Sticht een familiebedrijf
Tussen gehuwden en ongehuwd samenwonenden bestaan heel wat discriminaties op het gebied van fiscaliteit, sociale zekerheid en successierechten. Wat is de interessantste formule ?
Worden gehuwden fiscaal gediscrimineerd ten opzichte van ongehuwd samenwonende partners ? Over die vraag wordt de jongste tijd veel gediscussieerd. Vooral dan in het Vlaamse gewest. Hier werkt men immers plannen uit om de successierechten tussen feitelijk samenwonende partners te verlagen naar het niveau dat ten aanzien van gehuwden van toepassing is. Volgens sommigen is dat onterecht. Zij vinden dat gehuwden fiscaal al genoeg gediscrimineerd worden, en dat het bijgevolg niet opgaat aan ongehuwd samenwonenden nog een bijkomend fiscaal voordeel te verlenen.
HUWELIJKSQUOTIENT.
Gehuwden worden niet altijd, en zeker niet op alle vlakken, fiscaal gediscrimineerd. In het geval van eeninkomensgezinnen worden zij zelfs sterk bevoordeeld. Omdat zij dan recht hebben op de toepassing van het huwelijksquotiënt. Dit houdt in dat een gedeelte van het beroepsinkomen van de alleenverdienende echtgenoot fiscaaltechnisch wordt overgeheveld naar de andere echtgenoot, waar het volledig afzonderlijk wordt belast.
Het voordeel van het huwelijksquotiënt is exclusief voorbehouden aan partners die gehuwd zijn. Feitelijk samenwonenden hebben er nooit recht op. En dat scheelt heel wat. Een gezin met een alleenverdienende partner betaalt in het slechtste geval jaarlijks meer dan 150.000 frank belastingen meer dan een eeninkomensgezin waarvan de partners wel gehuwd zijn.
TWEEVERDIENERS.
In die zin hebben gehuwden niet te klagen. Maar het plaatje verandert snel zodra de beide echtgenoten beroepsinkomsten hebben. Weliswaar worden de beroepsinkomsten van echtgenoten gedecumuleerd belast (zoals dat bij feitelijk samenwonenden altijd het geval is). Maar het verschil zit hem in het belastingvrij minimum. Elk van beide echtgenoten heeft recht op een belastingvrij minimum dat voor het aanslagjaar 1998 vastgesteld is op 160.000 frank. Terwijl alleenstaanden recht hebben op een belastingvrije som van 203.000 frank. Feitelijk samenwonenden worden als alleenstaanden beschouwd. Wat wil zeggen dat een koppel feitelijk samenwonenden recht heeft op twee keer 203.000 frank vrijstelling ; terwijl een gehuwd koppel slechts recht heeft op twee keer 160.000 frank. Een verschil van 86.000 frank, waardoor de belastingfactuur bij gehuwde tweeverdieners meer dan 20.000 frank per jaar hoger kan zijn dan bij ongehuwde tweeverdieners. En dat verschil wordt nog groter als er kinderen ten laste zijn. Bij ongehuwden is de belastingvrije som, zoals gezegd, immers hoger dan bij gehuwden. Bijgevolg worden de verhogingen van deze belastingvrije som wegens kinderlast bij ongehuwden automatisch ook aangerekend op hoger belaste schijven ; wat resulteert in een hogere belastingbesparing.
ONROEREND.
Gehuwde tweeverdieners hebben dus wel te klagen. Ook op andere terreinen. Hun onroerende inkomsten worden altijd gecumuleerd belast (wat nooit het geval is bij feitelijk samenwonende partners). Gehuwden hebben maar één keer recht op de vrijstelling van 55.000 frank van interesten op spaardeposito’s. Feitelijk samenwonenden hebben elk afzonderlijk recht op de vrijstelling van 55.000 frank.
En het wordt nog erger als er vervangingsinkomsten in het spel zijn. Werkloosheidsvergoedingen bijvoorbeeld. Werklozen (en andere genieters van vervangingsinkomsten hebben recht op een bijzondere belastingvermindering. Die bedraagt bij werklozen maximaal 59.653 frank. De lezer heeft het geraden : bij gehuwden kan die maximale belastingvermindering slechts één keer genoten worden. Twee feitelijk samenwonende werklozen hebben daarentegen elk afzonderlijk recht op de belastingvermindering. Bij gehuwden kan die belastingvermindering bovendien beïnvloed worden door de inkomsten van de andere echtgenoot ; als het gezinsinkomen boven een bepaald plafond stijgt, valt de belastingvermindering zelfs helemaal weg. Bij feitelijk samenwonenden wordt elke partner apart bekeken. De inkomsten van de ene partner hebben daar geen enkele invloed op de belastingvermindering die de andere partner geniet.
SOCIAAL.
Meteen is daarmee ook een belangrijk onderscheid blootgelegd tussen de fiscale reglementering en de toestand op het gebied van de sociale zekerheid. Op fiscaal gebied worden ongehuwden zonder meer als alleenstaanden behandeld. Er wordt nooit rekening gehouden met het feit dat men met iemand anders samenwoont. Op het gebied van de sociale zekerheid is dat helemaal anders ; daar wordt wel naar de feitelijke situatie van het samenwonen gekeken. Of dat samenwonen gehuwd of ongehuwd gebeurt, heeft veel minder belang.
