Timmeren aan de droom
Echte ondernemers zijn vaak durvers die met hun kapitaal op creatieve wijze risico’s nemen. Lebbekenaar Eugeen De Geest is zo’n man.
In 1998 verkocht De Geest zijn BVBA Edeg met de bedoeling een droom te vervullen. Hij wilde op het Indonesische eiland Bali een zakencentrum en vijfsterrenhotel bouwen. En toen gebeurde het: heel Azië stortte in een economische crisis zonder voorgaande. De roepia devalueerde tot een kwart van zijn waarde. Maar De Geest bleef buiten schot. “Het meeste geld had ik omgewisseld voor de crisis. Het plan om klein te beginnen liet ik wegens de inflatie en de stijgende grond- en bouwprijzen varen. Snel heb ik de gronden ernaast ook gekocht. Maar intussen zag ik de ene na de andere touroperator vertrekken. Die klap komt het toerisme nu langzaam te boven.”
Eugeen De Geest is bouwkundig industrieel ingenieur en begon zijn loopbaan bij Besix. In dat bedrijf werd hij onder meer betrokken bij de bouw van de Antwerpse Kennedytunnel. Na Besix ging hij aan de slag bij Bevisol uit Wieze, een deelgemeente van Lebbeke. Bevisol produceerde betonelementen en machines voor de bouwnijverheid. “Voor hen begon ik de wereld rond te reizen, eerst in West-Europa en later ook Azië. Zo heb ik de smaak van die regio te pakken gekregen,” vertelt De Geest. Bevisol ging echter bankroet in 1982. Gebruik makend van zijn kennis en de internationale contacten richtte hij Edeg op, gespecialiseerd in de engineering, verkoop en installatie van machines voor de prefabindustrie. In 1998 verkocht hij Edeg aan zijn petekind Bert Cooreman.
Tijdens zijn reizen door Azië ontdekte Eugeen De Geest een twaalftal jaar geleden ook het Indonesische eiland Bali. Het eiland liet hem niet los. “Het is niet zozeer de politieke of economische situatie die mij aantrok, maar het klimaat. Hier voel ik mij goed.”
Het voorbije jaar ging zijn hotel en zakencentrum Tamukami (Indonesisch voor ‘onze gasten’) open. Voor De Geest was dit behalve een bouwproject ook een leerproces. “Door mij niet voldoende aan te passen aan de lokale mentaliteit heb ik in het begin fouten gemaakt. Balinezen zijn goede arbeiders maar werken anders. Tijd bijvoorbeeld heeft voor hen niet het minste belang. En een premie geven voor harder werken is contraproductief. Je moet je aanpassen aan de lokale hindoeïstische cultuur. We hebben ons hotel dan ook laten inwijden door een plaatselijke hindoeïstische priester. De dagelijkse leiding laten we over aan onze aangenomen Indonesische dochter Mudi, die in Australië hotelstudies heeft gevolgd. Zij heeft als incentive 10% in Tamukami gekregen. Ook hebben we 10% toegekend aan een lokale medewerker die instond voor de constructie. Zonder zijn hulp had hier nu geen hotel gestaan.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier