Slachtoffers van groepsdenken

© Korneel Detailleur

Donald Trump slaagt er telkens opnieuw in het Amerikaanse presidentschap een verrassend nieuwe invulling te geven. Zelfs het sterkste concept dat ooit is ontwikkeld over de besluitvorming door Amerikaanse presidenten zet hij op unieke wijze naar zijn hand. ‘Groupthink’ zal na Trump nooit meer hetzelfde zijn.

In 1972 publiceerde Irving Janis zijn inzichten over een vreemd patroon. Opeenvolgende Amerikaanse presidenten hadden op onverklaarbare wijze geblunderd. Franklin Roosevelt had alle signalen genegeerd dat de Japanners Pearl Harbor zouden aanvallen, en halfgod John Kennedy bleek de blunders te hebben opgestapeld rond de landing in de Varkensbaai in Cuba. Janis elimineerde alle mogelijke verklaringen: misleid door fake news, sabotage door de inlichtingendiensten, een gebrek aan leiderschap, enzovoort. Geen enkele verklaring hield stand. Tot een patroon zichtbaar werd, dat hij ‘groupthink‘ noemde.

Als alle lijfwachten van de Amerikaanse president in dezelfde richting kijken, wordt hij het slachtoffer van een aanslag. Dat is de essentie van groepsdenken. Alle neuzen in dezelfde richting is een oproep die valide is in de uitvoeringsfase, maar heel gevaarlijk in de besluitvormingsfase. Steve Jobs zorgde ervoor dat alle neuzen in dezelfde richting stonden, maar hij haatte medewerkers die in de ontwerpfase niet in staat waren op niveau met hem te discussiëren. Hij gaf zelf dolgraag tegengas tijdens meetings. Maar bij groepsdenken is het belangrijker op een goed blaadje te staan bij de president en te tonen dat je loyaal bent, dan kritisch te zijn.

Janis’ verklaring bleek profetisch. De inkt van zijn publicatie was nog niet droog of Richard Nixon kwam in moeilijkheden met Watergate. Hij had dat probleem op vele manieren kunnen aanpakken en zijn presidentschap redden, maar hij koos die ene manier die hem tot ontslag dwong. De verklaring: groepsdenken van het hoogste niveau. Voor de academische fijnproevers onder de lezers: Janis werkte niet met een verklaring ad hoc, een naam die hij bedacht om een uniek fenomeen te beschrijven, maar samen met de Australiër Leon Mann toonde hij aan dat groupthink een speciaal geval was van een meer algemeen proces dat telkens opnieuw de kop opsteekt als we slecht beslissen: een ontoereikend zoekproces naar creatieve alternatieven. We blijven steken in ons eigen gelijk, weigeren over het muurtje te kijken en laten een auto in de mist almaar sneller rijden, in de hoop zo snel uit de mist te geraken.

Janis en Mann legden eerst de noodzakelijke voorwaarden vast. Er is sprake van groupthink onder de volgende voorwaarden:

Een geïsoleerde groep. De groep moet buiten de realiteit staan. In België is ooit in een politiek conclaaf een voorstel ontwikkeld om een kleuterschooltje te ruilen voor een autostrade. Wat tijdens een retraite aannemelijk of zelfs goed lijkt, botst nadien met de keiharde realiteit. Trump lijkt telkens opnieuw verbaasd dat er zoiets bestaat als een grondwet, een senaat of de pers.

Een dominante leider. Het is voor de groepsleden belangrijker op een goed blaadje te staan bij de leider dan moeilijke alternatieven op tafel te gooien, en vooral dan een diagnose van de leider ter discussie te stellen. Trump heeft dit gevaar tot een kunst verheven. Zodra iemand een beetje afwijkt van de trumpiaanse lijn, wordt die ontslagen.

Beslissen zonder strikte methodologie. Discipline om volgens een vast stramien te beslissen (wat is het probleem, is er consensus over de definitie, wat is de grondoorzaak?) is voor de mindere goden, niet voor ons. Op ons niveau is dat niet nodig. Onze leider is zo briljant dat we geen methode nodig hebben. We hebben onze leider.

De leden zijn zeer homogeen. Presidenten, en zeker Trump, laten zich graag omringen door getrouwen en gelijkgestemden. Dat beslist gemakkelijker. Dat is juist, maar men beslist dan ook gemakkelijker helemaal verkeerd.

Hoge druk. Groepsdenken wordt ronduit gevaarlijk onder hoge stress. Er komen signalen dat men snel moet beslissen, voor het te laat is. De morele dilemma’s worden zichtbaar. De fatale lancering van de Challenger, waarmee men tegen zowat alle evidentie in toch doorging, wordt vaak als voorbeeld van groupthink gebruikt. Ronald Reagan wou zijn ‘teacher in space‘en een uitstel zou betekenen dat de gekozen leerkracht, Christa McAuliffe, in het weekend moest lesgeven voor lege lokalen.

Kenmerken van groepsdenken

Een gevoel van onkwetsbaarheid. Groepen geloven dat ze het zaakje wel voor elkaar zullen krijgen. Het kan niet mislopen. De vluchtleider van Apollo 13 heeft de NASA een heel gevaarlijk cadeau gegeven met zijn quote: “Failure is not an option“.

Een gevoel van morele superioriteit. Dit is een zeer opvallend kenmerk van groepsdenken. Men voelt zich boven de wet, boven de gewone moraal verheven. Het meest extreme voorbeeld is ongetwijfeld de katholieke kerk die telkens opnieuw zelf mocht oordelen of haar aanpak van pedofilie een hoger doel diende, een doel dat door alle andere instanties als misdadig wordt omschreven. De morele superioriteit van Trump is voor buitenstaanders ronduit belachelijk, maar niet voor de man zelf. Amerika groot maken lijkt een vrijgeleide voor alles.

Stereotypes. Wíj zijn onvoorwaardelijk goed, sterk en mooi. Zíj zijn dom, zwak en lelijk. Of het nu over Mexicanen, Hillary Clinton of IS-strijders gaat, bij Trump is enige nuance altijd veraf.

Uitgesproken censuur. Sommige zaken mogen niet worden gezegd.

Die vier eigenschappen vormen de kern van het gevaar van groepsdenken. Een groep die zich onkwetsbaar en moreel superieur voelt, en de buitenwereld als louter zwart-wit ziet, is tot alles in staat. Extremistische visies zoals fascisme, communisme of marktfundamentalisme vertonen die eigenschappen meestal ook.

Waar Trump een soort eenmansgroepsdenken cultiveert, zijn vele waarnemers ervan overtuigd dat vooral bij Hillary Clinton het echte groepsdenken overheerste. Ook de Democraten hadden het gevoel van onkwetsbaarheid – het was ondenkbaar dat Trump president zou worden – en het gevoel van morele superioriteit was nooit ver weg.

Interessant concept

Zijn de voorstanders van de groepsdenkentheorie zelf het slachtoffer van groepsdenken? In de geneeskunde doen verhalen de ronde over professoren die honderden studenten hebben gebuisd met vragen over de differentiële diagnose bij ‘kanker aan het rectum’ en dan sterven door een te late of verkeerde diagnose van die ziekte. Wetenschappers, maar vooral enthousiaste volgelingen, hebben kritiekloos de notie groepsdenken aanvaard. Maar wetenschap volgt wél een vooraf bepaalde methodologie. En het is niet omdat enkele voorbeelden herkenbaar zijn, en Trump drie standaarddeviaties afwijkt van de gemiddelde Amerikaanse president, dat groupthink bestaat. Velen hebben de grootste twijfels geuit of het klassieke model van groepsdenken wel klopt. Groepen met sterke groepsnormen kunnen censureren, maar kwaliteit hoog in het vaandel dragen: spreek in feiten en cijfers. Dat helpt. En wetenschappers zelf hebben zich weinig laten beïnvloeden door de populariteit van het concept. Zij hebben volgens een vaste methodologie groepsdenken bestudeerd en geconcludeerd dat het een ‘interessant’ concept is, meer niet.

Marc Buelens is professor-emeritus aan de Vlerick Business School. Vanuit zijn woonplaats Londen laat hij zijn licht schijnen over management(on)waarheden.

Marc Buelens, illustratie Korneel Detailleur

We laten een auto in de mist almaar sneller rijden, in de hoop zo snel uit de mist te geraken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content