Sell in May and go away

… en vergeet vooral niet om in september naar de markten terug te komen! Zo luidt althans de oude beurswijsheid. Dit jaar lijkt ze echter niet van toepassing te zijn.

Wat moeten we nu eigenlijk doen? Snel al onze aandelen en obligaties verkopen en braafjes liquiditeiten aanhouden tot ‘de situatie wat rustiger wordt’? De nervositeit die de aandelenmarkten de laatste weken beheerst, zorgt alleszins voor heel wat twijfels. Wij hebben twee marktspecialisten gevraagd naar hun mening over deze lastige vraag.

Bernard Aybran, directeur multibeheer bij Invesco Asset Management, blijft vertrouwen hebben in de aandelenmarkten, met weliswaar enkele kanttekeningen. Geert Ruysschaert, senior investment strategist bij BNP Paribas Fortis, blijft er rustig bij en raadt beleggers zelfs aan om te profiteren van een marktcorrectie om koopjes te doen.

CASH. In april hebben de aandelenmarkten een bijzonder hobbelig parcours afgelegd. Is dit geen geschikt moment om beleggers aan te raden hun winst te nemen en de beurswijsheid ‘Sell in May and go away’ te respecteren?

BERNARD AYBRAN. Laat ik eerst zeggen dat april over het algemeen niet zo’n rampmaand is geweest voor de aandelenmarkten. Integendeel zelfs. De balans van de grote meerderheid van de markten is positief. De eurozone is uiteraard een geval apart.

Wat de beurswijsheid ‘Sell in May and go away’ betreft, blijkt uit het verleden inderdaad dat het gemiddeld genomen een goed idee is om eind april winst te nemen en daarna in september naar de markten terug te keren. In 2009 was het echter volledig omgekeerd. Het ene jaar is duidelijk het andere niet…

Ook dit jaar raden we beleggers niet aan om de plaat te poetsen. De markten profiteren namelijk nog steeds van een aantal belangrijke ondersteunende elementen, bijvoorbeeld de lage rente aan weerszijden van de Atlantische Oceaan. Het einde van het lagerentebeleid is wellicht nog niet voor morgen.

Als beleggers beschikken over een goed gediversifieerde portefeuille, dan hoeven ze zich niet al te veel zorgen te maken. Ze moeten echter wel oog blijven hebben voor de evolutie van de aandelenmarkten en hun portefeuille op een meer actieve manier beheren. De strategie van aandelen kopen en ze vervolgens gedurende een lange periode bewaren, is momenteel niet aan te bevelen. Een actief en flexibel beheer daarentegen wel.

GEERT RUYSSCHAERT. Momenteel zijn de aandelenmarkten bijzonder nerveus als gevolg van de financiële problemen in Griekenland en de ongerustheid over de Zuid-Europese landen. Normaal gezien zou de hulp die door Europa en het IMF (Internationaal Monetair Fonds) ter beschikking is gesteld, voldoende moeten zijn voor Griekenland om zich uit de klauwen van het faillissement te redden. Griekenland moet echter wel zijn besparingsplan doorvoeren. Ook al gaat de ‘straat’ niet akkoord, ze hebben gewoon geen andere keuze. Eenmaal dat proces in gang is gezet en de markten ervan overtuigd raken dat er een oplossing is gevonden voor de begrotingscrisis, zullen de markten hun sereniteit terugvinden. De onzekerheid die momenteel op de trend weegt, zal dan eindelijk verdwijnen. De beleggers zullen zich dan opnieuw kunnen concentreren op de fundamentals van de markten. En die zijn nog altijd zeker niet slecht.

Wij denken dus niet dat beleggers met een voldoende lange beleggingshorizon de markten moeten ontvluchten. Integendeel, wij raden hen aan om te profiteren van de correcties om goedkoop posities in te nemen op de markt.

U zei dat de eurozone een geval apart is. Waarin verschilt ze dan?

AYBRAN. De eurozone bevindt zich in een zorgwekkende toestand, die niet van vandaag op morgen zal verdwijnen. De financiële zorgen van Griekenland zijn slechts een symptoom van een meer algemeen gevoel van onbehagen. Wij betalen in de eurozone met dezelfde munt en we hebben een gemeenschappelijk monetair beleid, maar de landen verenigd in de alliantie moeten het hoofd bieden aan zeer uiteenlopende economische omstandigheden. Ook de budgettaire beperkingen zijn divers in de eurozone. De problemen van Griekenland zijn ons allemaal bekend, maar ook Spanje, Portugal en andere landen uit de eurozone bevinden zich in een weinig benijdenswaardige financiële positie. De schuld van Griekenland is in absolute cijfers niet zo groot, maar ze volstaat om twijfel te zaaien over de levensvatbaarheid van het Europese systeem. Stel u eens voor wat er zou gebeuren als een van de grootste economieën van de eurozone in een kritieke financiële situatie terecht zou komen. In dat opzicht kunnen we veel leren uit de reactie van de markten op het hulpplan voor Griekenland. De markten waren niet euforisch. Integendeel. De euro blijft verzwakken. De markt heeft twijfels over hoe het verder moet met de eurozone.

In welk opzicht zijn de fundamentals van de markt momenteel goed?

RUYSSCHAERT. Eerst en vooral zijn de waarderingen correct. De markt is zeker niet te duur. Vervolgens zijn de bedrijfsresultaten in het eerste kwartaal veel beter dan verwacht. In de Verenigde Staten heeft bijna 80 % van de bedrijven die hun cijfers hebben gepubliceerd de verwachtingen overtroffen. Dat geeft aan dat er nog pessimisme heerst op de markten. Een ander element dat ons vertrouwen in de markten versterkt, is de stijging van de omzet van de Europese bedrijven, wat in feite een betere indicator is dan de winst. Dat fenomeen kon al worden waargenomen tijdens eerdere kwartalen in de Verenigde Staten, maar het is nieuw in Europa. Het wijst erop dat de economische activiteit opnieuw aan het aantrekken is. Ten slotte is de rente zo laag dat er uiteindelijk maar weinig alternatieven bestaan voor de aandelenmarkten.

Waarin moeten we beleggen om optimaal te profiteren van de rest van het jaar?

RUYSSCHAERT. Geografisch gezien hebben we momenteel een voorkeur voor de Verenigde Staten en Japan, waar er echte opportuniteiten te vinden zijn. En vooral belangrijk: die twee landen hebben niet de zorgen van Europa.

Vanuit sectoraal oogpunt gaat onze voorkeur uit naar de defensieve sectoren. Onder defensieve sectoren verstaan wij bedrijven met niet-cyclische activiteiten, zoals de farmaceutische sector of de voedingssector. Eveneens interessant zijn de bedrijven met een defensieve balans en weinig schulden, zoals de technologiebedrijven. Naast een lage schuldgraad hebben die bedrijven doorgaans ook een wereldwijde aanwezigheid die hen blootstelt aan sterk groeiende regio’s, zoals de opkomende markten. Ten slotte hebben we ook een boontje voor bedrijven die in staat zijn om een stabiele cashflow te genereren en om een royaal dividend uit te keren. (C)

Door Karine Huet

“Uit het verleden blijkt dat het gemiddeld genomen een goed idee is om eind april winst te nemen en daarna in september naar de markten terug te keren.”

Bernard Aybran

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content