Revolutie bij Reuters
Reuters is 150 jaar lang de informatieleverancier voor media en financiële instellingen geweest. Nu heroriënteert het zich, naar het grote publiek. Via het web, uiteraard.
P eter Job, chief executive officer (CEO) van de Reuters Group, de in Londen gevestigde leverancier van financiële gegevens en nieuws (omzet: 5 miljard dollar), loopt rond met de gelaatsuitdrukking van iemand die net aan het vuurpeloton is ontsnapt. Terecht trouwens. In oktober 1999 stonden de aandelen van Reuters op de beurs van Londen op een dieptepunt van 516,5 pond en eisten de beleggers zijn hoofd. Vertraging van de omzetgroei en het gebrek aan een duidelijke internetstrategie zorgden voor de neergang. Overnamegeruchten – waarbij Bloomberg en Thomson Financial als geïnteresseerden werden geciteerd – krikten de maanden nadien de koers wel weer op.
Maar een echte sprong kwam er pas toen Job begin februari aankondigde dat hij, over vier jaar gespreid, 825 miljoen dollar wil uitgeven om Reuters’ financiële gegevens, die totnogtoe alleen aan financiële instellingen en media worden verstrekt, ook beschikbaar te stellen voor particulieren. Hij gaat ze via het wereldwijde web aanbieden aan een mogelijke 65 miljoen klanten. En hop, het aandeel steeg naar meer dan 1600 pond begin maart. De beleggersvlucht uit internet- en aanverwante aandelen heeft het inmiddels wel naar om en bij 1300 teruggebracht (op 16 maart). Maar wat de beurskoers van Reuters op korte termijn ook moge doen, de strategische koers is nu duidelijk uitgezet, en die is voor het bedrijf nogal revolutionair.
Honderdvijftig jaar lang verkocht Reuters informatie in het groot aan banken en de media. Peter Job, merkend dat de technologie de machtsbalans aan het verschuiven is van instellingen naar particulieren, is bereid om Reuters ook tot een ‘kleinhandelaar’ om te smeden. “Waarom zou een particulier een andere behandeling moeten krijgen dan een instelling,” vraagt hij retorisch?
Maar grote mogelijkheden baren grote risico’s. Het is niet duidelijk in hoeverre de institutionele klanten, die nu royale aansluitingskosten betalen voor toegang tot de exclusieve Reuters-club, het op prijs zullen stellen dat de poorten geopend worden voor de massa. Bovendien zal het nog jaren duren vooraleer de grote opbrengsten uit de kleinhandelsactiviteiten voor Reuters beginnen binnenstromen, en waarschijnlijk pas nadat een aantal winstschokken is verwerkt om een en ander aan de gang te krijgen. Het is mogelijk dat Job van die opbrengsten niet zal kunnen genieten. Hij gaat normaal op zijn zestigste met pensioen en dat is in juli 2001.
De sleutel
voor de omvorming bij Reuters ligt bij een filiaal dat luistert naar de naam Instinet en dat gevestigd is in New York. Het 31 jaar oude bedrijf voert transacties uit voor institutionele investeerders – elektronisch, anoniem en tegen een lage kostprijs. Met een omzet van 870 miljoen dollar in 1999 is dit elektronische handelssysteem ofte electronic communication network (ECN) Reuters’ snelst groeiende activiteit, die bovendien een meer dan proportionele bijdrage levert tot de nettowinst voor belastingen van 1 miljard dollar van de moedermaatschappij. Instinet verwerkt – volgens weliswaar aangevochten cijfers – zowat 20% van de handel op Nasdaq en zo’n 5% van het Europese aandelenvolume.
Instinet heeft die enorme liquiditeiten-pool opgebouwd door technologie aan te wenden om de commissies per transactie naar beneden te halen en om de gapende kloof tussen bied- en laatkoersen te dichten. Daarmee hapt Instinet een stuk uit de business van de marketmakers – de financiële tussenpersonen op de marktplaats – die precies teren op die spread tussen bid en ask price. De computers van Instinet bewaren de anonimiteit van kopers en verkopers en behoeden iemand die een grote portefeuille moet afzetten ervoor dat hij in zijn kaarten moet laten kijken door makelaars-dealers die ook voor eigen rekening aandelen verhandelen.
Instinet verdient zijn geld deels door een percentje te nemen op die institutionele aandelentransacties, maar ook door diensten met een toegevoegde waarde te verkopen, zoals analyses van transactiekosten. Dergelijke analyses bezorgen een portefeuillebeheerder een extrapolatie van hoeveel zijn eenmalige transactie de prijs van een aandeel naar boven of naar beneden zal halen. Een kwantificering dus van wat bij omvangrijke transacties – die bijna per definitie de koers beïnvloeden – de grootste, zij het verborgen, kost vormen.
Momenteel concentreert Instinet zijn revolutionaire ijver op beurzen van New York tot Milaan, die traditioneel gestructureerd zijn volgens nationalistische en eigengereide principes. Instinet heeft 11,4% in handen van Archipelago, een in Chicago gevestigd ECN dat zichzelf aan het omvormen is tot een beurs die kan wedijveren met Nasdaq of de beurs van New York zelf. Het bezit tevens 13,8% van het kapitaal van het Londense Tradepoint, een consortium van investeringsbanken en fondsbeheerders die op een agressieve manier pogen een pan-Europese beurs uit te bouwen die kan concurreren met de ‘protectionistische’ beurzen in Europa.
“De intrekking van de Glass-Steagall-wet ( nvdr– een wet uit 1933 die een muur optrok tussen commercieel bankieren en effectenhandel) vormde voor mij een symbolische gebeurtenis die, een beetje zoals de val van de Berlijnse Muur, het begin van het einde inluidde,” zegt Douglas Atkin, de 36-jarige chief executive officer (CEO) van Instinet. “We begrijpen de maffia-achtige geheimen die schuilgaan in het hart van ‘s werelds langstlopend spelletje insider trading,” stelt hij, verwijzend naar de greep die de marktmakers altijd gehad hebben op de totstandkoming van de beurskoersen. “De financiëledienstensector zal in de komende 24 tot 36 maanden helemaal overhoop gehaald worden en wij willen dan tot de winnaars behoren.”
Dat betekent
onder meer dat er nieuwe methodes worden ontwikkeld om kapitaal in te zamelen. Instinet heeft een participatie van 9,3% in W.R. Hambrecht & Co, een financiële instelling die bij beursintroducties het principe van de Dutch auction (veiling bij afslag) hanteert, waardoor in principe een ‘juistere’ introductieprijs wordt bepaald, die meer geld in het laatje van de nieuw-genoteerde onderneming brengt en minder in de zakken van de ‘gokkers’ die op wilde opwaartse koerssprongen van de eerste noteringsdag rekenen. Instinet en Hambrecht brengen samen dat veilingconcept op de Europese markt middels een joint venture, waarin Instinet 60% heeft.
Een ander element is dat de elektronische knowhow van Instinet diep in de wereld van de obligatiemarkt moet doordringen, waar het dagelijks transactievolume voor alleen al Amerikaanse treasury bonds (schatkistcertificaten) in de buurt van 200 miljard dollar ligt.
Straks, in april, lanceert Instinet een retaildienst die particuliere klanten zal toelaten om net als de institutionelen transacties uit te voeren langs dat elektronische platform. Daarmee boort het een enorme markt aan. Volgens het Amerikaanse onderzoeksbureau Gomez Advisers beheert de toptien van de on line makelaars in de VS samen al zo’n 840 miljard dollar in 12 miljoen accounts. En in Europa wordt de komende maanden ook een enorme groei verwacht.
Om transacties
te kunnen doen via Instinet, zal u een rekening van minstens 2000 dollar moeten openen op zijn website. Een voorbeeld: een Nasdaq-aandeel dat genoteerd staat met een biedprijs van 40 en een vraagprijs van 40,25. Wanneer u tracht duizend aandelen in te pikken via on line brokers (genre Ameritrade of Schwab in de VS, en Keytrade of 12trade in België), betaalt u weliswaar slechts een kleine commissie (15 tot 30 dollar) maar zal u de aandelen waarschijnlijk niet kunnen vinden tegen een prijs die lager ligt dan de vraagprijs van 40,25 dollar. Bij Instinet zal u die aandelen waarschijnlijk wel op de kop kunnen tikken voor een prijs die ergens middenin de spread ligt, 40,125 dollar in dit geval. Atkin ziet het zo: “We zullen gebruik maken van onze technologie, zodat fondsbeheerders en kleine beleggers op een onvertekende manier handel kunnen drijven in het hart van de markt, zonder dat tussenpersonen een stuk van de koek opeisen.”
Net als Reuters heeft ook Instinet een wereldwijde armslag. Instinet is lid van achttien beurzen in heel de wereld en het mag handel drijven op veertig markten. Dat betekent dat beleggers waar ook ter wereld binnenkort de technologie van Instinet zullen kunnen gebruiken om over voorheen erg hinderlijke hordes te springen: aandelen van General Electric, Fiat, Deutsche Bank of Sony op de ‘thuismarkt’ van die bedrijven aankopen tegen een zeer lage kostprijs en met uitschakeling van alle traditionele tussenpersonen. Converteren naar dollar, lire, mark of yen? Een makkie. De wisselmarkten zijn altijd al een kernactiviteit van Reuters geweest.
Vanuit zijn
gelambriseerd kantoor verkondigt Peter Job: “Er is geen enkele reden waarom je niet, vanuit één enkele standplaats, orders elektronisch zou kunnen uitvoeren over heel de wereld.” Instinet omvormen tot een virtueel Merrill Lynch zal echter geld kosten. Vorig jaar investeerde Job 182 miljoen dollar in Instinets nieuwe producten. Een analist van Lehman Brothers schat dat het reclamebudget alleen al – goed voor een uitgave van 10 miljoen dollar in 1999 – in de loop van dit jaar vervijfvoudigd zal moeten worden, naarmate Instinet verder gaat met de lancering van zijn retaildiensten.
Een voor de hand liggende oplossing is Instinet af te splitsen en de aandelen als betaalmiddel te hanteren om de detailhandel te ontwikkelen. Maar Job wijst erop dat daaraan een prijskaartje hangt: “Wanneer je iets afstoot dat snel aan het groeien is,” zegt hij, “verklein je de kans om je top line, je omzet, te laten groeien zoals je zou willen.”
Copyright: Forbes Magazine.
Richard C. Morais
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier