Tijd voor transparantie
Anderhalf miljard euro. Dat is het bedrag dat de Belgische stroomproducenten de voorbije vier jaar aan u en mij hebben verdiend door gratis CO2-rechten door te rekenen in de elektriciteitsprijs. De berekening van de Commissie voor Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG) veroorzaakte dadelijk furieuze reacties bij Electrabel en SPE.
Volgens hen past de energiewaakhond het mechanisme van een gereguleerde markt – verkoopprijs = productiekosten + winstmarge – on-terecht toe op een vrije markt. Al is in energieland alles relatief. Kan je spreken van een marktprijs als één speler 85 procent van de markt in handen heeft?
De stroombedrijven aan de schandpaal dan maar? Dat is wat kort door de bocht. Uiteindelijk maken zij vooral gebruik van de mogelijkheden die de wetgeving hun biedt. Een pak emissierechten wordt tijdens de ‘Kyoto-periode’ (2008-2012) nagenoeg gratis uitgedeeld om de invoering van het European Trading Scheme (het systeem van verhandelbare emissierechten) te vergemakkelijken. De lidstaten hadden de mogelijkheid om 10 procent van de emissierechten te veilen, maar maakten daar amper gebruik van.
Toch mogen de elektriciteitsproducenten niet verwonderd zijn over de hevige reacties. Ten eerste is België lang niet het enige land dat maatregelen neemt om de windfall profits te recupereren. Zo voerden ook Duitsland, Spanje en het Verenigd Koninkrijk al speciale heffingen in. De onhandige, wellicht juridisch betwistbare, manier waarop de regering-Verhofstadt III op de proppen kwam met een extra heffing van 250 miljoen euro, doet niets af van de kern van de zaak.
Bovendien blinkt de sector in andere dossiers evenmin uit in transparantie. Electrabel heeft een pak terreinen in handen die bedoeld zijn om elektriciteit te produceren, maar meer dan een vage uitleg dat er ‘goede technische en economische redenen zijn’ om ze niet in gebruik te nemen, wordt niet gegeven. Waarna het bedrijf een belasting op niet-gebruikte terreinen wil aanvechten.
Jaren betaalden de consumenten hogere tarieven om het Synatom-fonds te spekken dat op termijn het stilleggen van de nucleaire centrales moet financieren. Maar inzage van de cijfers kreeg Tinne Van der Straeten (Groen!) pas na een beroep op de Raad van State. Om te concluderen dat Electrabel geld uit het fonds leent voor energiecentrales in Kazachstan, terwijl C-Power nul op het rekest kreeg toen het een beroep op het fonds wilde doen voor zijn windmolenpark op zee.
Jean-Pierre Hansen, CEO van Electrabel, wijst erop dat de gratis rechten slechts 45 procent van de noden van zijn bedrijf dekken en voegt eraan toe dat zijn bedrijf in 2008 maar liefst 265 miljoen euro heeft geïnvesteerd in de verbetering van de milieuprestaties van zijn productiepark. Volgens hem is er wel degelijk een marktprijs. Ondanks de verschillende kostenstructuur van de energiebedrijven convergeren de stroomprijzen in België, Frankrijk, Duitsland en Nederland steeds meer. Dat klopt, toch ongeveer vier dagen op de vijf. Want net zo goed blijven de prijzen hier hoger dan in Frankrijk of Duitsland. Terwijl de Belgische stroom voor 55 procent wordt geproduceerd in afgeschreven kerncentrales. Een sluitende uitleg daarvoor ontbreekt nog steeds. (T)
Door Luc Huysmans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier