Schuren en schaven met Leo Neels
Leo Neels, in een ver verleden de grote baas van VTM en vandaag directeur van Pharma.be, de belangenorganisatie van de farmasector in België, schuurt, schaaft, beitelt en klopt zijn stress weg. In zijn tuinhok maakt hij kinderspeelgoed uit hout. “Zolang het maar nutteloos is.”
Leo Neels hééft al een opmerkelijke – en bekende – hobby: de jurist uit ‘s-Gravenwezel spaart vulpennen. Elke morgen selecteert hij een kleinood zoals een gewone sterveling dat met een stropdas doet. We willen hem over die pennenpassie interviewen en bellen voor een afspraak. Neels reageert met een verrassing: “Ik heb nog een andere vreemde gewoonte: ik maak speelgoed uit hout. Ik kom daar eigenlijk nooit mee naar buiten. Jullie zijn de eersten die een kijkje mogen komen nemen.”
Hij ontvangt ons op een late, gure avond en loodst ons door de doorregende tuin langsheen een zwemvijver naar zijn goed verscholen hok. Stapels hout, halfafgewerkte producten, professioneel schrijnwerkersmaterieel én natuurlijk de obligate pin-ups aan de muur: dit is de speeltuin van een hobbytimmerman. “Al vanaf mijn kinderjaren wilde ik timmerman worden. Ik hield van mijn hamertje en mijn werkbank. Loodgieters interesseerden me niet. Tijdens mijn studententijd is die hobby wat weggedeemsterd. Maar toen er kinderen kwamen, ben ik opnieuw met hout begonnen. Ik maakte speelgoed voor hen. Als opa is die roeping nog veel sterker geworden. Ik zaag nu houten Nijntjes voor mijn kleinkinderen.”
Nijntjes? Is dat geen probleem voor een jurist die van octrooien en eigendomsrechten zijn waarmerk maakte? “Ik denk daar inderdaad aan. Ik let op. De Nijntjes blijven tot familiegebruik beperkt. Ik wil bijvoorbeeld niet dat je van mijn Nijntjes een foto maakt. Voor de rest steel ik vooral met mijn ogen.”
Eiken alfabet
We snuffelen rond in zijn werkhok. Het resultaat van zijn oculair steelwerk mag gezien zijn. Een reeks beestjes, gestileerde vogelhokken, clowns in felle kleuren, een camion, torenkranen, een volledig alfabet in eik. “Mijn kleinzoon is waarschijnlijk de enige die een eiken alfabet heeft. Hij beseft het niet, en gooit voorlopig vooral met de letters.”
Neels is opvallend bescheiden over het resultaat van zijn houtwerk. “Het blijft allemaal onschuldig gefrutsel. Ik kan niets nuttigs maken. Deuren, kasten en dat soort zinvolle houten dingen zijn niet aan mij besteed. De finesses van pen- en gatverbindingen ontgaan me volledig. Zodra het technisch wordt, spreekt het me niet langer aan. Laat het maar nutteloos zijn.”
Houten speelgoed maken is weekendwerk voor Leo Neels. Hout brengt hem ontspanning. “Het is tactiel, simpel, makkelijk te bewerken, gevarieerd qua aanbod. Af en toe trek ik naar een industriële zagerij waar ik houtresten ophaal. Met die afdankertjes begin ik dan te werken. Als het écht nergens op lijkt, belandt het in de open haard.”
“Deze hobby is extreem rustgevend. Vrijdagavond, na een drukke werkweek, sluit ik me in mijn atelier op. Alles wat met werk te maken heeft, ligt dan op een andere planeet. Ik geniet van mijn vrijheid, kan mijn eigen ding doen, op mijn eigen tempo. Niets moet, niemand dirigeert mij. Dit is mijn eigen wereld.”
Spelende lobbyist
Houten speelgoed is voor Leo Neels een wereld van aantrekkelijke eenvoud. Wie goed luistert, ontwaart zowaar een Rousseau in de anders zo hard klinkende jurist: toch een beetje retour à la nature. Neels: “Professioneel ben ik uit recht opgetrokken. Maar met recht kan je enorm creatief omgaan. Ik houd ervan om in de rechtswereld de klassieke paden te verlaten.”
Het verschil tussen een professioneel lobbyist en een spelend kind is kleiner dan je denkt. “Allebei functioneren ze in een harmoniemodel. De lobbyist is minder hard dan mensen vermoeden: op het einde van de dag moeten we allemaal door dezelfde deur. Kinderen leven ook in een harmoniemodel, zij benaderen het leven harmonieus.”
Leo Neels ziet zichzelf als een hobbyist, niet als een kunstenaar. “Mijn vrouw schildert, dát is kunst. Als ik het kan, is het géén kunst. Hooguit een ambacht.” Zijn vrouw, professioneel actief in de hr-wereld maar in haar vrije tijd een kunstschilder, onderbreekt hem: “Mijn man is veel te bescheiden. Ik merk een enorme evolutie in zijn werk. Hij is bijzonder creatief. De dingen die hij maakt, worden meer en meer sculpturaal.” Ze haalt er een door haar man bewerkte berkenstronk bij: twee vrouwenbenen, met een plukje schaamhaar. “Kijk”, zegt Neels, “die kunst vind je gewoonweg in de tuin.” Zijn vrouw: “Als hij meer tijd zou spenderen aan zijn houtwerk, zou hij holistischer gaan werken en meer in sculpturale vormen denken.” Neels monkelt: “Zij doet alsof ik kunst maak in de Grote Vaart der Volkeren. Ik vind het gewoon leuk. Punt uit.”
Leo Neels werkt verder. Hij zoekt een plank, begint te zagen, werkt aan een egel. Buiten regent het pijpenstelen. Maar de jurist merkt er niets van. Hij zit verscholen op zijn eiland, ver weg van de werkelijkheid, verdoken in de wereld van tactiliteit en speelsheid. Hij zoekt een beitel, en klopt als een bezetene op een stuk dennenhout. Daar moet ongetwijfeld speelgoed van komen. (T)
Door Aart De Zitter/Foto’s Thomas De Boever
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier