Snelle Vlaamse rechters krijgen geen versterking
Trends berekende dat vooral Vlaamse rechtbanken een schromelijk tekort aan magistraten hebben. Toch breidt minister Onkelinx alleen het Waalse kader uit. Worden de snelle Vlaamse rechters beloond met onrecht?
De voorbije dagen laaide de discussie op over de werklast bij het ministerie van Justitie. Minister Laurette Onkelinx ( PS) legt een wetsontwerp neer waardoor het hof van beroep van Bergen een raadsheer en de rechtbank in Charleroi drie rechters erbij krijgen.
Onkelinx baseert zich op de objectieve Munas-meting (2001), waaruit blijkt dat Bergen behoefte heeft aan een extra raadsheer. Antwerpen krijgt niets, hoewel die stad volgens dezelfde meting negentien magistraten te kort heeft. Eerder al vroeg voorzitter Christian De Vel van het Antwerpse hof van beroep aan het kabinet-Onkelinx om deze “onbetwiste flagrante ongelijkheid” te beëindigen.
“Waar de nood het hoogst is, grijpt de minister niet in,” klaagt Hugo Lamon, woordvoerder van de Orde van Vlaamse Balies. Maar Fons Borginon ( VLD), voorzitter van de kamercommissie Justitie, ziet het wetsontwerp van Onkelinx in een andere context. “De rechtbank van eerste aanleg in Charleroi heeft nood aan drie extra rechters. Dat betwist niemand. Meer magistraten betekent echter dat het aantal dossiers toeneemt, ook in beroep. Vandaar die extra magistraat in Bergen.”
N-VA-voorzitter Geert Bourgeois beet zich al eerder vast in het dossier van de verdeling van de werklast bij Justitie. Hij legde het aantal vonnissen per rechtbank van eerste aanleg naast het aantal magistraten (zonder rekening te houden met de toegevoegde rechters, die in principe naar een andere rechtbank kunnen worden verplaatst). Daaruit bleek dat de Vlaamse rechters in eerste aanleg in 2002 gemiddeld 17 % meer vonnissen schreven dan hun Franstalige collega’s. Ook is er een wanverhouding tussen het gemiddelde aantal rechters per 100.000 inwoners: 5,3 in Vlaanderen, 6,5 in Brussel en 6,8 in Wallonië.
Onkelinx noemt de berekening totaal onwetenschappelijk omdat “niet alle activiteiten aanleiding geven tot een vonnis”. Lamon vindt de becijfering nochtans een nuttige oefening, die zijn vermoeden staaft dat Wallonië wel erg ruim met magistraten is bedeeld.
Brussel heeft 13 rechters te veel
Op basis van Bourgeois’ cijfers berekende de redactie het ‘correcte’ aantal rechters per arrondissement. We houden rekening met het totaal aantal vonnissen dat de rechtbank vorig jaar uitsprak en de hypothese dat elke rechter evenveel vonnissen aflevert als het Belgische gemiddelde. Let wel: deze becijfering houdt geen rekening met de eventuele noodzaak een achterstand weg te werken.
In ons scenario zou Brugge acht extra rechters mogen aantrekken. Brussel en Marche-en-Famenne hebben er respectievelijk dertien en acht te veel (zie tabel: Hoe productief zijn onze rechters in eerste aanleg?). Charleroi heeft (inderdaad) drie rechters te kort. Zou elke Belgische rechter verplicht worden even productief te zijn als de gemiddelde Vlaamse, dan kon Brussel twintig magistraten naar huis sturen en Wallonië 26.
Fons Borginon vindt deze statistische aanpak bij gebrek aan kwalitatieve weging niet correct, maar gaat evenmin akkoord met de manier waarop de verdeling vandaag gebeurt. Hij wijst erop dat de overheid bij de toewijzing van rechters rekening moet houden met schommelingen in het bevolkingsaantal, de complexiteit van de dossiers, de economische activiteiten in de regio (voor rechtbanken van koophandel), de tewerkstellingsgraad (voor arbeidsrechtbanken) en andere objectieve criteria.
Borginon: “De wet van 1953, die het aantal rechters per arrondissement toekent, is voortdurend aangepast, vaak na gelobby door lokale magistraten. De minister maakt zich sterk werk te maken van meer objectiviteit.”
Minister Onkelinx belooft dat er een objectieve weging van de werklast komt, eerst bij de parketmagistraten en later bij alle rechters van eerste aanleg. “Vlaamse rechters willen niet liever,” aldus Lamon. “Ze weten dat een objectieve weging zal aantonen dat de Vlaamse rechtbanken schromelijk onderbemand zijn.”
Uit onze berekeningen mag u overigens niet afleiden dat Waalse rechters minder hard werken. De lagere productiviteit hangt ook samen met de organisatie van de rechtbank. Zo behandelen heel wat Vlaamse rechtbanken het gros van de burgerlijke zaken schriftelijk. Zittingen duren soms niet langer dan een kwartier. De advocaten bereiden de zaak voor en dienen hun bundels in. De rechter baseert zich voornamelijk op de schriftelijke conclusies en heeft de handen vrij om dos-siers af te werken. Lamon: “Voor de cliënt is dat een goede zaak. Niet alleen krijgt hij vlugger een vonnis, maar hij heeft meer zicht op het werk van zijn advocaat. Hij merkt het onmiddellijk als zijn raadsman een fout maakt.” Bourgeois signaleert: “Iedereen weet dat in Brussel en Wallonië uitgebreid wordt gepleit, terwijl de zaken in Vlaanderen sneller vooruit gaan.”
Bij Justitie gaat het gerucht dat Onkelinx bij de werklastmeting ook rekening wil houden met de duur van de pleidooien. Bourgeois: “We gaan de zuiderse praatcultuur toch niet belonen met de toewijzing van meer rechters? Is het niet de bedoeling dat ook Justitie snel en efficiënt verloopt?”
Hans Brockmans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier