Schenking van roerende goederen wordt goedkoper
De Vlaamse regering is van plan om vanaf 1 januari 2004 de belasting op schenkingen van roerende goederen gevoelig te verlagen. Daarmee hoopt ze de handgift, een uiterst belasting-vriendelijk instrument, minder aantrekkelijk te maken. Of dat zal lukken, is twijfelachtig.
De auteur is estate consultant en professor aan de Fiscale Hogeschool Brussel.
Sinds het Lambermontakkoord van juli 2001 heeft de Vlaamse wetgever al fikse kortingen voor schenkingsrechten toegekend. Zo is er tot 31 december 2005 een lager tarief voor schenkingen van bouwgronden. Sinds 1 juli 2003 bestaat er een tarief van 2 % voor de schenking van familiale ondernemingen en aandelen. En nu is er een gelijkaardig systeem voor schenkingen van alle andere roerende goederen op til.
Als het van de Vlaamse minister van Begroting en Financiën Dirk Van Mechelen ( VLD) afhangt, zal vanaf 1 januari 2004 nog slechts een belastingtarief van 3 % of 7 % van toepassing zijn op de schenking van roerende goederen (geld, aandelen, obligaties, meubelen, juwelen, kunstvoorwerpen…).
Notariële akte
Momenteel moeten de schenkingen in principe bij notariële akte gebeuren. Een schenking die in een geschreven onderhands document staat, zonder notariële tussenkomst, is nietig. Vervolgens wordt de notariële schenkingsakte binnen vijftien dagen geregistreerd. Op deze registratie heft de overheid progressieve schenkingsrechten. Bij schenkingen in rechte lijn (tussen ouders en kinderen, grootouders en kleinkinderen) of tussen echtgenoten lopen de huidige tarieven op van 3 % tot 30 %. De schenkingstarieven tussen verre bloedverwanten (ooms, tantes, neven en nichten) en in vreemde lijn (tussen aanverwanten) kunnen zeer hoog oplopen. Tussen niet-verwanten gaat het zelfs om belastingen van 30 % tot 80 %.
Minister Van Mechelen wil deze tarieven fors verlagen. Alleen de roerende goederen komen in aanmerking. Voor de schenking van woonhuizen blijft het huidige progressieve schenkingstarief van kracht. Zo zou er voortaan een tarief van 3 % gelden voor schenkingen in rechte lijn en tussen echtgenoten en samenwonenden. In het voorstel van de minister worden de schenkingsrechten tussen samenwonenden gelijkgeschakeld met die van de echtgenoten. In alle andere situaties (schenkingen tussen broers en zussen, tussen ooms, tantes, neven en nichten en tussen anderen) bedraagt het schenkingstarief 7 %.
Volgens de minister worden dure schenkingsrechten momenteel makkelijk omzeild via een handgift. Geld, effecten aan toonder, juwelen of schilderijen worden zomaar doorgegeven, zonder de torenhoge belastingen daarop te betalen. Het belangrijke voordeel van de handgift wordt volgens de minister overschaduwd door de vele nadelen ervan. “Bij een handgift is er geen bewijs van schenking. Dat kan behoorlijk wat wrevel opwekken als toekomstige erfgenamen vermoeden dat iemand anders belangrijke sommen heeft gekregen,” aldus Van Mechelen. “Of stel dat iemand via een handgift geld krijgt om een huis te kopen. Als hij aan een belastingcontroleur geen bewijs kan voorleggen hoe hij die aankoop heeft kunnen financieren, komt hij in de problemen.”
Door het schenkingstarief dermate te verlagen, beoogt de minister dat kandidaat-schenkers liever voor hun schenking een notariële akte laten opmaken dan voor een zogenaamd onzekere handgift kiezen.
Belastingvrije handgift
Het is prijzenswaardig hoe de bezorgde minister de modale burger wil behoeden voor de onvaste handgift. Mogen we de minister echter een kleine geschiedenisles geven? De techniek van de handgift, zonder authentieke akte, kwam al ter sprake bij een Franse ordonnantie van het ancien régime in het jaar 1731. Met de blijde intrede van het burgerlijk wetboek in 1804 werd de tussenkomst van een notaris alleen nodig geacht voor het opstellen van een schenkingsakte. In die zin herneemt ons Burgerlijk Wetboek zelfs letterlijk de tekst uit de ordonnantie. De bezieler van deze beschikking, kanselier D’Aguesseau, stelde dan ook dat de wettekst niet kan worden toegepast als er geen akte is. Daarom kan de handgift zonder schenkingsakte, en dus zonder tussenkomst van een notaris, plaatsvinden. De handgift werd 140 jaar geleden door het Hof van Cassatie als een correcte en probate schenkingstechniek aanvaard en erkend. Omdat de handgift ontglipt aan de notariële tussenkomst is er ook geen verplichte registratie en dus ook geen schenkingsrecht. Het fiscale kostenplaatje bedraagt nog steeds nul komma nul.
Maar daarmee is nog niet alles gezegd. Alle schenkingen die plaatsvinden binnen de drie jaar voor het overlijden van de schenker, worden geacht deel uit te maken van de nalatenschap. Zelfs als de goederen werkelijk zijn weggeschonken, worden ze voor de berekening van de successierechten fictief bij de belastbare massa gevoegd. Op dat ogenblik zijn er geen schenkingsrechten maar successierechten verschuldigd. Als de schenker meer dan drie jaar na de schenking overlijdt, zijn er geen successierechten meer verschuldigd. Verzorg uw royale donateur dus zo goed mogelijk!
Bewijsdocument bij handgift
De minister ziet nog iets anders over het hoofd. Al jaren wordt menig handgift ondersteund door een bewijsdocument. In dit geschrift kunnen tal van modaliteiten, lasten en voorwaarden worden opgenomen. Dit bewijsdocument, ook aangeduid met de term pacte adjoint, levert voor de begunstigde het nodige bewijs dat de handgift daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Het schriftelijke bewijs kan voor de begunstigde een beveiliging zijn als zijn eigendomsrecht door andere erfgenamen wordt betwist.
Dit document moet met de nodige omzichtigheid worden opgesteld. Nooit mogen de partijen de indruk wekken dat de schenking door het document is totstandgekomen. Mocht dat zo zijn, dan bestaat het risico dat de schenking als nietig wordt beschouwd omdat de vormvoorschriften van de notariële akte dan niet zijn nageleefd. Het document moet worden opgesteld in de verleden tijd en verwijzen naar een rechtshandeling die al heeft plaatsgevonden.
Voorts kan het document de voorwaarden voor een geldige handgift beschrijven. De schenker erkent dat de materiële overhandiging gebeurde met de bedoeling iemand te begunstigen. De begunstigde erkent de schenking te hebben aanvaard. Andere modaliteiten zijn bijvoorbeeld de terugkeer van de schenking als de begunstigde eerder overlijdt dan de schenker, of de betaling van lasten zoals een jaarlijkse lijfrente.
Dit document is dus niet de titel van schenking maar het bewijs van de handgift. De handgift wordt in de regel aangekondigd via een aangetekend schrijven, waarbij de milde schenker zijn intentie tot handgift bekendmaakt. Deze brief, die hoofdzakelijk dient om een duidelijk begin van de driejarige termijn vast te leggen, kan na de uitvoering van de handgift ook als bewijsdocument dienen. In het aangetekend schrijven wordt de begunstigde op de hoogte gebracht van de nakende handgift en wordt het geschonken voorwerp omschreven. Door de geschonken voorwerpen later in ontvangst te nemen, gebeurt de aanvaarding van de begiftigde stilzwijgend.
Valsheid in geschrifte
In tegenstelling tot het onderhandse bewijsdocument van de handgift bezit de authentieke akte een volwaardige bewijskracht. Alleen door valsheid in geschrifte in te roepen kan het document bestreden worden. Bovendien beschikt de authentieke akte over een uitvoerbare kracht. Als bepaalde modaliteiten, lasten of voorwaarden in een onderhands bewijsdocument niet worden nageleefd, moet de schenker zich tot de bevoegde rechtbank wenden om de akte te laten herroepen of te laten uitvoeren. Bij een authentieke akte verloopt de uitvoering efficiënter. De tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder volstaat.
Maar voor deze garantie betaalt u een hoge prijs. Stel dat een suikertante in het bezit is van een effectenportefeuille van 1 miljoen euro en dat zij die wenst te schenken aan haar enige neef. Op deze transactie zal de begunstigde in de toekomst 7 % schenkingsrechten moeten betalen (70.000 euro). Eventuele dossierkosten niet meegerekend, bedraagt het ereloon van de notaris voor de schenkingsoperatie ongeveer 2385 euro. In sommige Europese landen (zoals Nederland) kan dezelfde schenking gebeuren zonder enig schenkingsrecht.
Wat levert het op?
Bij overlijden van de schenker binnen drie jaar na de handgift wordt de waarde van de geschonken zaken integraal in de nalatenschap opgenomen. Voor een handgift van geld betekent dit het nominale bedrag van de geschonken geldsom. Als andere goederen bij handgift worden geschonken, zoals aandelen aan toonder, moet de waarde van de aandelen op de datum van het overlijden worden aangegeven. Bij een overlijden binnen drie jaar zullen de notariële schenkingen aan het progressieve successierecht ontsnappen. Deze schenkingen waren al belast tegen 3 of 7 % en kunnen bij een overlijden van de schenker geen tweede maal worden belast. Toch is deze vrijstelling niet volkomen. Door de regel van het progressievoorbehoud kan er toch nog een bijkomende belasting gebeuren. Bij overlijden van de schenker binnen drie jaar na de schenking wordt de heffingsgrondslag van het schenkingsrecht gevoegd bij de belastbare grondslag van het successierecht.
Een voorbeeld. Een vader, met fiscale woonplaats Brugge, schenkt via een handgift een geldsom van 250.000 euro aan zijn enige dochter. Hierop zijn geen schenkingsrechten verschuldigd. Een jaar later overlijdt hij. In de nalatenschap van de vader bevindt zich nog een pakket effecten ter waarde van 750.000 euro. Door het overlijden binnen drie jaar wordt de handgift in het actief van de nalatenschap genomen. Zijn dochter betaalt daarom successierechten op een bedrag van 1 miljoen euro, namelijk 222.000 euro.
Met de nieuwe maatregel zou de dochter van de fiscale administratie een factuur van 202.500 euro ontvangen. Bij de notariële akte betaalde zij 7500 euro (3 % op 250.000) aan schenkingsrechten. Het jaar nadien overlijdt vader. Op dat ogenblik is er nog een actief ter waarde van 750.000 euro. Om de successierechten te bepalen, wordt de belastbare grondslag van de schenking (250.000) bij de massa van de nalatenschap gevoegd. Bijgevolg bedragen de successierechten 202.500 euro (27 % op 750.000). Voor de Vlaamse schatkist betekent dat een totale opbrengst van 210.000 euro (7500 + 202.500), dat is 12.000 euro minder dan bij de handgift.
Jos Ruysseveldt
Het schriftelijke bewijsdocument bij een handgift kan voor de begunstigde een beveiliging zijn als zijn eigendoms-recht door andere erfgenamen wordt betwist.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier