Seks, Grieken en daytraders
In ‘Het grote geld’ vertelt Jos Defoort de geschiedenis van het geld – van de munten in Griekse nederzettingen tot de hedendaagse daytraders. Met politieke commentaar.
Het geld neemt de rol van de economische politiek over. Deze wat sibillijnse conclusie, geformuleerd halverwege het laatste hoofdstuk, voert ons naar de essentie van Het grote geld, de historische verkenning waarin Jos Defoort op zoek trekt naar de scharniermomenten in de monetaire geschiedenis. Hij begint bij de Grieken en eindigt in een wereld waarvan het hart in Wall Street klopt.
De 65-jarige Defoort heeft een uniek curriculum. Hij is doctor in de Rechten maar ook licentiaat Filosofie, hij doceerde Internationaal Fiscaal Recht aan de Ehsal en werkte voor een fiscaal advieskantoor. Die niet bepaald alledaagse combinatie weerspiegelt zich ook in dit boek, waarin de economische analyse doordrenkt is van onmiskenbaar monkelend bijeen gescharrelde wijsgerige bespiegelingen. Door die bizarre cocktail slaagt Defoort erin zwaar op de handse onderwerpen bijna lichtvoetig te serveren. Bovendien dient de auteur zijn besluiten met een schaamteloze eigenzinnigheid op, waardoor hij prikkelt, provoceert en uitnodigt tot het debat.
Markt verovert staat.
Wat is er dan gebeurd, waardoor het geld momenteel zelf de rol van de economische politiek vertolkt? Het antwoord voert ons eerst even terug naar 1648 en de Vrede van Westfalen: “Daar werd toen op plechtige wijze de soevereiniteit van elke staat binnen zijn eigen geografische grenzen erkend. Sindsdien zien wij de oppervlakte van de aardbol in de eerste plaats als verdeeld in een aantal vaste entiteiten die wij natiestaten noemen.”
Eens deze natiestaten de munt, de wetgeving en de economie op hun territorium gestroomlijnd hebben, blijken ze nu net de grootste struikelblokken te zijn die de verdere supranationale stroomlijning in de weg staan. “Achteraf bekeken, blijkt de aandacht voor de interne markt niet meer dan een verplichte passage te zijn geweest in de lange mars van het geld naar de totalitaire dominantie van de wereldruimte. Eerst zuigen de staten de macht van de familievaders en de andere lokale heren op, en vervolgens zuigt het geld de macht van de staten op.” Het geld vindt dan zijn echte roeping die al van bij zijn ontstaan bestemd was om boven alles en dus ook boven de staten uit te stijgen. Het geld spot met grenzen, staten, tradities en naties.
Op een relatief geïsoleerd, afgemeten stuk van de aardbol waande de staat zich meester van de markt, maar anno 2000 is de markt al lang meester geworden van de staat. Nu we de globalisering binnengetreden zijn, integreren de nationale economieën zich gaandeweg in de wereldeconomie. “Zodat de economische evolutie, bij elke stap, telkens meer gaat afhangen van de internationale markten en minder van de economische politiek van de regeringen.”
Zoals seksuele relaties.
Nu ook de communicatietechnologie een adembenemende sprong voorwaarts maakte, traden de financiele markten prompt buiten de oevers van de nationale economieën. In een mum van tijd ontstond een wereldomvattende kapitaalmarkt: “In die markt shoppen nu de investeerders van het ene land naar het andere, op zoek naar aantrekkelijke koopjes voor hun effectenportefeuilles. Aangezien de waarde van een effect bepaald wordt door de stabiliteit van de munt waarin het effect wordt uitgedrukt en bovendien een paar instructies op het toetsenbord van een computer volstaan om fondsen naar een andere plaats of in een andere munt over te brengen, brengen de investeerders hun rijkdom telkens opnieuw onder in de munt en in die effecten, waarin die rijkdom haar waarde behoudt of vermeerdert.”
Daarmee is het verhaal niet ten einde: “Door hun niet aflatende behoefte aan vers kapitaal, raken de regeringen verstrikt in een genadeloze wedijver om wie het rondshoppende kapitaal het meest winst zal aanbieden.” Zo verliezen ze hun greep op de markten helemaal. Ze moeten volgen. Wanneer de rente verhoogt, zitten ze in de rats. Zelfs links in Frankrijk heeft dat inmiddels ingezien: “De socialistische premier Lionel Jospin heeft nog niet zo lang geleden verklaard dat de staat niet tot taak heeft de economie te beheren.”
Ondertussen is het geldbedrag dat in wisseltransacties de wereld omgaat al 50 keer hoger dan het bedrag van de goederen en diensten die in het internationale handelsverkeer betrokken zijn. Bij het beleggen speelt zelfs de intrinsieke waarde van de ondernemingen minder en minder een rol. Alleen de winst uit het verhandelen telt. Econoom Keynes wilde dat euvel nog bestrijden door beleggingen “even permanent en onverbreekbaar te maken als het huwelijk.” Schampert Defoort: “Ondertussen zijn ook de seksuele relaties wisselvalliger geworden dan Keynes zich kon voorstellen. Terwijl het geld zich van de economie emancipeerde, is ook de seksualiteit van de vruchtbaarheid losgeraakt.”
Jos Defoort, Het grote geld – Keerpunten in de monetaire geschiedenis. Van Halewyck, 213 blz., 698 fr.
luc de decker
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier