Sluit de uitverkoopwinkel
Als het debacle rond Lernout & Hauspie één ding heeft aangetoond, is het wel het maatschappelijke belang van de bedrijfsrevisor. Veel kleine beleggers en binnenkort wellicht ook heel wat werknemers en toeleveranciers zijn het slachtoffer geworden van een slechte controle op het financiële beleid van de groep.
Na jarenlang creatief boekhouden gaf het spraaktechnologiebedrijf vorige maand met gebogen hoofd toe dat de jaarbalansen van 1998 en 1999 wel degelijk ‘fouten en onregelmatigheden’ bevatten. Het was trouwens een publiek geheim dat zowel de Amerikaanse beurstoezichthouder SEC als de Belgische Commissie voor het Bank- en Financiewezen (CBF) zich al meer dan een jaar over mogelijke fraudedossiers rond L&H bogen. Men moet de betrokken bedrijfsrevisor dus niet met alle zonden van Israël beladen. Er zijn wel meer partijen met boter op het hoofd.
Bovendien is de bedrijfsrevisor geen superman die alles weet en ziet. Wettelijk gezien moet hij de jaarrekening alleen maar certificeren. Dat betekent: nakijken of de cijfers wel een getrouw beeld geven van de onderneming. Deze procedure verloopt strikt volgens welbepaalde regels, opgesteld door de beroepsfederatie. Maar de wet, aangevuld door het KB van 10/01/94, blijkt niet aangepast aan de huidige verwachtingen van het publiek. Wel moet de revisor, als hij onregelmatigheden of fouten vermoedt, die fraude melden aan het auditcomité of de raad van bestuur. Een externe mededeling aan parket, media of publiek is echter wegens het beroepsgeheim verboden. Alleen bij witwassen dient hij de publieke Cel voor Financiële Informatievoorziening (CFI) te verwittigen.
Daarom moet de oproep van CBF-voorzitter Jean-Louis Duplat om een debat op gang te brengen over de deontologie van bedrijfsrevisoren ernstig worden genomen. Net als zes jaar geleden, toen de kranten bol stonden van schandalen rond onder meer Superclub, OMOB en Interagri, verkeert het beroep vandaag in een malaise. Het revisoraat wérkt gewoon niet, waarschuwde de Gentse professor Eddy Wymeersch jaren geleden al.
Om hun geloofwaardigheid te herstellen, zouden de revisoren beter afstand nemen van hun collega’s binnen dezelfde groep, die consultancy-opdrachten uitvoeren. In de praktijk blijken de Chinese walls – de scheidingsmuren tussen de diverse departementen van de Big Five – makkelijk te slopen.
Het Instituut van Bedrijfsrevisoren (IBR) verwerpt echter dit idee. Mede onder impuls van Paul Behets – de in opspraak gekomen ex- KPMG-revisor van L&H, vandaag topman van Sail Trust – lanceerde de beroepsfederatie in 1995 een campagne om de revisor voor te stellen als een financieel en bedrijfseconomisch adviseur. Maar het revisoraat is geen uitverkoopwinkel. Wel moet de revisor een juiste vergoeding krijgen voor zijn belangrijke controlefunctie. Ook zou de verplichte invoering van een auditcomité met interne en externe specialisten geen slechte zaak zijn voor het bedrijfsleven. Wat ten slotte de beursgenoteerde ondernemingen betreft, ligt een taak voor de CBF weggelegd. Maar dit toezichtsorgaan moet dan wel de nodige bevoegdheden krijgen.
eric pompen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier