Steun wie steun toekomt
De commissie-Meltzer, die nagaat hoe het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Wereldbank en de regionale ontwikkelingsbanken het best zouden kunnen worden hervormd, kreeg de jongste tijd nogal wat kritiek te verduren.
Richard Gephardt, de fractieleider van de Democraten in het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden, laakte de voorstellen van de commissie als neo-isolationistisch. De professoren Barry Eichengreen en Richard Portes voerden van hun kant ten onrechte aan dat de commissie soms onbeperkte leningen door het IMF aanprijst, wat de moral hazard-kosten zou verhogen.
Onregelmatigheidstoeslag.
In werkelijkheid heeft de commissie duidelijk gemaakt dat de IMF-kredietlijnen beperkt dienen te worden om hun status van bevoorrechte lening veilig te stellen.
De commissie heeft aanbevolen dat het IMF zich zou beperken tot kortetermijnfinanciering aan landen die te kampen hebben met een liquiditeitscrisis, en dat het de leniging van de armoede zou overlaten aan de ontwikkelingsbanken. Bedoeling is de doeltreffendheid van het IMF te verhogen en het indringerige van de IMF-voorwaarden te beperken. De voorgestelde maatregelen houden in dat een onregelmatigheidstoeslag zou worden aangerekend aan de ontleners en dat leningen alleen zouden worden toegestaan aan landen die aan een aantal voorafgaande financiële gezondheidsvoorwaarden voldoen.
Op dit ogenblik leent het IMF uit tegen een bepaalde marge boven de kostprijs van zijn fondsen. Dat is geen onregelmatigheidstoeslag. Integendeel, heel wat landen beschouwen dat tarief als een aanzienlijke subsidie. De nu voorgestelde interestvoet zal het koren van het kaf scheiden. Landen die te maken hebben met een bonafide liquiditeitscrisis zullen voordeel halen uit het nieuwe systeem omdat het hen zal toelaten een onnodige financiële instorting te voorkomen.
Landen die te kampen hebben met een liquiditeits- én een bankcrisis zouden nog steeds toegang krijgen tot de leningvoorzieningen van het IMF, maar de nieuwe regels zouden de budgettair zware reddingsoperaties van banken ontmoedigen. Een senior IMF-lening aangaan tegen een onregelmatigheidstarief zou geen subsidies afleiden naar een land dat ervoor opteerde om zijn begrotingstekort te doen toenemen. Integendeel, het zou de mogelijkheden beperken van zo’n land om privé-fondsen in te zamelen en te behouden.
Prekwalificatie.
De commissie beval eveneens aan dat het IMF slechts liquiditeitsbijstand zou bieden op basis van voorafgaande kwalificatie. Liquiditeitscrisissen steken erg snel de kop op, zonder dat er tijd is voor langdurige onderhandelingen. Evenmin kunnen landen aantonen dat ze het onschuldige slachtoffer werden van externe schokken – wat hen ervan weerhoudt te putten uit de incidentele kredietfaciliteiten van het IMF. Indien het IMF zich dient toe te spitsen op een doeltreffende liquiditeitshulp, dan bestaat er geen ander leefbaar alternatief dan de landen te dwingen zich voorafgaandelijk voor krediet te kwalificeren.
De voorgestelde prekwalificatievoorwaarden omvatten het aanhouden van voorzichtige banknormen om ervoor te zorgen dat de banken voldoende liquide- en kapitaalreserves aanhouden. Dat zou de waarschijnlijkheid verminderen dat ontlenende landen gebruik zouden maken van leningen van het IMF om reddingsoperaties ten behoeve van banken uit te voeren.
Om diezelfde reden zouden landen vrij toegang moeten verlenen aan buitenlandse financiële instellingen. Meer dan vijftig landen zijn precies daarover tot een akkoord gekomen in het raam van de Wereldhandelsorganisatie. De overgang naar dat systeem van voorafgaande kwalificatie zal vijf jaar in beslag nemen, wat bijna alle landen met een ontluikende vrijemarkteconomie moet toelaten aan de nieuwe normen te voldoen.
Prekwalificatie is erop gericht inmenging door het IMF in de soevereiniteit van de ontlenende landen te vermijden. In plaats daarvan moet de liquiditeitsbijstand van het IMF berusten op duidelijk uitgeschreven regels die van toepassing zijn op alle landen. Zo zou bijvoorbeeld de eis dat landen hun financiële sectoren zouden openstellen voor buitenlandse investeringen, de burgers van die landen ervoor kunnen behoeden dat ze de kosten voor door het IMF gesponsorde reddingsoperaties moeten dragen.
Prekwalificatie en lenen tegen een tarief met toeslag zouden vermeden hebben dat het IMF verwikkeld raakte in de reddingsoperaties van de Mexicaanse en Aziatische banken. Het vergemakkelijken van dergelijke reddingsoperaties vormde op zichzelf al een aantasting van soevereiniteit. De prijs die door de naleving van de voorgestelde regels had moeten worden betaald, zou veel lager geweest zijn.
Wat zou er gebeuren, mocht de stabiliteit van het globale financiële systeem op het spel komen te staan omdat een groot ontwikkelingsland, dat liquiditeitsbijstand behoefde, voorafgaandelijk de nodige kwalificaties niet haalde? De commissie kwam tot het inzicht dat zo een eis tot prekwalificatie in dergelijke omstandigheden opzijgezet kan worden. Maar de leningplafonds, de status van het IMF als bevoorrecht geldschieter en de onregelmatigheidstoeslag zouden in dat geval wel van toepassing blijven.
Armste landen.
De commissie was er voorstander van alleen de armste landen in aanmerking te nemen voor armoedebijstand. Dat betekent niet dat armoedebijstand aan landen met een gemiddeld inkomen niet wenselijk is; het betekent eerder dat die landen in staat zijn voor zichzelf te zorgen. Het heeft weinig zin investment grade-landen te blijven subsidiëren met middelen van de ontwikkelingsbanken. Veel zinvoller is het die middelen aan te wenden voor de uitbouw van solide juridische systemen en de verbetering van het onderwijs en de gezondheidsdiensten in de armste landen.
charles calomiris
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier