The United Sounds of Europe

Fischer en Védrine moeten naar een jam session. Op Jazz Middelheim 2001 zong, blies, fiedelde, vloekte, jammerde, roffelde, gilde iedereen in het Engels. Of in iets dat sprekend op het Engels leek. Toots Thielemans sprak BrusselsûEngels, Misha Mengelberg sprak HollandsûEngels, Philip Catherine sprak LuiksûEngels, Chris Joris sprak VlaamsûEngels en Joe Bowie AmerikaansûEngels. Europa is jazz. Jazz was het onderklassewoord voor coïtus in New Orleans. De politieke paring van Europa heeft de kenmerken van jazz: chaotisch, uitdagend, verscheurend, slijmend, folkloristisch, stelend, vernieuwend, onuitstaanbaar, etnisch, funky. De politieke taal van het nieuwe Europa is de taal van de jazz: het Engels, hoe verbasterd ook. De mongrellisation, de “verûmormelûisering”, van continenten die naar nieuwe politieke en cultuurvormen streven, maakt deel uit van het manoeuvre. Wil Europa worden wat de Vaders ervan verwachten, dan is de communicatie onder Europeanen toe aan een vereenvoudiging, aan een werkbaar Esperanto. Een Esperanto dat het gekunstelde en schoolmeesterachtige van een maaktaal mist.De blauwdruk van Europa is eenheid in verscheidenheid. Dat zal cultureel lukken (niemand wil per decreet of door uithongering de Nederlandse, Hongaarse, Estse of Spaanse letterkunde om hals brengen of de moedercultuur afschaffen), maar dat zal politiekûeconomisch niet lukken. De lakmoesproef voor een écht Europa is de nederigheid van de grootstaten van de Unie: vandaag Frankrijk, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Spanje, morgen ook Polen en na 2030 (?) Oekraïne en Rusland. Die nederigheid kunnen de grootstaten demonstreren door hun taalijdelheid af te zweren en te aanvaarden wat jazz zomaar bereikt: vredige samenspraak in één werkidioom. Zolang Duitsland, Frankrijk en Spanje hun taalrechten willen bolsteren tegen het Esperanto van de 21ste eeuw, schort er wat aan hun Europese gezindheid en koesteren zij een verborgen agenda: machtsvoorrechten beschutten door taalkolonialisme ten nadele van de kleine cultuurgroepen in de EU.En GrootûBrittannië? Dat heeft evidente voordelen bij deze situatie. Het zij zo. De Britten hebben door hun koloniale verleden, inclusief de verovering van NoordûAmerika, het Latijn van de toekomst gecreërd. Het Engels werd door taalcoïtus een wereldpatois van Matara in Sri Lanka, over Zanzibar, Kaapstad tot Seattle. Elke hond met een hoed op, waar ook ter wereld, mummelt Engels.Sputteren de Duitsers, de Fransen en de Spanjaarden tegen? Ze bewijzen daarmee de filosofie van Europa niet te aanvaarden. Hurray for ZuluûEnglish, hoera voor DutchûEnglish, vive le FrenchûEnglish, es lebe GermanûEnglish, visca el CatalanûEnglish.

Fischer en Védrine moeten naar een jam session. Op Jazz Middelheim 2001 zong, blies, fiedelde, vloekte, jammerde, roffelde, gilde iedereen in het Engels. Of in iets dat sprekend op het Engels leek. Toots Thielemans sprak Brussels-Engels, Misha Mengelberg sprak Hollands-Engels, Philip Catherine sprak Luiks-Engels, Chris Joris sprak Vlaams-Engels en Joe Bowie Amerikaans-Engels. Europa is jazz. Jazz was het onderklassewoord voor coïtus in New Orleans. De politieke paring van Europa heeft de kenmerken van jazz: chaotisch, uitdagend, verscheurend, slijmend, folkloristisch, stelend, vernieuwend, onuitstaanbaar, etnisch, funky. De politieke taal van het nieuwe Europa is de taal van de jazz: het Engels, hoe verbasterd ook. De mongrellisation, de “ver-mormel-isering”, van continenten die naar nieuwe politieke en cultuurvormen streven, maakt deel uit van het manoeuvre. Wil Europa worden wat de Vaders ervan verwachten, dan is de communicatie onder Europeanen toe aan een vereenvoudiging, aan een werkbaar Esperanto. Een Esperanto dat het gekunstelde en schoolmeesterachtige van een maaktaal mist.

De blauwdruk van Europa is eenheid in verscheidenheid. Dat zal cultureel lukken (niemand wil per decreet of door uithongering de Nederlandse, Hongaarse, Estse of Spaanse letterkunde om hals brengen of de moedercultuur afschaffen), maar dat zal politiek-economisch niet lukken. De lakmoesproef voor een écht Europa is de nederigheid van de grootstaten van de Unie: vandaag Frankrijk, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Spanje, morgen ook Polen en na 2030 (?) Oekraïne en Rusland. Die nederigheid kunnen de grootstaten demonstreren door hun taalijdelheid af te zweren en te aanvaarden wat jazz zomaar bereikt: vredige samenspraak in één werkidioom. Zolang Duitsland, Frankrijk en Spanje hun taalrechten willen bolsteren tegen het Esperanto van de 21ste eeuw, schort er wat aan hun Europese gezindheid en koesteren zij een verborgen agenda: machtsvoorrechten beschutten door taalkolonialisme ten nadele van de kleine cultuurgroepen in de EU.

En Groot-Brittannië? Dat heeft evidente voordelen bij deze situatie. Het zij zo. De Britten hebben door hun koloniale verleden, inclusief de verovering van Noord-Amerika, het Latijn van de toekomst gecreërd. Het Engels werd door taalcoïtus een wereldpatois van Matara in Sri Lanka, over Zanzibar, Kaapstad tot Seattle. Elke hond met een hoed op, waar ook ter wereld, mummelt Engels.

Sputteren de Duitsers, de Fransen en de Spanjaarden tegen? Ze bewijzen daarmee de filosofie van Europa niet te aanvaarden. Hurray for Zulu-English, hoera voor Dutch-English, vive le French-English, es lebe German-English, visca el Catalan-English.

Frans Crols

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content