Schweitzer gebrandmerkt
Op 20 maart 1998 nagelde de Brusselse correctionele rechtbank Louis Schweitzer, de PDG van Renault, aan de schandpaal, omdat hij de Belgische wetgeving op de sluiting van ondernemingen had overtreden. De vakbond sleepte een (symbolische) schadevergoeding in de wacht. Vormt dit politiek proces een mijlpaal in de Belgische arbeidsverhoudingen?
De Brusselse rechter oordeelde dat Renault, bij de aankondiging van de sluiting in Vilvoorde op 27 februari 1997, de Belgische wetten en reglementering niet had gevolgd. De werknemers werden niet correct geïnformeerd en geconsulteerd voor de bekendmaking van de sluiting. Gevolg: Louis Schweitzer werd veroordeeld tot een effectieve boete van 10 miljoen frank, de gewezen gedelegeerd bestuurder van de Vilvoordse fabriek kreeg 10 miljoen voorwaardelijk. Of iemand – aan patronale of syndicale zijde – met dit vonnis gelukkig kan zijn, is zeer de vraag.
NEPPROCEDURE.
Overigens werd, even voor de uitspraak en ook als gevolg van het geval Renault, de procedure inzake collectief ontslag strenger gemaakt. Advocaat Filip Tilleman ( Loeff Claeys Verbeke) licht toe: “De wet van 13 februari 1998 zal informatie en consultatie over geplande ontslagen op gang brengen. De werkgever moet voorafgaandelijk zijn voornemen te kennen geven en op dat moment moet er een discussie ontstaan met de vertegenwoordigers van de werknemers. Meer nog dan voorheen zal de motivatie van de werkgever sluitend moeten zijn.”
Tilleman beschouwt de nieuwe wet niet als een aantasting van het recht op ondernemen. De ultieme beslissing blijft immers bij de onderneming. Er is geen recht ingebouwd om de beslissing tot collectief ontslag of sluiting in vraag te stellen. “Maar,” zegt Tilleman, “het kan dat er door deze wet meer mogelijkheden ontstaan om de beslissing of de concrete uitvoering ervan in overleg bij te sturen en dat men toch het doel bereikt dat het bedrijf voor ogen had. Het zou niet de eerste keer zijn dat het personeel valabele alternatieven aandraagt. De situatie kan echter ook negatief uitdraaien wanneer men te maken heeft met vakbonden die de economische realiteit niet onder ogen willen zien.”
Advocaat Carl Bevernage ( De Bandt Van Hecke Lagae) reageert afwijzender: “Het gevolg is dat voornamelijk voor multinationale ondernemingen – waar de beslissing tot sluiting meestal in het buitenlands hoofdkwartier wordt genomen terwijl met het filiaal een budget voor sociale begeleiding wordt afgesproken – in België eerst een nepprocedure moet worden gevolgd. Daardoor duurt het maanden vooraleer men kan onderhandelen over een sociale regeling. Extra bureaucratisering dus, die nochtans niets verandert aan de grond van de zaak.”
“Indien men het onderscheid zou maken tussen sluiting en collectief ontslag, kan ik er wel inkomen dat men in het tweede geval door het inschakelen van een aanloopprocedure tot iets andere inzichten kan komen over de omvang of de modaliteiten van het ontslag. In geval van een sluiting zie ik niet in hoe de procedure tot een ander resultaat kan leiden. Hoe pijnlijk potsierlijk de effecten van de wet zijn, blijkt vandaag bij Swedish Match. Iedereen weet dat de fabriek wordt gesloten, alleen mag dat niet officieel worden bekendgemaakt tot wanneer een schijnprocedure over alternatieven achter de rug is.”
VLIJMSCHERPE INSPECTIE.
Schweitzers veroordeling is vooral tekenend voor een verscherpt bewustzijn van de manier waarop arbeidsrechtelijke regels worden nageleefd. “Voordien leefde het gevoel dat de wetgeving een papieren tijger was. Dat is nu voorbij,” weet Filip Tilleman. “De Renault-zaak typeert een evolutie die we hebben zien aankomen. We krijgen veel meer te maken met sociaal strafrecht, met vervolgingen voor correctionele rechtbanken.”
Voor Carl Bevernage is het zonneklaar dat de uitspraak van de Brusselse rechtbank sociaal-politiek is gekleurd alsook dat Schweitzer, ondanks zijn veroordeling, steeds te goeder trouw gehandeld heeft. Dezelfde procedure leverde tevoren trouwens nooit juridische problemen op. Ook de chronologie van de feiten die aan de beruchte aankondiging van de sluiting voorafgingen is sprekend – bijna gelijktijdig met de ondernemingsraad en met de pers. Precies dat werd Schweitzer kwalijk genomen. Door zijn aandeelhouder, de Franse staat, werd de Renault-PDG naar Dehaene gestuurd om hem te informeren. De premier verwees door naar de Vlaamse minister-president, die Schweitzer dan weer sommeerde om open kaart te spelen “naar het publiek toe”. Dit alles zette de PDG klem: het stuurde zijn timing in de war van informatie van de werknemers (gepland voor een maand later), gevolgd door de publieke bekendmaking. Zo men wil werd hij getackeld door de Belgische politiek.
Inmiddels toonde Karel Gacoms van de socialistische metaalvakbond zich tevreden over het feit dat de vakbond werd erkend als burgerlijke partij. Maar het lachen zou hem nog kunnen vergaan. Alleen al de symbolische schadevergoeding bijvoorbeeld kan nare gevolgen hebben. Welke directeur wil nog een sociaal plan onderhandelen als hij ‘s anderendaags voor het gerecht kan worden gesleept met een schadeclaim? Als het proces-Schweitzer school maakt, legt het een tijdbom onder de vakbonden. En het sociaal overlegmodel.
JG
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier