Tijdskrediet: vloek of zegen… ?
Eén jaar na de invoering van het tijdskrediet rijzen er vragen over de effectiviteit van het systeem. Volgens veel werkgevers wegen de voordelen niet op tegen de nadelen. Ze verliezen productiviteit en vinden moeilijk vervanging voor de afwezige werknemers. Die gaan doodleuk ander werk gaan doen in hun herwonnen tijd.
Sinds 1 januari 2002 is het stelsel van loopbaanonderbreking vervangen door het tijdskrediet. Het is een van de antwoorden die de regering wil geven op de vraag naar onthaasting en moet een ideale combinatie werk-gezin mogelijk maken. Kers op de taart: de sociale partners waren tot een akkoord gekomen dat minder ver ging dan wat federaal minister van Arbeid Laurette Onkelinx ( PS) gewenst had.
Philippe Muyters, gedelegeerd bestuurder van het Vlaams Economisch Verbond ( VEV), betwijfelt echter of de doelstellingen van het tijdskrediet worden gehaald: “Een VEV-onderzoek heeft aangetoond dat het gros van de Vlamingen loon wil inleveren als daarvoor jobs in de plaats komen. De regeling rond het tijdskrediet gaat in tegen die wens, want in de praktijk zijn er minder en minder mensen aan de slag.”
In ondernemingskringen was men aanvankelijk enthousiast over de filosofie die achter de invoering van het tijdskrediet schuilging. Maar een van de knelpunten blijft dat een werkgever de vraag om tijdskrediet nog maar moeilijk kan weigeren. Dat is het grote verschil met de klassieke loopbaanonderbreking. Het tijdskrediet is geen gunst meer, maar een recht. De cao stelt wel dat maximaal 5% van de werknemers van een bedrijf gelijktijdig tijdskrediet kunnen opnemen. Een bedrijf met tien of minder werknemers heeft het iets makkelijker. Hier is de expliciete instemming van de werkgever vereist. De werkgever kan de uitvoering ervan uitstellen om ernstige interne en externe redenen, zoals de organisatorische noden van de onderneming, de continuïteit en de vervangingsmogelijkheden.
Ook voor werknemers is de regeling rond het tijdkrediet relatief streng. Het aantal formules is minder uitgebreid dan bij een loopbaanonderbreking. De werknemer heeft slechts de keuze tussen een voltijdse, een halftijdse en een eenvijfdeonderbreking. Het verminderen van de werktijd met bijvoorbeeld 30% is dus onmogelijk geworden. Bovendien moet je minstens twaalf maanden voltijds in dienst zijn bij de werkgever. Een werknemer die verschillende jaren deeltijds heeft gewerkt en pas sinds januari 2002 voltijds presteert, mag vandaag nog geen tijdskrediet aanvragen. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor een werknemer die net een loopbaanonderbreking achter de rug heeft. Wel zijn de vergoedingen van het tijdskrediet hoger dan die bij een loopbaanonderbreking.
Voor vijftigplussers bestaat een systeem met soepeler voorwaarden en hogere uitkeringen. Zij kunnen makkelijker de overstap maken van een loopbaanonderbreking naar het tijdskrediet en dat verlengen tot aan de pensioenleeftijd. Voorbeeld: een werknemer van minder dan vijftig jaar die een arbeidsvermindering krijgt van een vijfde voor een periode van twee jaar en begin 2002 al een jaar achter de rug had, kan deze regeling stopzetten en voor nog maximaal vier jaar een nieuwe aanvraag indienen. Voor werknemers die minstens vijftig jaar oud zijn, geldt de beperking tot vijf jaar niet. De vermindering kan voortduren tot aan de pensioenleeftijd.
Uit de praktijk blijkt dat het tijdskrediet veel werkgevers in de problemen brengt. Ze verliezen productiviteit, doen vergeefse inspanningen om voor vervangers te zorgen en merken bovendien dat de motieven van de werknemers om tijdskrediet te vragen, niet altijd zuiver zijn.
1. Verlies aan productiviteit
Beeld u eens in: u staat aan het hoofd van een KMO met vijf werknemers. U hebt ze allemaal hard nodig, ze beschikken over kwalificaties die niet makkelijk te vinden zijn op de arbeidsmarkt en plots beslist een van die werknemers om tijdskrediet op te nemen. Wie een klein bedrijf leidt, zit dan met een bijna onoverkomelijk probleem. Twintig procent van het personeel is plots verdwenen.
Herwig Dejonghe, directeur van de West-Vlaamse diepvriesproducent Pinguin, zegt dat hij zeer negatieve reacties opvangt van KMO’s. “Wat daar gebeurt, toont aan dat het systeem niet zaligmakend is. Je kan toch onmogelijk het tijdskrediet toepassen in een bedrijf met drie werknemers. Blijkbaar hebben onze beleidsmakers nog altijd niet door dat wat voor een grote onderneming geldt, niet noodzakelijk voor een KMO van toepassing is.”
En hoe past hij zelf het tijdskrediet toe? “Wij staan er zeer open voor,” zegt hij. “En ook bij de werknemers bestaat grote interesse. Zeker jongere vrouwen lieten al snel weten dat zij het tijdskrediet wel zagen zitten. Die categorie heeft er trouwens ook het meeste gebruik van gemaakt.” Dejonghe geeft toe dat de invoering van het tijdskrediet wel voor een aantal organisatorische problemen heeft gezorgd. “Wij zijn een arbeidsintensief bedrijf, maar door een aanpassing van het ploegenstelsel hebben we problemen rond personeel dat tijdskrediet opnam kunnen oplossen. Het verplicht je toch een oefening te maken op het vlak van human resources. Ik heb er wat uit geleerd.” Een paar jaar geleden zou het tijdskrediet voor veel meer problemen gezorgd hebben, gewoon omdat het beperkte aantal werknemers weinig flexibiliteit toeliet.
De Unie van Zelfstandige Ondernemers ( Unizo) luidt al langer de noodklok, maar er komt amper reactie. Integendeel, tijdens sociale onderhandelingen proberen de vakbonden het systeem zelfs verder uit te breiden. “En dat terwijl we dagelijks klachten ontvangen van KMO-ondernemers die hun hele organisatie overhoop moeten halen omdat een van de werknemers voor tijdskrediet kiest,” zegt Kris Peeters van Unizo. De ondernemersorganisatie is geen tegenstander van het principe van het tijdskrediet, maar vertrekt nog altijd van het standpunt dat “meer werken beloond moet worden, minder werken ontmoedigd”. Werkgevers vinden dat werknemers bereid moeten zijn tot meer flexibiliteit, als de werkgevers hen rechten geven om langer afwezig te zijn tijdens hun loopbaan.
2. Moeilijke vervanging
De moeilijkheid van het tijdskrediet hangt samen met de moeilijkheid om vervanging te vinden. Eric Van Lancker, algemeen directeur van het Japanse Chiyoda, een industrieel gravurebedrijf in Genk: “Bij het uitdenken van het tijdskrediet werd veel te weinig rekening gehouden met de impact op de productiviteit. Het tijdskrediet is een zeer slechte zaak in een technologische of productieomgeving. Ik denk aan een werknemer die voor vermindering met een vijfde kiest. Hoe vang je dat op? Een werknemer vinden die de functie aankan, is misschien niet zo moeilijk, maar wie is bereid om een vijfde te werken? Bij zuiver administratieve taken kan je de leemtes makkelijker opvullen.”
Een bijkomend probleem met werknemers die één dag per week afwezig zijn, is dat de meesten kiezen voor de maandag of de vrijdag als vrije dag. Het is geen uitzondering dat bedrijven op die dag delen van de productie gewoon moeten stilleggen bij gebrek aan werkkrachten.
Volgens Van Lancker ligt de oplossing bij werknemers die al voltijds werken, maar “zij stapelen de overuren op, wat op andere momenten gaten creëert. Want die overuren moeten gecompenseerd worden.”
3. Oneigenlijk gebruik
De onderbreking moest aansluiten bij een regeling zoals het ouderschapsverlof, palliatief verlof en zorgverlof. In de praktijk wordt het systeem echter vaak oneigenlijk gebruikt, bijvoorbeeld om een reis te maken, een bouwproject te starten, of een andere baan aan te nemen. Het strafste argument dat een werknemer totnogtoe heeft aangehaald om tijdskrediet op te nemen was dat hij wou deelnemen aan het tv-programma Big Brother.
Een van de elementen die in het debat rond het tijdskrediet te weinig aandacht krijgen, is de toename van zwart werk. De extra tijd waarover werknemers beschikken wordt met gretigheid gebruikt, zodat iemand met tijdskrediet meer verdient dan wie gewoon voltijds blijft werken. Daarvoor is zwartwerk overigens niet altijd nodig. Het verlies aan loon van alleenstaande vijftigplussers die vier vijfde van een week werken, wordt volledig gecompenseerd door de vergoeding.
Uit een tussentijdse evaluatie blijkt dat vrouwen eerder op jonge leeftijd voor tijdskrediet kiezen, maar mannen gebruiken tijdskrediet vooral om het einde van hun loopbaan te bespoedigen. Daarmee zitten we bij de achilleshiel van het stelsel: tijdskrediet dreigt in veel gevallen een soort van vervroegd brugpensioen te worden, terwijl het net de bedoeling is om werknemers langer in het bedrijf te houden. Eric Van Lancker van Chiyoda vraagt om begrip: “Als je je hele loopbaan in shiftsystemen hebt gewerkt, is tijdskrediet een echte verademing.”
Toch pleiten de meeste werkgevers tegen het oneigenlijk gebruik. Het Verbond van Belgische Ondernemingen ( VBO) heeft vanaf het begin ervoor gepleit om aan het recht op tijdskrediet ook plichten te koppelen. Binnen tien jaar moeten gezondheidszorg, pensioenen en sociale zekerheid nog steeds betaalbaar zijn. Door het tijdskrediet komt die garantie onder druk te staan, omdat het leidt tot een daling van de activiteit.
Het tijdskrediet is een groot succes, maar blijkbaar om een verkeerde reden, zo concludeert een studie van het Verbond van Kristelijke Werkgevers en Kaderleden ( VKW). “Uiteraard is er een grote maatschappelijke behoefte aan een optimale afstemming van werken en leven. Het tijdskrediet is pervers en creëert een verkeerde mentaliteit. Uit ons onderzoek blijkt dat 78,7% van de ondervraagde bedrijven vindt dat het onvoorwaardelijk recht op tijdskrediet – ook bij vijftigplussers – leidt tot een oneigenlijk gebruik ervan. Het toekennen van volledige pensioenrechten voor wie tijdskrediet opneemt, is onaanvaardbaar voor 66,9% van de respondenten. Het VKW vraagt zich dan ook af of hiermee de inactiviteit niet op een onaanvaardbare manier verder wordt aangemoedigd.”
En op toenemende inactiviteit zitten ze in België niet echt te wachten. Momenteel is de activiteitsgraad in België 60%. Van Europa moet België tegen 2010 een activiteitsgraad van 70% bereiken. Dat kan gerealiseerd worden door de conclusies van de Europese top van Barcelona te aanvaarden: “De leeftijd waarop werknemers stoppen met werken, moet tegen 2010 geleidelijk met vijf jaar worden verhoogd.” Dat wordt niet makkelijk als het tijdskrediet een negatief effect op de tewerkstellingsgraad heeft.
België krijgt ook de wind van voren van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling ( Oeso), dat ons land aanmaant om zijn systeem van brugpensioenen af te bouwen. Over het tijdskrediet is de Oeso in een recent verslag zeer duidelijk: “Te duur, en het kan alleen voor ouderen met gezondheidsproblemen.”
Op zoek naar noodoplossingen
De beste manier om als bedrijfsleider een minimum aan hinder van het tijdskrediet te ondervinden, is preventieve maatregelen te nemen. De werknemer die recht heeft op tijdskrediet, moet de werkgever minimaal drie maanden tevoren hiervan op de hoogte brengen. In een bedrijf met minder dan twintig werknemers is de termijn zelfs zes maanden. Dejonghe: “Je kan dus anticiperen en je interne organisatie beginnen aan te passen. Maar dat kost tijd en geld. Ik denk dat in de praktijk de meeste bedrijfsleiders pas beslissingen nemen wanneer ze met de rug tegen de muur staan.”
Zolang het tijdskrediet in de huidige vorm blijft bestaan, moeten bedrijfsleiders op zoek gaan naar noodoplossingen. De meest voor de hand liggende lijkt ook de makkelijkste: een vervanger vinden. Eric Van Lancker plaatst daar een kanttekening bij: “Voor bepaalde technische functies is een vervanger moeilijk te vinden, zelfs in economisch moeilijke tijden. En als er een halftijdse baan moet worden ingevuld, is dat een extra hinderpaal.”
In de praktijk is het zo dat de bedrijfsleider er de voorkeur aan geeft om het probleem intern op te lossen. “Want wat doe je als de werknemer die het tijdskrediet opneemt na een tijdje opnieuw voor de deur staat?” zegt een KMO-ondernemer. “Dan kamp je met een overaanbod. De meeste KMO’s kiezen er dan ook voor om uitzendkrachten aan te trekken.”
Alain Mouton [{ssquf}]
alain.mouton@trends.be
“De meeste bedrijfsleiders anticiperen niet, maar nemen pas beslissingen wanneer ze met de rug tegen de muur staan.”
Het probleem is dat een werkgever de vraag om tijdskrediet moeilijk kan weigeren. Het tijdskrediet is geen gunst meer, maar een recht.
“Om problemen rond het tijdskrediet op te lossen kiezen de meeste KMO’s ervoor om uitzendkrachten aan te trekken.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier