‘Te weinig onderzoek wordt in producten omgezet’
Hoe krijg je meer studenten aan het ondernemen? Natuurlijk heb je studenten met meer ondernemersbloed nodig, zegt professor Shailendra Vyakarnam. “En stimulerende ecosystemen, maar ook een andere houding van universiteiten.”
Onze toekomstige generaties moeten hun mindset veranderen. In plaats van een baan te zoeken moeten ze er een creëren. Dat geldt natuurlijk niet voor iedereen. We zullen altijd politie, brandweer en dokters nodig hebben. Maar er zullen voldoende mensen moeten zijn die niet alleen hun eigen job creëren, maar ook jobs voor anderen. Anders zullen we het grote probleem van werkloosheid en ondertewerkstelling — dat trouwens niet alleen in Europa speelt — niet oplossen.” Aan het woord is professor Shailendra Vyakarnam. Hij is directeur van The Bettany Centre for Entrepreneurship van de Engelse Cranfield School of Management. Daarvoor leidde hij dertien jaar het Centre for Entrepreneurial Learning van Cambridge University. Vyakarnam kwam onlangs spreken op de Ghentrepreneur-conferentie, georganiseerd door een consortium van UGent, Hogeschool Gent, Arteveldehogeschool, iMinds en Stad Gent, dat werd opgericht om het ondernemerschap bij studenten te stimuleren.
Met zijn Gentse collega’s deelt Vyakarnam de mening dat mensen het best zo jong mogelijk beginnen met ondernemen. Uit onderzoek blijkt dat de meest creatieve ideeën komen voor de leeftijd van 35. Bovendien hebben jonge mensen minder te verliezen, omdat ze nog geen gezin of hypotheek hebben. Ook psychologisch zou het minder erg zijn wanneer het niet lukt. “Een paar pintjes later is het vergeten”, lacht Vyakarnam.
“Het mooie van onze Europese universiteiten is dat ze prima onderzoek verrichten, maar nog veel te weinig resultaten van dat onderzoek worden in producten omgezet. Voor een deel ligt dat aan de mentaliteit van de studenten. Zij zouden ondernemender moeten zijn.”
De vraag is natuurlijk of je ondernemerschap kunt aanleren. “Ik vergelijk het met musici. Om een groot concertpianist te worden, heb je talent nodig, maar je moet ook hard werken om dat talent tot ontplooiing te laten komen. Ik ben ervan overtuigd dat je de ondernemersgeest, die bij heel wat mensen misschien wel in de genen zit, eruit moet halen.”
Om dat te bereiken geeft Vyakarnam drie tips.
1. Bouw een ondernemend ecosysteem
Hogescholen en universiteiten kunnen cursussen ondernemerschap opnemen in de leerplannen, maar ze kunnen ook zorgen voor een ondernemend ecosysteem. In Cambridge werd zo’n ecosysteem opgezet. Het begon met evenementen zoals Enterprise Tuesday, een combinatie van presentaties en netwerking, en een programma dat doctoraalstudenten enkele dagen samenbracht.
“We organiseerden ook sessies waarin we studenten uitlegden wat ze konden doen als ze met een ondernemersidee rondliepen”, zegt Vyakarnam. “Een aantal van die evenementen was enkel op studenten gericht, andere stonden ook open voor het publiek. We wilden dat studenten ook in contact zouden komen met de zakenwereld, zodat ze met ‘echte’ ondernemers konden praten. Die lokale zakenmensen bleven terugkomen naar onze evenementen. Zo bouwden we langzaam maar zeker een ondernemend ecosysteem op.” Dat loonde, volgens Vyakarnam. “Neem nu Jonathan Milner, een voormalig Cambridge-student die met zijn bedrijf Abcam antilichamen op het internet verkoopt. Zijn onderneming is bijzonder succesvol, maar ze was er niet geweest zonder het Cambridge-ecosysteem.”
2. Geef student- ondernemers ruimte
“Ik geloof vooral in open co-workingruimtes, waar studenten elkaar kunnen ontmoeten en leren van elkaar. Zo vermijd je dat mensen telkens dezelfde fouten maken. Ze kunnen er ook praktische tips uitwisselen. Wie is een goede advocaat? Waar kan je je computer laten repareren? Waar vind je goedkope elektriciteit? Waarom zou iedereen diezelfde zoektocht opnieuw doen?”
Cambridge lanceerde de Idea Space. Ondernemende studenten hoefden er geen huur te betalen, wel lidgeld. Omdat ze zich als lid sterk betrokken voelden, gingen ze er graag naartoe om te praten. “En voor de gratis koffie. Op de duur werd het een levendige plek, waar ook businessangels en zakenadvocaten op af- kwamen”, zegt Vyakarnam. “Je moet zo’n ruimte met andere woorden niet beheren als een vastgoedproject, maar wel als een community die je uitbouwt.”
In Gent kunnen ondernemende studenten een bijzonder statuut aanvragen, vergelijkbaar met het topsportstatuut. Dat houdt in dat ze niet in alle lessen aanwezig hoeven te zijn en dat ze examens kunnen verplaatsen. Ze krijgen vergaderzalen en een co-workingruimte ter beschikking, worden opgenomen in het netwerk van Gentse student-ondernemers, kunnen startkapitaal krijgen voor projecten en krijgen coaching aangeboden. Vyakarnam had nooit eerder van een dergelijk statuut gehoord. “In Engeland bestaat het niet. Ik weet niet of zo’n speciaal statuut noodzakelijk is, maar het is een interessant denkspoor.”
3. Let op de intellectuele eigendom
“Het probleem is dat de eerste reflex van universiteiten bij commercialisering is licenties en patenten te verkopen aan grote bedrijven. Omdat het geld opbrengt, omdat zulke grote organisaties sterk lobbyen en omdat het personeel dat over deze materie gaat, hoegenaamd geen ondernemersspirit heeft. Het gevolg is dat universiteiten te veel aandelen opeisen wanneer iemand een start-up wil opzetten. Waarom zou een ondernemer het nog doen voor minder dan de helft van de aandelen? Er heerst ook een fundamenteel misverstand: het onderzoek mag dan wel aan de universiteiten zijn gebeurd, maar dat is nog maar het begin van het avontuur. En het beste onderzoek is nog lang geen garantie op ondernemerssucces.”
Volgens Koen De Bosschere, professor aan de vakgroep elektronica van de ingenieursfaculteit van Universiteit Gent en drijvende kracht achter ‘Durf Ondernemen’, een project van de universiteit om het ondernemerschap bij studenten te stimuleren, bestaat dat probleem niet meer aan UGent. “Ik heb de indruk dat UGent vooral succesvolle spin-offs wil creëren en dat het financi-ele gewin op de tweede plaats komt. Dat spoort met de visie dat je beter één procent eigenaar bent van een bedrijf dat één miljard waard is, dan honderd procent van een bedrijf dat één miljoen waard is.”
Als uitsmijter roept Vyakarnam ondernemende studenten op verder te kijken dan de voor de hand liggende activiteiten. Hij vindt het goed dat mensen experimenteren met apps bouwen, maar je mag niet uit het oog verliezen dat veel van die apps waardeloos zijn omdat ze een probleem oplossen voor een te kleine groep mensen of commercieel niet leefbaar zijn. “We hebben ook nieuwe business nodig in compleet andere domeinen.”
Karin Eeckhout, fotografie Thomas Sweertvaegher
Mensen beginnen het best zo jong mogelijk met ondernemen. Uit onderzoek blijkt dat de meest creatieve ideeën komen voor de leeftijd van 35.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier