Technobubbel in de maak

Een nieuwe technobubbel lijkt op te wellen, maar als die ooit barst, zal hij wellicht minder schade veroorzaken dan de dotcomcrash van 2000.

Vijftien jaar geleden waren we maar enkele weken verwijderd van de dotcomcrash. Veteranen van dat fiasco kunnen nu een aantal vertrouwde voortekens opmerken. Bankiers en juristen worden uit hun kantoren in hartje San Francisco geprijsd en alle ruimte in acht torenblokken die er in aanbouw zijn, wordt ingenomen door technologiebedrijven. In 2013 ging zowat een vijfde van de afgestudeerden van de voornaamste MBA-scholen in de Verenigde Staten werken voor een technologiebedrijf, meer dan dubbel zoveel als de alumni die in investeringsbanken terechtkwamen. Janet Yellen, de voorzitter van de Federal Reserve, heeft al gewaarschuwd dat de socialemediafirma’s overgewaardeerd zijn. Ze werd grotendeels genegeerd, net als haar voorganger Alan Greenspan toen die in 1999 aandrong op voorzichtigheid.

Deugdelijk bestuur is, eens te meer, iets voor watjes. De aandelen van de Chinese internetgigant Alibaba, die in september via een spitsvondige juridische constructie op de beurs van New York belandden, zijn intussen met 58 procent gestegen. Bestuurders van start-ups als de taxidienst Uber zijn overmoedig.

Gemeten aan de financiële maatstaven van het dotcomtijdperk is er evenwel nog geen sprake van een bubbel. De Nasdaq-index van voornamelijk technologieaandelen wordt geschat op 23 keer de winstverwachting, tegenover 100 keer in 2000. In dat jaar publiceerde het investeringsmagazine Barron’s een analyse die aangaf dat 51 beursgenoteerde technologiebedrijven binnen het jaar op droog zaad zouden zitten. Op 6 december 2014 deed het blad de oefening nog eens over en vond het slechts vijf dergelijke firma’s met wankele financiën.

De financiële excessen van vandaag blijven in twee gebieden grotendeels buiten beeld: enerzijds firma’s als Amazon en Google, die epische bedragen uitgeven aan magazijnen, kantoren, mensen, machines en de overname van andere ondernemingen; en anderzijds de boomende privémarkt waarin durfkapitalisten en andere investeerders aandelen nemen in jonge technologiefirma’s.

Grote investeerders

Eerst de geldsmijterij van de grote, beursgenoteerde technobedrijven. Die wordt nog het beste geïllustreerd door Facebook, dat in oktober verklaarde dat zijn bedrijfskosten in 2015 met 55 tot 75 procent zullen stijgen. Dat is veel meer dan de verwachte toename van zijn verkoop. Slanke organisaties geleid door magere ondernemers? Vergeet het maar. De iconen van Silicon Valley zijn van de grootste investeerders geworden. Samen investeerden Apple, Amazon, Facebook, Google en Twitter in de voorbije twaalf maanden 66 miljard dollar (zie grafiek Technobedrijven gooien met geld).

Dat is acht keer meer dan ze in 2009 investeerden en dubbel zoveel als de risicokapitaalsector belegde. Apple uitgezonderd, slokten die investeringen het grootste deel van de cashflow op die de bedrijven genereerden. Samen investeren die vijf technologiefirma’s nu meer dan om het even welke onderneming in de wereld en zeker meer dan energiereuzen als Gazprom, PetroChina en Exxon, die elk zo’n 40 tot 50 miljard dollar per jaar investeren. De vijf bedrijven bezitten samen 60 miljard dollar aan eigendommen en uitrusting. Dat is bijna zoveel als General Electric. Ze hebben net iets meer dan 300.000 mensen in dienst. Google zegt dat het vastbesloten is om met zijn investeringen “de curve voor te blijven”.

Grote ondernemingen wagen zich ook aan speculatie door hun productaanbod uit te breiden en zichzelf in te dekken tegen technologische verandering. Amazon investeert in inhoud en verwierf onlangs de videostreamingdienst Twitch. Google geeft geld uit aan zelfrijdende auto’s, robots en huisthermostaten. Facebook heeft Oculus VR, een producent van virtualrealitybrillen, overgenomen, maar Mark Zuckerberg, de baas van Facebook, zegt dat die investering niet meteen zal renderen: “Het zal wel enkele jaren duren voor we zover zijn.”

Weinig terughoudendheid

Hoe groot is de kans dat al dat geld op een zinnige manier wordt gespendeerd? Apple is nog altijd enorm rendabel. De andere bedrijven waren onregelmatiger. Het rendement op kapitaal van Google is gehalveerd tot ongeveer 20 procent, rekening gehouden met de kosten van aandelenopties. Amazon heeft nooit veel cash gegenereerd. De vooruitzichten op langere termijn ogen niet goed.

Wanneer voormalige hoogvliegers als Nokia, Yahoo! en Microsoft grote overnames deden in aangrenzende gebieden, brachten ze het er vaak slecht af. In de firma’s die nog altijd gedomineerd worden door sterke leiders die hun onderneming stevig onder controle hebben — Google, Facebook en Amazon — is weinig terughoudendheid terug te vinden. De vijf sterondernemingen van vandaag beschikken over grote cashoverschotten. Een groot deel daarvan staat geparkeerd in het buitenland en kan niet gerepatrieerd worden zonder dat er belastingen op moeten worden betaald. Dat is een extra stimulans om die overschotten uit te geven.

Het jaar van durfkapitaal

Het tweede aspect van de mogelijke technologische bubbel moet worden gezocht op de privémarkten. De exuberantie die daar heerst, kwam ten volle tot uiting op 4 december, toen Uber een privéfinancieringsronde van 1,2 miljard dollar afrondde, waardoor de waardering van de vijf jaar oude firma op 40 miljard dollar werd gebracht. Ook Baidu, de grootste Chinese zoekrobot, zou naar verluidt een participatie nemen. Volgens de onderzoeksfirma VentureSource zijn er nu 48 met durfkapitaal gefinancierde Amerikaanse ondernemingen die meer dan 1 miljard dollar waard zijn. Op het hoogtepunt van de dotcombubbel waren dat er slechts tien. In oktober, amper een jaar nadat het werd opgericht, werd het softwarebedrijf Slack gewaardeerd op 1,1 miljard dollar. Het ziet ernaar uit dat 2014 het belangrijkste jaar wordt voor risicokapitaalinvesteringen sinds 2000 (zie grafiek Avontuurlijke Amerikanen).

Een en ander gaat deels gepaard met een verschuiving weg van de beurs. Ondernemers willen vooral de administratieve rompslomp vermijden die met een beursgang gepaard gaat. Ze beschikken nu over alternatieve mogelijkheden om cash te vergaren en hun personeel verhandelbare aandelen te gunnen. Naast de durffondsen kopen ook institutionele beleggers zich almaar vaker in private technologiefirma’s in. Anders dan in 2000 investeren ze tegenwoordig in bedrijven die al een zekere omvang hebben. Ubers brutoverkoop, waar het bedrijf ongeveer 20 procent van afroomt, zal naar verwachting tegen het einde van 2015 oplopen tot 10 miljard dollar.

Nu echter heel wat investeerders op slechts een handvol firma’s jacht maken, beginnen de goeroes van het durfkapitaal zich zorgen te maken over mogelijk opgeklopte waarderingen. De bekendste onder hen, Marc Andreessen, heeft al gezegd dat waardebepalingen “wat warm worden”. Hij roept op tot discipline. Een bankier waarschuwt ervoor dat recente winstgevende exits succesvolle fondsen ertoe aanzetten om te gokken met “loterijbiljetten”. Onder de recentste technologiefirma’s die hun debuut op de beurs maakten met enorme pop’s (public offering price) treffen we Lending Club aan, een peer-to-peer leningsplatform, evenals de bigdatasoftwarebedrijven New Relic en Hortonworks.

Beperkte besmetting

De zonden van de grote, beursgenoteerde technologiefirma’s en de jongere privétechnobedrijven zullen worden vergeven als hun groei gedurende verschillende jaren in een verschroeiend tempo aanhoudt. Tot nog toe zijn er geen duidelijke tekens van een eventuele vertraging. Maar mochten die ondernemingen vroeger vertragen, dan zou de huidige investeringsboom een verschrikkelijke vergissing blijken voor de firma’s en de investeerders die hem financierden.

De maatschappij in haar geheel hoeft zich geen zorgen te maken. Net als in 1999-2000 scheppen de starters en de technologiereuzen jobs en investeren ze in nieuwe technologieën en infrastructuur die de economische groei op lange termijn stimuleren. Deze keer is het onwaarschijnlijk dat een inzinking leidt tot een bredere besmetting omdat ze beperkt zou blijven tot de privémarkten en een paar grote ondernemingen met stevige balansen. Silicon Valley staat nog altijd voor verwaandheid, bubbels, genie en excessen. Maar als het over het veroorzaken van crashes gaat, heeft het intussen wel geleerd minder boosaardig te zijn.

THE ECONOMIST

De iconen van Silicon Valley zijn van de grootste investeerders geworden.

Het is onwaarschijnlijk dat een inzinking leidt tot een bredere besmetting.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content