Schoonmaak bij de bobo’s

Een bobo draagt een blauwe blazer, een das als Pim Fortuyn en hij kakelt als een kip. Het fenomeen van de bobo of bondsbons is geboren in de sportwereld, maar besmette het zakenleven. Maurits De Prins is zo’n bobo. Hij slaapt tussen de muren van een cel en blikt naar de wereld van achter tralies. De gladde prater versierde zijn aandeelhouders met beelden van een aards paradijs. Super Club was een variant van de tulpomanie, de windhandel in tulpenbollen in de achttiende eeuw. De rechter vond De Prins schuldig aan oplichterij en rommelige rekeningen – precies de kwalijke handelingen waardoor in de Verenigde Staten halfgoden van hun voetstuk tuimelen.

Voor de bazen van Enron, Tyco, Global Crossing, Qwest en WorldCom wenkt aan de einder eveneens het huis van bewaring. Wie het broze systeem van het vrije ondernemen misbruikt; wie liegt en bedriegt en daardoor een klasse van hardwerkende, noodzakelijke, zelden door het brede publiek geprezen voorlopers treitert; wie als Andersen (ooit een auditor met een reputatie en een pretentie van graniet) daarbij veel om het hoekje komt kijken, moet het voelen.

Ondernemen doe je als je een sterk karakter hebt, en mijn en dijn kan onderscheiden. De affaires bedreigen de geloofwaardigheid van het enige economische stelsel dat werkt, zelfcorrigerend is en met horten en stoten welvaart schept voor alleman. Niet voor een elite van kleptomanen.

De vlaag van oneerlijk gecijfer in de VS zal leiden tot een strakker toezicht op bedrijven en bedrijfsrekeningen. Schande is dat de auditors doen alsof Andersen de rotte appel is en de branche met opgeheven hoofd verder kan. Er zijn wel meer gerenommeerde kantoren die commercie en controle mixen; die veel geld verdienen met de verkoop van bijvoorbeeld software van een klant die ze ook nog verondersteld worden te scalperen. In de VS heeft hun beroepsgroep zich met hand en tand verzet tegen het wetsontwerp van senator Sarbanes, dat de auditoren sterker reguleert.

Simpele regels kunnen ook in België het toezicht verbeteren. Waarom zouden CEO’s niet persoonlijk en zichtbaar de jaarcijfers met hun handtekening bekrachtigen? Waarom niet een maximale termijn invoeren voor auditoren bij een beursgenoteerde onderneming? Na zeven jaar zouden ze afgelost moeten worden door een collega-bedrijf. Waarom niet in één adem het aantal onafhankelijke bestuurders verplicht optrekken? Een moedige raad van bestuur is immers de beste vriend van een bedrijfsleider.

De critici van de vrije markt in België – hun aantal groeit als de tijden bewolkt zijn – zullen niet aarzelen om de vleugels van de ondernemers te knippen. Een mooie troost is dat Picanol, de eerste winnaar van de trofee Vlaamse Wereldspeler, door zijn strategie, deugdelijk bestuur en knappe beleidsmodernisering toont dat gesjoemel niet hoeft. Picanol is, zoals Barco (zie het interview met de nieuwe CEO Martin De Prycker op blz. 24), een multinational in een diepe niche. Een mininational dus. Mininationals zijn tegengif tegen de Vlaamse voorkeur voor petieterigheid. Een schrale troost is dat De Post (zoals hilarisch-pijnlijk verteld door Frans Rombouts in De postbode belde vroeger twee keer) en de overheidsbedrijven in de ranglijst van kneusjes slechter scoren dan de slechtste privé-onderneming. De critici van de vrije markt hebben geen wisseloplossing.

Frans Crols [{ssquf}]

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content