Zij het dat men zich daar tegenwoordig ook aan nieuwe discriminaties bezondigt. Bij de bijzondere bijdrage voor sociale zekerheid die enkele jaren geleden werd doorgevoerd, wordt immers ook gekeken naar het feit of men een trouwboekje heeft. Die bijdrage is verschuldigd zodra het gezinsinkomen hoger is dan 750.000 frank.
Voor de vaststelling van dat gezinsinkomen verwijst men naar de fiscale wetgeving. Bijgevolg wordt alleen bij gehuwden het gezamenlijk inkomen in aanmerking genomen. Wie ongehuwd samenwoont is de bijdrage slechts verschuldigd als zijn inkomen hoger is dan 750.000 frank, ongeacht wat zijn partner verdient.
Hetzelfde fenomeen doet zich voor op het gebied van de fiscalisering van het remgeld. Vanaf een bepaald plafond wordt het betaalde remgeld terugbetaald. Dat plafond staat in functie van het gezinsinkomen. Bij gehuwden is dat ook weer het gecumuleerde gezinsinkomen. Bij feitelijk samenwonenden wordt het inkomen van elke partner apart bekeken. Maar daartegenover staat dan weer dat de remgelden bij gehuwden ook worden opgeteld, en bij ongehuwd samenwonenden niet (waardoor gehuwden het plafond vaak sneller bereiken).
INVORDERING.
Gehuwden worden overigens niet alleen gediscrimineerd op het gebied van het bedrag aan belastingen dat zij te betalen hebben. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor de invordering van de belasting. Wie ongehuwd samenwoont, kan nooit aangesproken worden om de fiscale schulden van zijn partner te betalen. Gehuwden daarentegen moeten behoudens uitzonderingen wel voor elkaars belastingschulden instaan. Ook als zij feitelijk gescheiden leven.
DRAAGKRACHT.
Al die discriminaties, bij eeninkomensgezinnen duidelijk in het voordeel van gehuwden, bij tweeverdieners meestal in het voordeel van feitelijk samenwonenden, zijn uit den boze. Als men ervan uitgaat dat de verdeling van de belastingdruk rekening moet houden (en eigenlijk alleen maar rekening zou mogen houden) met de relatieve draagkracht van de belastingplichtigen, zou er geen enkel onderscheid gemaakt mogen worden tussen gehuwd of ongehuwd samenwonenden. In die gedachtengang worden bestaande discriminaties best zo snel mogelijk afgeschaft.
Intussen kan men er niet omheen dat ze nog altijd bestaan. Aan ongehuwd samenwonende tweeverdieners kan dan ook louter vanuit fiscaal oogpunt bekeken in de meeste gevallen alleen maar aangeraden worden om het leven ongehuwd verder te zetten. Zij sparen er een (duur) huwelijksfeest mee uit, en per jaar betalen zij voldoende belasting minder om zichzelf op een gastronomisch weekend te vergasten.
SUCCESSIE.
Rest nog het probleem van de successierechten. Ongehuwd samenwonenden betalen (voorlopig nog) altijd erfenisrechten zoals die tussen vreemden van toepassing zijn.
Maar, nog los van het feit dat jonge mensen niet aan doodgaan denken, bestaat daar tegenwoordig ook al een oplossing voor : verhuis om te beginnen naar het Vlaams gewest. Want daar wordt, zoals gezegd, aan een regeling gewerkt die de successierechten ook voor feitelijk samenwonenden verlaagt naar het niveau dat in de rechte lijn (bijvoorbeeld tussen ouders en kinderen) en tussen gehuwden van toepassing is. Voorts is voor het Vlaamse gewest, op initiatief van de Vlaamse minister van Financiën, een regeling uitgewerkt die de vererving van familiebedrijven mogelijk maakt tegen het uniforme tarief van slechts drie procent. Die nog goedkopere regeling is sedert begin dit jaar van kracht.
CLUB.
De boodschap is dan : sticht na uw verhuis naar het Vlaamse gewest geen klassiek gezin, maar een familiebedrijf (waarin u op termijn desnoods uw kinderen en de kinderen van uw partner tewerkstelt ; het lage erfenisrecht is immers gekoppeld aan een tewerkstellingsvereiste). Voor zover u aan alle voorwaarden voldoet, erven uw nabestaanden dit familiebedrijf dan tegen slechts drie procent. Ongeacht of het tien frank, tien miljoen frank, of tien miljard frank waard is. En ongeacht of het geërfd wordt door uw echtgenoot, uw kinderen, nonkel pater, tante Rosa, een vriend of vriendin, een neef of nicht (al dan niet van de club) enzovoort. Een trouwboek is niet vereist. Zelfs geen inschrijving in een of ander partnerregister. Erven volstaat.
Jan Van Dyck
Jan Van Dyck is fiscalist.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier