Spaargeld moet weg van het spaarboekje
De Belgen hebben meer dan 240 miljard euro op hun spaarrekeningen staan. Een heroriëntering van de spaarmiddelen dringt zich op.
Met een spaarquote van 16,2 procent behoren de Belgen tot de spaarkampioenen van Europa. Alleen Duitsland en Luxemburg doen beter. Dat is een geweldige troef. Ons land heeft de middelen om zelf zijn economie te financieren. Maar volgens een studie van de Nationale Bank wordt slechts 3 procent van het spaargeld rechtstreeks in risicokapitaal geïnvesteerd.
Het gros van het Belgische spaargeld staat als kortetermijndeposito’s bij de banken geparkeerd. Op die spaarboekjes staat meer dan 240 miljard euro en dat bedrag stijgt maandelijks. Midden 2008, net voor de financiële crisis uitbrak, stond iets meer dan 140 miljard euro op de spaarrekeningen van de Belgen. In vijf jaar is er dus 100 miljard euro bijgekomen.
“Het onzekere economische klimaat, in combinatie met de fiscale stimuli verbonden aan het spaarboekje, creëerde een vlucht naar risicovrije kortetermijnactiva”, zegt Bruno Colmant, partner van Roland Berger Strategy Consultants, tijdens de tweede editie van de Trends Summer University in Knokke-Heist. “De Belg geeft de voorkeur aan liquide en risicoloos sparen en wordt daartoe door de overheid fiscaal en reglementair aangemoedigd. Naast de vrijstelling op de roerende voorheffing garandeert de overheid de spaartegoeden tot 100.000 euro per rekening.”
“In de praktijk kan dat geld maar moeilijk gemobiliseerd worden voor investeringen in de reële economie”, stelt Koen Dejonckheere, CEO van Gimv, vast. “We zitten daar met een mismatch: er staat meer dan voldoende geld op de spaarboekjes, maar voor langetermijninvesteringen, met enige omvang en ambitie, in de Belgische economie zijn er niet genoeg middelen.”
Transformator van spaargeld
Volgens Philippe Masset, hoofd commercial banking van ING België, is het fout te stellen dat de 240 miljard die op spaarrekeningen staat ‘slapend geld’ zou zijn. “Die 240 miljard wordt door de banken integraal geïnvesteerd in de reële economie. De blootstelling van de banksector aan de Belgische gezinnen, ondernemingen en overheid is sinds 2008 met meer dan de helft gestegen. Dat bewijst dat de banken, ondanks de lage rentemarge, hun rol van transformator van spaargeld en van kredietverschaffer aan de economie zijn blijven spelen.”
Voor 2008 gebruikten de banken het Belgische spaaroverschot onder andere om te investeren in activa van andere landen die een hoger rendement boden. Dat verklaart de belangrijke portefeuilles Grieks, Spaans en Italiaans staatspapier waarop de Belgische banken in 2008 zaten. “Sinds de eurocrisis plooien de banken terug op hun thuismarkt en kopen ze alleen nog schuldpapier van hun eigen land. 56 procent van de Belgische overheidsschuld zit nu weer bij Belgische financiële instellingen”, zegt Colmant.
“De band tussen de nationale overheid en het lokale bankwezen is weer versterkt”, beseft Colmant. “De banken kopen de Belgische staatsschuld en de staat waarborgt de spaardeposito’s van de banken. De problematiek van de nationale schuld is weer een nationaal probleem. De Duitse logica heeft het gehaald in Europa: lokale schulden moeten met lokaal spaargeld gefinancierd worden.”
Maar het fiscale gunstregime voor het spaarboekje heeft volgens Colmant elke economische logica verloren. Er vloeit te veel geld naar de spaarrekeningen, ten nadele van directe beleggingen in risicokapitaal en van langlopende financiële producten, die kunnen ingezet worden voor de langetermijnfinanciering van bedrijven, kmo’s en projecten.
“Door de strengere kapitaal- en liquiditeitseisen waarmee ze geconfronteerd worden, zijn de banken steeds terughoudender om financiering op de middellange en lange termijn aan te bieden”, zegt Colmant. “Dat dreigt vooral de kmo’s zuur op te breken.”
“De tijd dat verzekeraars fors in aandelen en risicokapitaal belegden, en de banken agressief kredieten op de lange termijn sleten, komt niet meer terug”, geeft Marc Raisière, CEO van Belfius Insurance, toe. “Dat is mede door de regelgeving van Solvency II en Bazel III totaal onmogelijk geworden.”
Colmant is voorstander om een deel van het spaargeld te heroriënteren naar de verzekeringssector, die veel meer dan de banken op lange termijn belegt. In vergelijking met andere Europese landen is het Belgische spaargeld maar in beperkte mate terug te vinden in de reserves van verzekeringsmaatschappijen. In totaal gaat het om 150 miljard euro of 22 procent van het financieel vermogen van de Belgen. In onze buurlanden ligt dat percentage veel hoger: 35 procent in Frankrijk, 52 procent in Groot-Brittannië en 58 procent in Nederland.
Vergrijzingskosten
“Dat is niet logisch”, vindt Colmant. “In België zijn de wettelijke pensioenen laag, ze vervangen het reële inkomen gemiddeld maar ten belope van 42 procent. Bovendien flirt de overheidsschuld met de grens van 100 procent van het bbp, terwijl de vergrijzingskosten tegen 2050 met naar schatting 23 miljard euro per jaar zullen toenemen. In die context zou je hogere verzekeringsreserves verwachten, maar dat is niet zo. De derde pensioenpijler, het pensioensparen door particulieren, schiet totaal tekort. Het spaargeld is in België onevenwichtig verdeeld, zowel wat de verdeling tussen korte en lange termijn betreft, als in de keuze van de spaarproducten.”
De opstapeling van geld op de spaarboekjes heeft te maken met de economische onzekerheid, maar ze is vooral een gevolg van twijfels over de overheid die geen maatregelen genomen heeft om de vergrijzing van de bevolking op te vangen, meent Colmant. “Veertig jaar hebben de politici gehad om de vergrijzing voor te bereiden, maar in die veertig jaar is er weinig gebeurd. Men heeft koppig vastgehouden aan het repartitiesysteem, dat niet afgestemd is op een diensteneconomie waarin mensen langer leven. Elke poging om over te stappen op een gemengde financiering werd geweigerd, waardoor er vandaag nauwelijks pensioenreserves aangelegd zijn.”
“De mensen beseffen dat hun wettelijke pensioen niet zal volstaan om goed van te leven”, zegt Vincent Van Dessel, CEO van Euronext Brussel. “Maar door de lage rente kunnen ze zich via rente-inkomsten geen vermogen meer bijeen sparen, dus sparen ze extra. Eigenlijk vormt het geld op de spaarboekjes de pensioenbuffer van de bevolking.”
“Als we erin slagen een deel van de Belgische spaardeposito’s naar het langetermijnsparen en verzekeren over te hevelen, kan dit de Belgische economie 13 miljard euro extra aan langetermijninvesteringen opleveren”, berekende Colmant. “Dat is het equivalent van 3,5 procent van de economie.”
Zombie-economie
Maar dat vergt een aangepaste fiscaliteit. Colmant pleit voor een systeem waarbij elk individu kiest waarin hij belegt en dat toelaat om de fiscale vrijstelling te verdelen over spaarproducten. “Er is in het verleden te veel aandacht gegaan naar de stimulering van risicoloze investeringen als spaardeposito’s en staatsobligaties. We moeten het evenwicht met risicokapitaal herstellen.”
Jean-Pierre Blumberg, partner van het advocatenkantoor Linklaters, waarschuwt ervoor om de kleine spaarder het pad van het risicokapitaal op te sturen. “We moeten opletten niet in symptoombestrijding te vervallen, het is van belang om de ziekte zelf aan te pakken. Er bestaat een duidelijke correlatie tussen een hoge overheidsschuld en een hoge spaarquote. Ook als je het geld van de mensen in een bepaalde richting wilt kanaliseren, ontslaat dit de overheid niet van haar dwingende verplichting om de schuld naar beneden te brengen. We mogen fiscale stimuli vragen van de overheid, maar haar eerste taak is de staatsschuld goed te beheren.”
“Natuurlijk is het interessant spaargeld richting consumptie of productieve investeringen te dirigeren”, weet Blumberg. “Maar we zitten in een soort zombie-economie, waarbij iedereen de vinger op de knip houdt en die toestand kan nog twee tot drie jaar aanslepen. Grote ondernemingen zitten op een pak cash, maar ze geven het niet uit omdat de return te laag is. In zo’n context moet de overheid in de eerste plaats voorzichtig zijn: ze mag het spaargeld niet artificieel naar risicokapitaal kanaliseren. Veel mensen die sparen voor hun pensioen vinden het nog altijd veiliger om bij een lage rente een beetje koopkracht te verliezen dan over te schakelen op risico’s waardoor ze in een klap 30 tot 40 procent van hun kapitaal kunnen verliezen. En je kunt ze geen ongelijk geven.”
Ook Marc Raisière is zich van dit gevaar bewust en hij steekt de hand in eigen boezem: “De financiële sector heeft er een handje van weg om de klant naar risicobeleggingen te sturen op een moment dat de beurs op haar piek staat en de marges hoog zijn. Daardoor heeft de kleine spaarder al te vaak moeten opdraaien voor forse beursverliezen. Als we hem vandaag terug naar risico-investeringen sturen, moeten we een stuk veiligheid en zekerheid inbouwen. We moeten hem kunnen garanderen dat hij binnen tien tot vijftien jaar minstens het geïnvesteerde geld terugkrijgt.”
Raisière pleit ervoor het spaargeld van de Belgen, door het verstandig gebruik van fiscale stimuli en overheidswaarborgen, aan te wenden voor de financiering van de openbare schuld, de lokale economie en de vergrijzingskosten. “De overheid moet samen met de banken en verzekeraars een gemeenschappelijke visie op de maatschappelijke uitdagingen ontwikkelen. Idealiter komen we, naar het voorbeeld van Frankrijk en de VS, tot een soort deugdzame intimiteit tussen de schatkist, de overheid, de spaarders en de financiële sector.”
PATRICK CLAERHOUT, FOTOGRAFIE DANN
“Er staat meer dan voldoende geld op de spaarboekjes, maar voor langetermijn- investeringen in de Belgische economie zijn er niet genoeg middelen” Koen Dejonckheere, Gimv
“De Duitse logica heeft het gehaald in Europa: lokale schulden moeten met lokaal spaargeld gefinancierd worden” Bruno Colmant, Roland Berger
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier