Schrijf een fiscaal optimaal testament
Is een testament fiscaal oninteressant omdat er successierechten verschuldigd zijn? Neen. Ook met een testament kunt u een fiscale optimalisering tot stand brengen. Dat doet u met een restlegaat, een duolegaat of een ik-opa-testament.
De auteurs zijn advocaten gespecialiseerd in estate planning.
Met een testament regel je wat er met je eigendommen gebeurt na je overlijden. Het is een persoonlijke, eenzijdige en herroepbare akte. De herroepelijkheid van een testament is essentieel. Dit kan expliciet gebeuren door een later testament, of bij een eigenhandig testament door vernietiging ervan. Het kan ook impliciet door een later testament dat onverenigbaar met eerdere beschikkingen is. Natuurlijk is een uitdrukkelijke herroeping aan te raden.
De testator moet gezond van geest zijn en volledig handelingsbekwaam. Een minderjarige van zestien jaar kan bij testament beschikken ten belope van de helft van de goederen waarover hij als meerderjarige zou mogen beschikken. Is de erflater gehuwd, dan heeft dat gevolgen voor de testeervrijheid. Hebben de echtgenoten bijvoorbeeld een contractuele erfstelling in een huwelijkscontract opgenomen, dan zal de testator niet meer kunnen beschikken over wat hij aan zijn echtgenote heeft vermaakt. Wie gehuwd is onder een stelsel van gemeenschap van goederen, kan geen legaat maken dat zijn aandeel in de gemeenschap te boven gaat.
Gemoedsrust
De primaire doelstelling van een goede successieplanning is gemoedsrust. Als u er niet meer bent, moet uw vermogen terechtkomen bij wie en hoe u wilt. Het is daarbij onontbeerlijk om een testament te maken.
Het testament is een allerindividueelste wilsbeschikking. Daarin kan vrijwel alles wat u belangrijk vindt voor na uw overlijden worden geregeld. Dus ook de begrafenisstoet, wensen over de lijkrede en muziek op de begrafenis, desiderata over crematie, de aanstelling van een testamentuitvoerder, tot en met de opdracht om een standbeeld van de overledene op te richten in de voortuin van de ouderlijke woning.
Vermogensrechtelijke beschikkingen in een testament gelden pas na het overlijden. Tijdens het leven blijft u dus vrij en vrolijk eigenaar van alles waarover u testamentair beschikt. Dat is natuurlijk een wezenlijk verschil met een schenking, waarbij u wel onherroepelijk verarmt.
De omvang van wat bij overlijden wordt vermaakt aan de kinderen, moet worden bepaald in functie van uw concrete behoeften en wensen, maar ook in functie van de progressieve belastingtarieven inzake successierechten. U kunt bijvoorbeeld van oordeel zijn dat tarieven van 3 en 9 % (Vlaams tarief in rechte lijn en tussen echtgenoten voor de schijf tot 250.000 euro, afzonderlijk toe te passen, per erfgenaam, op het roerende of onroerende gedeelte van de nalatenschap) een aanvaardbare tol zijn voor de vrije beschikking tot de dag van uw overlijden. Als u voor de vererving van dit gedeelte specifieke wensen heeft, zoals bijvoorbeeld het afwijken van het wettelijke erfrecht, dan moet u hiervoor een testament opstellen.
Fiscale optimalisatie
Vaak gaat men ervan uit dat een testament fiscaal oninteressant is, omdat er hoe dan ook successierechten verschuldigd zijn. Dat is niet noodzakelijk zo: ook met een testament kunt u een fiscale optimalisering tot stand brengen. Dat bleek al uit het voorbeeld hiervoor. Een testament kan echter nog nadrukkelijker fiscaal geïnspireerd zijn. Hieronder bespreken wij drie clausules die grotendeels om fiscale overwegingen in een testament kunnen worden opgenomen.
1. Restlegaat
Het restlegaat ( fideïcommissum de residu) is een nuttig beding voor wie de activa binnen de bloedlijn recht naar beneden wil laten vererven.
Stel dat de erflater twee zonen heeft waarvan er één gehuwd is en zelf twee kinderen heeft. Hij wil dat zijn nalatenschap binnen de bloedlijn blijft en geen zijsprong kan maken naar de schoondochter of haar familie (de zogenaamde “koude kant”). Als hij gewoon zijn nalatenschap vermaakt aan zijn zoon, worden deze activa opgenomen in het vermogen van de zoon. Wanneer de zoon dan overlijdt, maken de goederen uit de nalatenschap van zijn vader deel uit van zijn vermogen. De erfrechtelijke reserve van de echtgenote van de zoon (de helft van de nalatenschap van de zoon in vruchtgebruik) kan dan ook betrekking hebben op goederen uit de nalatenschap van de vader.
Overigens kan de zoon beschikkingen nemen waarbij hij zijn vermogen maximaal aan zijn echtgenote laat toekomen. Op die manier kan het vermogen van de vader verdwijnen naar de koude kant. Men mag immers niet vergeten dat ook wanneer de schoondochter slechts het vruchtgebruik van de nalatenschap van haar echtgenoot zou hebben, zij dit vruchtgebruik in kapitaal kan omzetten.
Op grond van het restlegaat wordt wat de zoon van zijn vader erft bezwaard met het beding dat wat overblijft na het overlijden van de zoon (de bezwaarde), toekomt aan diens kinderen (de verwachters). De zoon kan vrijelijk beschikken over de geërfde goederen: hij kan ze vervreemden onder bezwarende titel, maar hij kan ze niet wegschenken of er een testament over maken. Deze clausule wordt best ook gecombineerd met een zogenaamde uitsluitingsclausule, die tot doel heeft dat de geërfde goederen ook nooit kunnen worden ingebracht in een huwgemeenschap, noch worden betrokken bij een huwelijksvermogensrechtelijk verrekeningsbeding.
Aldus gaat het vermogen inderdaad in rechte lijn naar beneden van grootvader naar de zoon als bezwaarde erfgenaam. Wat niet door hem is verteerd en bij zijn overlijden nog overblijft, komt dan terecht bij de kleinkinderen. Ook kan worden bepaald dat als er geen afstammelingen zijn bij het overlijden van de zoon, bijvoorbeeld zijn broer of zus als verwachters kunnen worden aangeduid, en eventueel hun afstammelingen. Op die manier kan deze clausule ook fiscaal tot een optimalisatie leiden. Als grootvader immers de goederen binnen de bloedlijn wil houden en de zoon zou overlijden zonder afstammelingen, dan zou een rechtstreekse vererving van dat vermogen naar zijn broer of zus aan een hoog tarief gebeuren (in Vlaanderen maximaal 65 %). Door het restlegaat wordt de broer van de overleden zoon (de verwachter) geacht rechtstreeks te ontvangen van zijn vader (de beschikker), waardoor het lagere tarief voor de rechte lijn van 3, 9 en 27 % van toepassing is.
Een andere nuttige toepassing van het restlegaat doet zich voor bij kinderloze echtparen en samenwoners, waarbij de verzorging van de langstlevende wordt gecombineerd met de terugkeer van het vermogen naar de familie van de eerststervende. Voor de bepaling van het toepasselijke tarief op deze terugkeer, wordt gekeken naar de verwantschapsgraad tussen de oorspronkelijke testator en de verwachter.
Een bijzondere toepassing van het restlegaat betreft de bekommernis van ouders van een gehandicapt kind. Om de financiële toekomst en de verzorging van het kind te garanderen, kan het kind als bezwaarde erfgenaam worden aangeduid en de persoon (of de instelling) die na overlijden van beide ouders voor de verzorging van het kind zal instaan, als verwachter. Hier zal de clausule eventueel fiscaal minder interessant zijn, afhankelijk van de derde die als verwachter optreedt.
2. Ik-opa-testament
Bij een ik-opa-testament (en uiteraard ook bij de ik-oma-versie) stelt opa zijn kinderen aan als algemeen legataris onder last om op hun beurt een bepaald bedrag aan hun kinderen (de kleinkinderen) schuldig te erkennen. Zo wordt de nalatenschap van opa of oma over meerdere erfgenamen verdeeld, waardoor de progressiviteit van de belastingtarieven wordt doorbroken (en de belasting dus lager uitvalt). Deze bijzondere vorm van “generation skipping”, waarbij een generatie wordt overgeslagen en dus een extra erfrechtelijke verkrijging wordt vermeden, geeft in België geen aanleiding tot een toeslag op de toepasselijke tarieven in rechte lijn, in tegenstelling tot in Nederland bijvoorbeeld.
De kleinkinderen erven dus een schuldvordering van opa of oma. Het testament van opa of oma bepaalt bij voorkeur dat deze schuldvordering kan worden opgeëist bij overlijden van de kinderen (eventueel van hun langstlevende echtgenoot) en dat de schuld niet-rentedragend is. Anders zouden de kinderen (schuldenaars) wel eens in een benarde situatie kunnen terechtkomen.
Een aandachtspunt bij deze vorm van testamentaire planning is de erfrechtelijke reserve van de kinderen. Als de schulderkenning die aan de kinderen wordt opgelegd een inbreuk op hun erfrechtelijke reserve vormt, die vrij en onbelast moet verkregen worden, kunnen de kinderen een vordering tot inkorting instellen. Verder moet bij het opstellen van het testament ook rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat de kinderen na het overlijden van opa of oma hun gezin nog verder uitbreiden.
Duolegaat
Bij een duolegaat wordt aan een bepaalde erfgenaam of legataris de last opgelegd om de successierechten te betalen die verschuldigd zijn door andere legatarissen. Die verkrijgen hun legaat vrij van successierechten.
Een gekende toepassing van het duolegaat is de situatie waarbij een suikertante (of -oom) als enige erfgenamen enkele neven en nichten heeft die ze bij testament wenst te begiftigen. Als de suikertante als Vlaams inwoner overlijdt, zijn op de som van de legaten die aan de neven en nichten toekomen, successierechten tot 65 % (vanaf 125.000 euro) verschuldigd. Dat is pijnlijk, vooral omdat suikertantes meestal niets voelen voor een schenking onder levenden.
Om de fiscale aderlating enigszins te milderen, kan de suikertante overwegen haar vermogen grotendeels te vermaken aan een caritatieve instelling die van het verlaagde successietarief van 8,8 % kan genieten (bijvoorbeeld het Rode Kruis), onder last voor deze laatste om de successierechten op de nettolegaten aan haar neven en nichten voor zijn rekening te nemen. Voor de neven en nichten kan dat een aanzienlijke besparing betekenen: het netto-erfdeel kan worden verhoogd met circa 40 %. Bovendien blijft de suikertante tot haar overlijden beschikken over haar vermogen. Dat zal haar gemoedsrust ten goede komen, net als het idee dat een goed doel ook een graantje meepikt.
De techniek van het duolegaat zal dus vooral effect hebben wanneer een groot tariefverschil optreedt tussen de bezwaarde erfgenaam of legataris enerzijds en de begunstigde van het nettolegaat anderzijds.
Alain Nijs Anton van Zantbeek Prof. Dr. Alain Verbeke
Het restlegaat is een nuttig beding voor wie de activa binnen de bloedlijn recht naar beneden wil laten vererven.
In een ik-opa-testament krijgen de kleinkinderen een schuldvordering van opa of oma. Daardoor wordt de progressiviteit van de belastingtarieven doorbroken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier