Sterfhuisclausule: what’s in a word?
De sterfhuisclausule houdt de fiscale wereld in haar ban. Zijn er nu wel of geen successierechten verschuldigd? Een arrest van het Hof van Cassatie leek te bevestigen van niet. Maar een onverwachte reactie van de belastingadministratie veroorzaakt weer onzekerheid.
Neem een echtpaar dat gehuwd is onder een stelsel van gemeenschap van goederen. In de praktijk komt het vaak voor dat de echtgenoten overeenkomen de volledige gemeenschap bij het overlijden van een van hen, te laten toekomen aan de langstlevende. Aangezien het om een regeling gaat in de verdeling van de gemeenschap, valt er niets in erfenis.
Normaal zou je verwachten dat er dan geen successierechten verschuldigd zijn. Maar de wetgever steekt daar een stokje voor: wanneer de gemeenschap bij overlijden toekomt aan de langstlevende echtgenoot, moet men voor de toepassing van de successierechten doen alsof de langstlevende echtgenoot de helft van de huwelijksgemeenschap wel degelijk geërfd heeft. In werkelijkheid is dat niet het geval. Maar door de wettelijke fictie, zijn er wel successierechten verschuldigd.
In de praktijk is men daarom op zoek gegaan naar oplossingen die deze wettelijke regeling buitenspel kunnen zetten. De wettelijke regeling (waarbij er toch successierechten verschuldigd zijn) geldt enkel als de toebedeling van het gemeenschappelijk vermogen gebeurt op voorwaarde dat de ene echtgenoot de andere overleeft.
Als men deze voorwaarde wegknipt, moet men niet meer doen alsof de andere echtgenoot (aan wie de gemeenschap toekomt) het aandeel van de overleden echtgenoot geërfd heeft, en zijn er logischerwijze ook geen successierechten verschuldigd.
In de praktijk wordt daarom dikwijls gebruikgemaakt van een clausule waarbij de gemeenschap aan een van beide echtgenoten wordt toebedeeld, ongeacht de oorzaak die tot ontbinding van de gemeenschap leidt. De toebedeling is dan onvoorwaardelijk, en niet langer afhankelijk van het overleven. Als de gemeenschap ontbonden wordt, bijvoorbeeld doordat de echtgenoten alsnog uit de echt scheiden, zal de gemeenschap ook toekomen aan de in het bijzonder aangeduide echtgenoot.
Dit laatste is uiteraard niet de bedoeling. Vandaar dat de zogenaamde sterfhuisclausule doorgaans slechts bedongen wordt, als de ene echtgenoot bijvoorbeeld terminaal ziek is, en het zo goed als zeker is dat hij vóór de andere echtgenoot zal sterven. Meestal wordt zij dan ook slechts bedongen op het sterfbed. Vandaar de naam sterfhuisclausule.
Over de geldigheid van deze sterfhuisclausule, en vooral over de vraag of zij effectief leidt tot een vrijstelling van successierechten, is de jongste tijd veel te doen geweest. Dit naar aanleiding van een geval dat in de rechtspraak aan bod is gekomen. De discussie is bijzonder technisch en ingewikkeld. Zij wordt nog bemoeilijkt door het feit dat in de zaak die in de rechtspraak ter sprake is gekomen, de ene echtgenoot bovendien eigen goederen in de gemeenschap had ingebracht. De vraag was dan niet alleen of de oorspronkelijke gemeenschap van goederen vrij van successierechten kon blijven, maar ook of de vrijstelling eveneens slaat op de in de gemeenschap ingebrachte goederen.
Het Hof van Cassatie heeft, wat dit laatste punt betreft, een voor de belastingplichtige gunstig arrest geveld. Maar de belastingadministratie heeft midden in de zomervakantie voor een verrassing van formaat gezorgd: waar zij enkele jaren geleden nog liet weten de werking van een sterfhuisclausule in principe te aanvaarden, inclusief de vrijstelling van successierechten, zet zij dit nu weer op de helling.
Dat de belastingadministratie op deze manier weer rechtsonzekerheid veroorzaakt, valt te betreuren. Tegelijk is het hoogst verwonderlijk dat de wetgeving in successierechten zo fragiel is, dat zij het wel of niet betalen van belasting laat afhangen van het gebruik van enkele welgekozen woorden, terwijl er ten gronde eigenlijk niets verandert. Bij een sterfhuisclausule is het, ondanks haar bewoordingen, ook slechts de bedoeling dat het de langstlevende is die de gemeenschap toebedeeld krijgt.
De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog. www.fiscoloog.be
JAN VAN DYCK
Een sterfhuisclausule wordt doorgaans slechts op het sterfbed bedongen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier