Rukt fundamentalisme echt op ?
De Brit Michael Field maakt een messcherpe analyse van de Arabische wereld en concludeert dat het moslimfundamentalisme al over zijn hoogtepunt heen is.
Westerlingen zien het moslimfundamentalisme oprukken als gevolg van wat gemakshalve afgeschilderd wordt als een vloedgolf van onwetendheid, manipulatie en onverdraagzaamheid. Michael Field, voormalig journalist voor de Financial Times en momenteel bedrijfsconsultant voor de Arabische regio, reageert opvallend anders. Met Oxbridge-bedaardheid wikt en weegt hij de toestand. Hij doet dat met zoveel inzicht en eruditie, dat je een wijds politiek-maatschappelijk panorama over Noord-Afrika en het Midden-Oosten aan het lezen bent voor je er erg in hebt. Zijn hoogst actuele turf In de Arabische wereld schittert door die even bedachtzame als transparante analyse, maar valt tegelijkertijd op door enkele gedurfde besluiten.
POTVERTEREN.
Field legt geduldig uit dat het angstaanjagende moslimextremisme geen religieuze kruisvaart is, maar een antwoord op de schoksgewijze veranderingen in de meeste Arabische landen. Die reactie is even brutaal als begrijpelijk. Niet alleen het conflict met Israël doet dat radicalisme gisten. Die botsing is even goed een katalysator als een handige bliksemafleider voor wat er misloopt in de staten zelf. Als voornaamste oorzaak verwijst Field evenwel naar de armoede.
Met die stelling fronsten we de eerste keer de wenkbrauwen. Afgezien van enkele probleemgebieden, denken we over menige Arabische staat als een olieparadijs. De sjeiks kunnen het zich veroorloven om voldoende te investeren in voorzieningen voor alle landgenoten. Maar Field schildert een miserabel fresco, waar de rijkdom gepotverteerd wordt door een (vreselijk) corrupte elite. Die bovenlaag versterkt de eigen macht, verpulvert het sociale cement en ziet zich stilaan geconfronteerd met morrende burgers. De reactie daarop is al even ondoordacht. Het corrupte regime vergroot de repressie. Ondertussen zoeken cynici hun heil in de (islamitische) godsdienst om het volk alsnog rustig te houden.
De repressie en vooral de armoede hebben grote delen van de bevolking inderdaad naar de godsdienst gejaagd, maar niet bepaald op de manier waarop sommige bewindslieden dat wilden. Velen zagen immers wat in het moslimfundamentalisme omdat het de corruptie en de zogeheten materiële decadentie veroordeelde. Voeg daar nog aan toe dat de extremisten een netwerk van sociale opvang bijeenbreiden, waardoor ze ook de materiële nood effectief konden lenigen.
Kortom, een zucht naar een betere verdeling van de rijkdom en naar bepaalde democratische beginselen werd opgevangen door het fundamentalisme. In het spartaanse gedrag en het prediken van de onderlinge solidariteit werd een alternatief gevonden voor de falende regimes. Field ziet de oplossing dan ook in het verbeteren van de algemene sociaal-economische constellatie en juist niet in het verscherpen van de repressie. Hij hoeft maar naar Algerije en Egypte te verwijzen om duidelijk te maken dat geweld alleen maar met nog meer blind geweld beantwoord wordt.
IMPLOSIE.
Alle gruwel en bloedvergieten ten spijt, hoeft de wereld niet te wanhopen. Het moslimfundamentalisme is immers al over zijn hoogtepunt heen. Met die stoutmoedige stelling schudt Field de lezer helemaal wakker. Andermaal vlooit hij de signalen en oorzaken uit. Ten eerste blijken de fundamentalisten zelf meer en meer gecorrumpeerd te worden. Daardoor wordt hun sociale en morele legitimiteit even goed aangetast als deze van de cynische regimes.
Ten tweede maken sommige staten een begin van een beter economisch beleid. Dat hebben ze paradoxaal genoeg te danken aan de implosie van het Russische socialisme. Om zijn stelling te verduidelijken, zet Field een lange en bijwijlen controversiële boom op over de plagen en pesten van een geleide economie. Vele Arabische leiders experimenteerden ermee, maar uiteindelijk wendden ze het socialisme alleen aan om hun eigen positie te verstevigen of veilig te stellen. Field verwacht veel van een steeds duidelijker wordende oriëntatie naar het vrijemarktmodel.
Een volgende misvatting die Field aankaart, is de Arabische Internationale. De landen en volkeren zijn zo verschillend, dat ze geen eensgezind blok vormen tegen het Westen. Dat heeft de Golfoorlog ook aangetoond. Wel moet het Westen inspelen op de werkelijke noden en (eer)gevoelens van de Arabieren. Een onvoorwaardelijke steun van Israël op zijn Amerikaans zou wel eens zeer nefast kunnen zijn.
Een pessimistische visie daarentegen vinden we in Water Wars. In dit sensationele boek betogen John Bulloch en Adel Darwish dat de waterbevoorrading in het Midden-Oosten uitgroeit tot een nieuwe conflicthaard. Tegelijkertijd ontvouwen ook zij een helder, zij het somber overzicht op een belangrijk deel van de Arabische wereld.
LUC DE DECKER
Michael Field, In de Arabische wereld. Spectrum, 520 blz., 995 fr. John Bulloch & Adel Darwish, Water Wars. Victor Gollancz, 224 blz.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier