The Belgians are coming
Het was de jongste weken vermakelijk om zien hoe paniekerig Amerika reageerde op een mogelijke overname van de Amerikaanse biergigant Anheuser-Busch door het Belgisch-Braziliaanse InBev. ‘Je denkt een Budweiser te drinken, maar voor je het weet, drink je Belgisch bier’, zo klonk het in de Amerikaanse media. Media en politiek trokken meteen op oorlogspad. ‘Amerikaans bier in Belgische handen’. Dat is opmerkelijk voor het moederland van de vrije markt. De paniek heeft dan ook diepere oorzaken.
Amerikanen zijn voor de vrije markt en vrij verkeer van kapitaal (met vijandige overnames) zolang Amerikaanse bedrijven buitenlandse ondernemingen overnemen. Maar als het omgekeerde gebeurt, roepen ze moord en brand. Het duurt meestal niet lang of national security wordt ingeroepen om de overname af te slaan. Meestal gaat het bij die ‘ongewenste overnames’ om bedrijven uit Japan, China, Rusland of de Golfstaten. Dat ook België een Amerikaanse gigant kan overnemen, bevestigt de diep gekoesterde vrees dat de supermogendheid VS bergaf gaat.
Dat gevoel was duidelijk toen DP World uit Dubai zes Amerikaanse havens wilde overnemen in 2006. Het Amerikaanse Congres veranderde in een gekkenhuis-in-volle-werking toen de deal bekend werd. Dit jaar gebeurde hetzelfde toen de Amerikaanse luchtmacht een order van 35 miljard dollar voor de bouw van brandstoftransportvliegtuigen toekende aan een consortium met Airbus Bus. De Amerikaanse firma Boeing viste achter het net. Er ging een golf van protest door de Amerikaanse media en daarna natuurlijk ook door het Congres. Volgens volksvertegenwoordigers, die om de twee jaar worden verkozen, was het een schande dat de Amerikaanse luchtmacht nationale veiligheid uitbesteedde aan het buitenland. Boeing zette direct een lobby op om het order aan zijn concurrent te blokkeren. Het lukte. De Government Accountability Office (GAO), een overheidsdienst die overheidsbestedingen moet controleren, stelde dat de Amerikaanse luchtmacht ernstige fouten had gemaakt. De aanbesteding moet nu worden overgedaan. Daarmee ziet het consortium met Airbus Bus een dikke order aan de neus voorbijgaan.
Bij de mogelijke overname van Anheuser-Busch is het moeilijker de nationale veiligheid in te roepen, zoals bij de havenovername of de luchtmachtorder, maar de politiek bemoeit zich er weer mee. De hoofdzetel van Anheuser-Busch ligt in de staat Missouri, in het centrum van de VS aan de Mississippi. Budweiser wordt gemaakt in Saint-Louis, een stad aan diezelfde rivier. Missouri is politiek een gevoelige staat. In de vorige eeuw koos Missouri altijd (met uitzondering van 1956) de presidentskandidaat die president werd. Het was een belangrijke, voorspellende bell-wether state, ‘de natie stemt zoals Missouri stemde’. De Republikeinse gouverneur Matt Blunt (what is in a name?) heeft vlakaf gezegd dat hij tegen de overname door de Belgen was. Hij zette het ministerie van Economische Zaken in om de overname te blokkeren. Amerika kent ondanks zijn ‘vrijemarktprofeten’ een sterke onderstroom aan economisch nationalisme. De vrije markt betekent vrijheid voor de Amerikaanse big business.
Een ander aspect is dat Cindy McCain, de vrouw van de Republikeinse presidentskandidaat John McCain, eigenaar is van Hensley & Co. Dat is een van de grootste distributeurs van het bier dat Anheuser-Busch produceert. InBev wil zijn hand leggen op Anheuser-Busch om een heel distributienetwerk op de Amerikaanse markt in handen te krijgen. Het is niet zo zeer de bedoeling dat elke Amerikaan Hoegaarden drinkt, maar dat InBev zijn assortiment kwijt kan via dat distributienetwerk. Via Anheuser-Busch krijgt InBev daarmee ook greep op Hensley & Co van Cindy McCain. De 54-jarige zakenvrouw heeft een privékapitaal van ruim 100 miljoen dollar. Het is twijfelachtig of John McCain, die Missouri absoluut moet winnen om een kans te maken, voorstander is van de overname. Doorgaans is hij een vrijemarktprofeet, maar hij kan niet straffeloos ingaan tegen de publieke opinie van Missouri. En al evenmin tegen die van Cindy.
Amerika heeft met zijn goedkoopgeldpolitiek zelf de basis gelegd voor de overnamegolf. De rente bleef laag en de dollar zakte in waarde. Buitenlandse bedrijven schuimen nu de Amerikaanse markt af. Een Sovereign Wealth Fund uit Abu Dhabi is van plan het prestigieuze Chryslergebouw in Manhattan te kopen als belegging. Het Children Investment Fund, een Brits hefboomfonds, heeft zijn zinnen gezet op het Amerikaanse spoorwegbedrijf CSX. Het lijkt een beetje op de jaren 80 toen buitenlandse bedrijven ook Amerikaanse kroonjuwelen wilden overnemen. Toen waren het vooral Japanse bedrijven en congresleden reageerden daarop met primitief nationalisme. Sommigen van hen gooiden zelfs een Japanse televisie kapot op de trappen van het Congresgebouw.
In Amerika is er, zoals elders ter wereld, een onderstroom van antiglobalisering, protectionisme en economisch nationalisme. Ook voor veel Amerikanen gaat de structurele transformatie van de wereldeconomie te snel. Banen verdwijnen en de effectieve koopkracht van de middenklasse verzwakt. Dat leidt tot morren, zeker in een verkiezingsjaar. De wereldeconomie is echter beter af met een vrij verkeer van kapitaal. De groei van Anheuser-Busch in Amerika stokt en een kapitaalinjectie van buitenaf is logisch. Maar die logica heeft het tij tegen. (T)
Derk Jan Eppink – DE AUTEUR IS SCHRIJVER EN COLUMNIST. HIJ WOONT EN WERKT IN DE VERENIGDE STATEN.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier