TRANSFERS ZIJN DOPING

De huidige transfers schieten hun doel voorbij en leiden niet tot de gehoopte welvaartsverbetering. Aan het woord is niet wat tegenwoordig een ‘radicale’ Vlaming heet. Het zijn de economen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), die deze stelling poneren. De Oeso maakte een doorlichting van de Europese economie en bekritiseerde naast enkele sociaaleconomische maatregelen, ook de regionale transfers in Europa. De Europese transfers hebben als doel ongelijkheden in de ontwikkeling van diverse regio’s weg te werken. Maar sinds de helft van de jaren negentig zijn de interregionale verschillen nauwelijks afgenomen, in het beste geval nemen ze gewoon minder snel toe.

Het rapport is een leidraad voor de huidige federale onderhandelaars. Of zoals Caroline Ven, directeur VKW Metena, het stelt: “Hoewel de analyse van de Oeso van toepassing is op alle regio’s van de Europese Unie, kan deze redenering uiteraard ook worden doorgetrokken naar de regio’s binnen een land. De verzuchtingen naar meer beleidsautonomie in Vlaanderen moeten eerder in dit kader worden geplaatst. Zelfredzaamheid en het doorvoeren van noodzakelijke hervormingen kunnen een economie veel meer doen ontwikkelen dan louter een ‘solidaire’ geldstroom.”

De Europese Unie trekt voor de periode 2007-2013 ongeveer 308 miljard euro uit voor het financieren van de regionale ondersteuning. Dat komt neer op een stijging van 18 procent in reële termen ten opzichte van de voorbije zeven jaar. Ook verandert de Unie haar herverdelingsbeleid. In de toekomst zal ze meer denken in termen van landen die in aanmerking komen voor financiering in plaats van concrete projecten. Fout, aldus Oeso. Hoe concreter het doel, hoe beter de geldstroom kan worden geëvalueerd. De Oeso wil daarom dat de transfers onderhevig worden aan voorwaarden en criteria. De resultaten moeten meetbaar zijn. De geldontvangers moeten objectieve criteria nastreven en indien deze niet worden gehaald, moet de Unie de geldkraan dichtdraaien. Succesvolle projecten kunnen daarentegen extra middelen ontvangen om nog sneller de doelstellingen te realiseren.

De slaagkansen van regionale financieringsmechanismen liggen vaak in het goede management ervan. De financier moet goed selecteren, de ontvanger moet goed besteden. En daar wrong het schoentje in het verleden wel eens, volgens de Oeso. De organisatie pleit dan ook voor meer cofinanciering van de autoriteiten die Europees manna ontvangen. Stelt de Oeso in haar rapport: organisaties die een vertegenwoordiging hadden vanuit de Europese Unie, presteerden duidelijk beter op het vlak van goed bestuur. Met andere woorden, controle helpt de efficiëntie.

Op het moment dat Yves Leterme als formateur terug aan zet is, en de communautaire twisten in de plooi moeten worden gegoten, valt dit rapport niet te negeren. De CD&V heeft laten weten een verantwoordelijk en dienstbaar federalisme na te streven. Ze wil dat de verschillende overheden hun verantwoordelijkheid opnemen, een beleid op maat mogelijk maken en solidariteit organiseren. Versta: de financiële stromen tussen Vlaanderen en Wallonië zullen niet snel ter discussie komen te staan, maar de voorwaarden zullen moeten veranderen. Ook in België moeten de transfers onderhevig worden aan resultaatsverbintenissen. Dat argumenteert ook Theo Peeters (professor emeritus) verder in dit blad: “De bestede overheidsmiddelen per Vlaming zijn lager dan per Waal of per Brusselaar. Als de Franstaligen ‘neen’ zeggen tegen meer financiële verantwoordelijkheid voor de deelstaten, en dus ‘neen’ zeggen tegen meer fiscale of beleidsconcurrentie tussen de regio’s, dan hebben ze schrik om zelf hun verantwoordelijkheid te nemen. Tegenover solidariteit moet financiële verantwoordelijkheid staan.”

Als Wallonië blijft vasthouden aan de financiële solidariteit, maar niet aan de verantwoordelijkheid, mogen de Vlamingen zich nog om een andere reden afvragen waarom ze de stromen in leven zouden houden. Volgens de krant L’Echo spendeerde het Waals gewest dit jaar nog maar 32,2 procent van de 294 miljoen die het mag uitgeven aan zijn marshallplan. Herinner u dat dit plan Wallonië weer economisch op de kaart moet zetten. Van het budget voor 2006 was op het einde van dat jaar 88 procent uitgegeven. De slechtste prestatie is te vinden bij het wegwerken van de tekorten op de arbeidsmarkt. Daar werd slechts 0,8 procent van de toegewezen middelen opgenomen. Als de Waalse economische heropleving volgens de eigen leiders niet te veel geld vraagt, waarom zou Vlaanderen dan nog moeten bijpassen?

an goovaerts adjunct-hoofdredacteur

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content