijven streven ernaar hun produktieprocessen te versnellen om zo hun omzet te maximalizeren. Fabrieken produceren just-in-time om zo hun voorraden klein te houden. In het verlengde van deze ontwikkeling ligt de toegenomen arbeidsproduktiviteit die in zekere zin ook op te vatten is als een versnelling. De stijging van het gemiddeld besteedbaar inkomen heeft geleid tot hogere omloopsnelheden van konsumptiegoederen. De verwerking van informatie is enorm versneld door nieuwe kommunikatietechnieken. Maar ook in het onderwijs, de vrije tijd (meer en kortere vakanties over grotere afstanden) en zelfs bij iets gewoons als eten proberen mensen meer te doen in minder tijd (denk aan het sukses van de magnetron-oven en fastfoodketens als McDonalds).
PARADOKS.
Naast kollektieve beperkingen milieuvervuiling, vernietiging van grondstoffen en inkrimping van de open ruimtes stuit de steeds toenemende mobiliteit ook op individuele grenzen.
Peters : “Snelle verplaatsingen maken het mogelijk meer te doen in minder tijd. Door het hoge levenstempo zijn de schaarse momenten van rust vaak niet genoeg om de persoonlijke spanningen te kompenseren. Mensen krijgen het moeilijk zich staande te houden in deze stress-maatschappij : een opgejaagde, door de klok gedikteerde samenleving waarin voor velen een kronisch tijdgebrek dreigt. Veel tegelijk doen, is alleen maar mogelijk door jezelf uit te putten of door je minder te koncentreren. Het gevolg is een knagend besef van onvolledigheid, het gevoel van voortdurend de essentie te missen.”
Tot slot vergelijkt Peters deze paradoks van de snelle vervoermiddelen met de haast van Albertine uit de roman A la recherche du temps perdu. In dit boek van Marcel Proust stelt de verteller begin 20ste eeuw aan zijn geliefde voor een dagje met de auto rond te toeren. Het wonderlijke is nu dat Albertine die kort daarvoor niet geloofd zou hebben dat je twee dorpen op één dag kon bezoeken plotseling de druk van de klok voelt en haar partner aanspoort niet te lang bij één plaats te blijven treuzelen, terwijl ze door het nieuwe voertuig toch juist méér tijd gewonnen heeft. Waarom, vraagt Peters zich af : morgen is immers weer een dag ?
ERIC POMPEN
FILOZOOF JAN VAN DER STOEP (VRIJE UNIVERSITEIT AMSTERDAM) Door mobiliteit als sociale interaktie te benaderen, verdwijnt de tegenstelling tussen individuele vrijheid en kollektieve bereikbaarheid.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier