Seks en economie

Marleen Finoulst Hoofdredacteur Bodytalk en arts

Darwins model van seksuele selectie kan je ook toepassen op het economische gedrag van mensen. Dat deed althans econoom Tom Truyts, die onlangs aan de Katholieke Universiteit Leuven over het onderwerp doctoreerde. In Diamonds are a girl’s best friend: five essays on the economics of social status toont hij aan dat de biologische en economische mechanismen sterk op elkaar gelijken.

Charles Darwin bouwde zijn evolutietheorie op het principe van natuurlijke selectie: wie het best is aangepast aan zijn omgeving, heeft de meeste overlevingskansen. Maar wat heeft een pauw dan aan zo’n pronkerige staart? Om dat in te passen in zijn struggle for life-theorie introduceerde Darwin de idee van seksuele selectie. De staart zorgt ervoor dat een mannetjespauw aantrekkelijke vrouwtjes kan aantrekken, wat zijn kans op voortplanting vergroot. Een fleurige staart staat garant voor een genetisch fitte pauw.

Mensen onderstrepen hun ego op een vergelijkbare manier. Aankoopgedrag dient voor een deel om de sociale status te benadrukken. Voor de mens is het belangrijk om zich met de juiste mensen te omringen. Dat geldt voor werknemers die voor de beste bedrijven willen werken, werkgevers die goed personeel zoeken en bedrijven die de voor hen meest interessante consumenten of klanten willen aantrekken.

Tom Truyts kwam tot de bevinding dat de consumptiekeuzes die mensen maken op twee niveaus communiceren over hun identiteit. Enerzijds de conformiteit: door je op een bepaalde manier te kleden, bevestig je dat je tot een bepaalde groep behoort. Anderzijds de sociale distinctie: door de aanschaf van een dure wagen onderscheid je je van minder kapitaalkrachtige consumenten. Dergelijke vorm van verspilzucht is zelfs bij een partnerkeuze geen verloren zaak: een dozijn rode rozen zegt meer dan één enkele. Op die manier is de seksuele dynamiek een belangrijke drijfveer van onze consumptiemaatschappij.

Economen breken zich al jaren het hoofd over een merkwaardig fenomeen: waarom komt onze moderne welvaartsstaat maar niet tot een betere herverdeling van goederen? Tom Truyts ziet een mogelijke verklaring in het onbewust tot stand willen houden van klasseverschillen. De middenklasse zou niet geneigd zijn om te stemmen op politieke partijen waar de lagere klassen beter van worden. De winst van de ene is het verlies van de andere. Als iemand een plaats stijgt op de sociale ladder, moet een ander een plaats zakken. Dat soort statusdynamiek kunnen we volgens Truyts niet uitschakelen. We kunnen ze wel in de hand houden of zelfs ten goede aanwenden. Steenrijken besteden bijvoorbeeld grote bedragen aan goede doelen, of adopteren kinderen uit de armste landen. Ook daarmee onderscheiden ze zich van de lagere klassen, maar dan op een positieve manier.

Menselijke verlangens lijken uiteindelijk onbevredigbaar. Kijk maar naar de statussymbolen gsm en iPod: hoe meer mensen ze zich kunnen permitteren, hoe meer ze hun glans verliezen. Als een gsm geen manier meer is om je te onderscheiden van de massa, dan duikt er wel weer iets nieuws op: zoals de BlackBerry. De drang om te hollen en te blijven hollen, is eigen aan de mens en zijn verlangen zich sociaal te onderscheiden van de anderen. Die ratrace is biologisch belastend, maar de vraag is of we die evolutie wel kunnen afremmen. (T)

hoofdredacteur bodytalk Marleen.finoulst@bodytalk.be

Marleen Finoulst

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content