Sláinte!

Eric Pompen Eric Pompen is redacteur van Moneytalk

Morgen, 11 december, neemt Duitsland het voorzitterschap over van de Europese Raad. De Duitse bondskanselier Gerhard Schröder roept fiscale harmonisering uit tot een topprioriteit. Vooral de plannen van Ierland om vanaf 2003 een uniforme vennootschapsbelasting van 12,5% in te voeren steekt vele lidstaten de ogen uit. Intussen heft Dublin het glas: al bijna een decennium lang presenteert het groene eiland schitterende economische resultaten. De begroting 1999 vertoont zelfs een overschot: Sláinte (prosit)!

“W ill it last?” vraagt een meisje in een Ierse radiocommercial? “Ja, natuurlijk,” antwoordt de jongen zelfverzekerd. Het verhaal speelt zich af in de trendy Temple Bar in Dublin. Maar deze keer gaat hun discussie niet over de liefde of het weer – de klassieke onderwerpen aan de toog -, maar over de groei van de Ierse economie.

Het groene eiland boert goed. Al tien jaar lang klimt het bruto binnenlands product (BBP) met reuzensprongen; in 1998 tot 2513 miljard frank. Tussen 1986 en 1996 bedroeg de gemiddelde stijging 5,5% per jaar. In 1998 wordt zelfs een toename van 8% verwacht, terwijl de inflatie beperkt blijft tot 3,2%. De werkloosheid daalde spectaculair van 16,9% in 1985 tot 7,8% vandaag. De afgelopen twaalf maanden werden 95.000 nieuwe jobs gecreëerd op een totale bevolking van 3,7 miljoen inwoners. De publieke schuld zakte van 115% naar 58,7%. Voor de tweede maal in de geschiedenis is er een overschot op het budget: niet minder dan 68 miljard frank op een totale begroting van 850 miljard frank.

Onder druk van

de Europese Commissie vervangt Ierland zijn fiscale gunstregimes – zoals het verlaagd tarief van 10% voor industriële activiteiten en voor de International Financial Services Centres ( IFSC’s, speciale zones voor financiële instellingen) in Dublin – vanaf 2003 door een algemeen vennootschapsbelastingtarief van 12,5%. “Zo is iedereen gelijk voor de wet en kunnen ze ons niet meer van schadelijke concurrentie op fiscaal vlak betichten,” zei Charlie McCreevy, de Ierse minister van Financiën, vorige week nog tijdens de presentatie van zijn budget 1999. Tegelijk maakte hij voor volgend jaar al een eerste daling bekend van de vennootschapsbelasting van 32% naar 28%.

Fiscale harmonisering of coördinatie?

Het Ierse beleid steekt evenwel de andere Europese lidstaten de ogen uit. “Een Ierse belasting van 12,5% kan niet,” verklaarde europarlementslid Freddy Willockx (SP) onomwonden op de jongste rondetafel van de Europese sociaal-democraten, die inmiddels in elf van de vijftien regeringen binnen de EU zetelen. Onder bezieling van de Duitse minister van Financiën Oskar Lafontaine – een radicale socialist van de oude stempel – maakten zij eind november hun fiscale eisenbundel bekend: een minimale vennootschapsbelasting van 20%, een minimale roerende voorheffing van 20% op spaartegoeden en hogere tarieven voor inkomsten uit interesten.

Dit rode ‘werkgelegenheidspact’

staat ook op de agenda van de Europese Raad, die dit weekeinde in Wenen plaatsvindt. Fiscale harmonisering (zie Trends, 14 mei 1998) is prioritair voor de nieuwe voorzitter, Duitsland. Met het oog op de invoering van een minimale vennootschapsbelasting lanceerde Gerhard Schröder (SPD) op de Frans-Duitse top van vorige week opnieuw de idee om het vetorecht van de lidstaten af te schaffen. Hierbij krijgt de bondskanselier steun uit onverwachte hoek: het Vaticaan. In november 1998 stelde de Conferentie van Bisschoppen van de Europese Unie dat de voorstellen van de Europese Commissie om de vennootschapsbelasting en de heffingen op spaaropbrengsten op elkaar af te stemmen in lijn liggen met de pauselijke verordening, die tot een evenwichtige fiscale lastenverdeling oproept. Volgens de katholieke clerus moeten binnen een rechtvaardig belastingsysteem de lasten zijn aangepast aan de capaciteit van de personen.

Intussen trekt Groot-Brittannië fel van leer tegen de Frans-Duitse plannen van een eventuele harmonisering. Ook zullen de anglicanen nooit hun vetorecht inzake fiscaliteit opgeven, aldus de Britse eerste minister Tony Blair. Maar Mario Monti – Europees commissaris voor Fiscaliteit – waarschuwde voor een mogelijke destabilisatie van de gedragscode ( code of conduct), die eind vorig jaar werd ondertekend. Behalve de belofte om schadelijke belastingconcurrentie tussen ondernemingen te bannen, bevat deze overeenkomst ook het voorstel om een minimale roerende voorheffing van 20% op spaargelden van burgers uit andere lidstaten te introduceren. Een uitbreiding van dit pakket zou onverstandig zijn, aldus Monti. Hierbij verzette de Europese commissaris zich expliciet tegen de idee van de sociaal-democraten om een minimale vennootschapsbelasting in de EU in te voeren. Monti betwijfelt de technische én politieke haalbaarheid van het voorstel: “Indien we erin slagen de belastbare basis gelijk te schakelen, zou dat al een grote overwinning zijn.” Hij blijft diplomatisch zweren bij meer coördinatie tussen de diverse stelsels.

Broekzak-vestzakoperatie

“Ierland heeft altijd een traditie van lage vennootschapsbelasting gekend,” relativeert Brian Geoghegan, economisch directeur van de Irish Business and Employers Confederation ( IBEC), de grote onrust van de andere lidstaten: “Sinds 1956 bestond een nultarief voor export. Na de toetreding tot de Europese Unie voerde de regering in 1980 een heffing in van 10% op industriële activiteiten om een veroordeling van oneerlijke staatssteun te vermijden. Zeven jaar later aanvaardde de Europese Commissie het fiscale gunstregime van de IFSC’s, op voorwaarde dat ze in de tijd werden beperkt.”

De werkgeversorganisatie

begrijpt niet waarom de andere lidstaten zo geëxalteerd zijn. Geoghegan: “In vergelijking met Duitsland (25,5%), Groot-Brittannië (17%) en België/Luxemburg (14,1%) halen wij amper 1,6% van de buitenlandse investeringen in de Europese Unie binnen.” Dankzij de financiële steun van de Europese Structuurfondsen – in 1996 goed voor zo’n 4% van het BBP (het BBP bedroeg dit jaar 2513 miljard frank) -, een ommezwaai van de overheidspolitiek tien jaar geleden (rigoureuze vermindering van de publieke uitgaven), en een sociaal pact tussen de vakbonden en de werkgeversorganisatie vond begin dit decennium de trendbreuk plaats. Terwijl tot voor kort 24 uur op 24 een lange rij van potentiële emigranten aan de ingang van de Amerikaanse ambassade op Ballsbridge in Dublin stonden aan te schuiven voor een visum om aan de ellende te ontsnappen, vindt nu een netto-immigratie plaats van 22.800 personen (cijfer 1997).

De Ieren zijn er gerust in dat ze hun vennootschapsbelasting van 12,5% mogen doorvoeren. Hierbij verwijzen zij steevast naar hun overeenkomst van 22 juli 1998 met Karel Van Miert (SP), Europees commissaris voor Concurrentiebeleid. In een overgangsfase mogen de erkende gunstregimes blijven lopen tot respectievelijk 2005 en 2010. Vanaf 1 januari 2003 zullen alle ondernemingen – zowel binnen- als buitenlandse, en in alle sectoren – een uniform tarief kunnen genieten: 12,5%. De regering beloofde ook het aantal nieuwe projecten tot 2003 te beperken tot 144 dossiers per jaar. Deze maatregelen moeten de Ierse vennootschapsbelasting in harmonie brengen met de Europese richtlijnen inzake staatssteun.

“De verlaging van het nominaal tarief van 32% naar 12,5% zal weinig effect hebben,” zegt Austin Hughes, econoom van de Irish Intercontinental Bank (IIB) – dochter van de KBC-groep: “Op een totaal van 850 miljard frank aan fiscale inkomsten levert de Ierse vennootschapsbelasting slechts 100 miljard frank op. Ik verwacht dan ook dat de maatregel een broekzak-vestzakoperatie zal worden. Voor één derde van de ondernemingen betekent dit namelijk een effectieve belastingverhoging van 25%, aangezien zij nu een tarief betalen van 10%. Wel zal de maatregel in de dienstensector een boom veroorzaken, waardoor een gevoelige stijging van de belastbare grondslag ontstaat.”

Theologische discussie

Voorts moet men niet naar de nominale, maar naar de effectieve belastingdruk kijken, aldus Hughes: “Dankzij talrijke gunstregimes en vrijstellingen – denk maar aan het rulingsysteem in Nederland ( nvdr – waarbij bedrijven bindende, individuele afspraken kunnen maken met de fiscus) of de coördinatiecentra in België – trachten alle lidstaten buitenlandse investeerders te lokken. De ironie is nu dat landen met een hoge belastingdruk, zoals Duitsland en Frankrijk, traditioneel ook kwistig subsidies en overheidsmonopolies uitdelen. Bovendien staan ze als eerste aan de klaagmuur om lage tarieven bij anderen aan te vallen.”

“Fiscale harmonisering is meer een theologische dan een economische discussie,” besluit Hughes: “Met vallen en opstaan hebben wij hier in Ierland geleerd dat een lage belastingdruk en een beperkte overheid de beste waarborgen bieden voor welvaart. Onderlinge competitie zal altijd blijven bestaan. Ondanks elke drang naar standaardisatie kan men de regionale verschillen niet wegwerken. De Ierse samenleving vertoont totaal andere kenmerken dan de overige lidstaten: hoge groeicijfers, dalende werkloosheid, toename van de bevolking en weinig transportinfrastructuur. Een aangepast belastingbeleid is dus noodzakelijk én verantwoord. Bovendien bevinden de belangrijkste handelspartners van onze open economie zich buiten de eurozone, namelijk Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Ten slotte blijft er voor de regering alleen nog maar de fiscaliteit over om een autonoom beleid te voeren. Met de invoering van de euro op 1 januari 1999 bepaalt de Europese Centrale Bank de rentevoeten en moet zij de inflatie – de prijsstabiliteit – in bedwang houden. Als de Unie een fiscale harmonisering zou opleggen, dreigt het Europese bedrijfsleven zijn positie op de internationale markt te verliezen.”

“Toch zullen we op korte termijn rekening moeten houden met een ernstig tekort aan geschoolde arbeidskrachten,” waarschuwt Dan McLaughlin, econoom van ABN Amro Stockbrokers: “Nu al doemen daarvan de eerste tekenen op. Zo stijgen de uurlonen met 6,8% op jaarbasis, ondanks de afgesproken loonstop op het jongste, sociaal akkoord. Ook is ons belastingsysteem helemaal niet attractief voor kaderleden. Zo betaalt men al 46% vanaf de schijf van 700.000 frank, terwijl Groot-Brittannië slechts een maximumtarief van 40% vanaf 1,6 miljoen frank hanteert.” De analist van ABN Amro noemt dit de paradox van de Ierse samenleving: “Enerzijds staat iedereen achter de idee van een lage vennootschapsbelasting, anderzijds geloven ze in het herverdelingseffect van de persoonlijke inkomstenbelastingen.”

Maar daarvan ligt niemand in feestvierend Dublin wakker. En het spook van de fiscale harmonisering zal grote broer Engeland wel wegjagen. Sláinte!

ERIC POMPEN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content