ROKEN MOET KUNNEN

De tabaksindustrie is de afgelopen tijd zwaar onder vuur komen te liggen. In juni 1997 onderschreven de Amerikaanse tabaksfabrikanten onder zware druk van de publieke opinie een akkoord met diverse organisaties uit de gezondheidszorg om 368,5 miljard dollar te betalen. Het bedrag dient als schadevergoeding voor de nadelige effecten die rokers ondervonden en ondervinden. Ook in Europa gaan steeds meer stemmen op om de sigaretten- en sigarenproducenten “hard” aan te pakken. Het klinkt bijna als majesteitsschennis, maar mogen we deze evolutie eventjes in vraag stellen ?

Laten we er geen twijfel over bestaan : Trends staat volledig achter antirookcampagnes, vindt subtiele reclame in de richting van jongeren verwerpelijk en steunt zware belasting van rookproducten om de consumptie ervan af te remmen. Wat in de recente hysterie tegenover de tabaksfabrikanten evenwel volkomen ontbreekt, is consistentie. Het gebrek aan logica situeert zich zowel bij de antitabaksactivisten als bij de overheid.

Als het zo is dat wij met z’n allen roken zo verwerpelijk vinden, waarom ijveren we dan niet voor een compleet wettelijk verbod op de productie van, en de handel in rookwaren ? Het bekogelen van tabaksproducenten met juridische claims allerhande veronderstelt dat zij met de productie van hun verwerpelijke producten zullen doorgaan. Alleen op die wijze zullen zij immers de geëiste bedragen kunnen ophoesten. Sommige antirookactivisten zullen opwerpen dat het net de bedoeling is om via een dergelijke waterval van claims de rookboeren bedrijfseconomisch de nek om te wringen. Dit is absurd : de kosten die verbonden zijn aan deze procedures zijn maatschappelijk gezien enorm. Vele van hun acties ruiken dan ook naar pure business (“de melkkoe melken”), om van enige mediageilheid nog maar te zwijgen.

De antitabaksactivisten verwijten de producenten van rookwaren dat ze wetens en willens een product op de markt brengen dat schade toebrengt aan de gezondheid, en vaak zelfs tot de dood leidt. Correct, maar de consumenten weten dat ook. Niemand kan vandaag nog volhouden dat er één roker rondloopt die niet beseft dat hij met elke trek aan sigaret, sigaar of pijp iets doet waarmee hij zichzelf schade toebrengt. Het argument dat die producenten de weerloze verbruiker “binden” via de verslaving gaat nauwelijks op. Getuige daarvan de miljoenen die de voorbije jaren stopten met roken.

Ten gronde gaat deze discussie over de vraag in hoeverre mensen bekwaam zijn om voor zichzelf in te schatten wat goed voor hen is, en wat niet. Voor rokers geldt blijkbaar dat zij de geneugten van het roken hoger inschatten dan de kost die verbonden is aan intensieve consumptie van het product, ook al is die kost soms letterlijk het leven. Hier kan de overheid een rol spelen door de mensen nadrukkelijker met die kosten te confronteren. Zo is het perfect te verdedigen dat rokers de extrakosten die zij voor de ziekteverzekering meebrengen, ook zelf dragen. Levensverzekeraars bouwen in hun tariefopbouw dat element al duidelijk in. Iedereen zou vrij moeten zijn om te kiezen voor roken of niet (zolang het de niet-rokende medeburger niet stoort), maar het gaat niet op de hele gemeenschap te laten opdraaien voor de kosten, verbonden aan de keuze voor roken.

Ook het optreden van de overheid ten opzichte van de tabaksproblematiek getuigt van weinig consistentie. De voorbije jaren verhoogde de staat systematisch de belastingen op tabakswaren om het gat in de begroting te dempen. Dit gebeurde telkens onder het mom van ‘de schadelijkheid voor de gezondheid’. Als we deze argumentatie aanvaarden, dan volgt daaruit dat de overheid deze bron van inkomsten als tijdelijk moet aanzien. Zij hoopt er immers op dat die taksen hun werk zullen doen en dus de consumptie van rookwaren afremmen. Het valt dan ook niet te verdedigen deze opbrengsten in de lopende inkomsten op te nemen. Een consequente overheid, die uiteraard alle recht heeft om sigaretten en aanverwanten loodzwaar te belasten, gebruikt rookbelastingen om schulden terug te betalen.

Ten slotte moet het duidelijk zijn dat de tabaksproducenten niet de enigen zijn die producten op de markt brengen met nadelige gezondheidseffecten. Ook frisdranken en fastfoodproducten kunnen bij zware consumptie gezondheidsproblemen veroorzaken, daarover is de medische wereld het eens. Als we het dan toch opnemen voor de gezondheid, waarom pakken we dan de bierbrouwers en de andere alcoholproducenten ook niet keihard aan ? Duizenden doden op de weg zijn immers een rechtstreeks gevolg van hun productaanbod. En waarom zouden we niet in één keer ook de auto’s verbieden ?

Het spreekt voor zich dat deze logica tot totalitarisme en willekeur leidt. Hoewel ze meestal met de beste bedoelingen handelen, vormen heel wat activisten niet alleen in de antitabaksbeweging een heus gevaar voor de democratie. De individuele vrijheid om te kiezen moet onaantastbaar blijven, voor zover de maatschappij in haar geheel niet moet opdraaien voor de gevolgen van die keuze.

Johan Van Overtveldt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content