Resilux wapent zich voor een lijf-aan-lijfgevecht
In 1999 piekte de koers op 227 euro. Beleggers liepen storm voor het succesverhaal van Resilux, de producent van petflessen. Maar intussen is er van groei geen sprake meer op een door overcapaciteit geteisterde markt. Kan de familiale kmo toch nog een tweede adem vinden?
Wetteren, begin augustus. In de schaduw klimt de temperatuur al boven 25 graden Celsius, alleen een flauwe bries houdt de hemel boven het Gentse een beetje koel. “Hoe heter, hoe beter,” grijnst chief executive officer Dirk De Cuyper in de kantoren van Resilux, waar de luchtkoeling in die ochtenduren al flink in de weer is.
Ook in de productiehallen draaien de veertien volautomatische machines op volle toeren, 24 uur per dag, zeven dagen op zeven. Bij Resilux kicken ze op het warme weer. Het bedrijf produceert petverpakkingen (pet is de afkorting voor polyethyleen teraphtalaat) onder de vorm van voorvormen en flessen. Voorvormen lijken op proefbuizen met een flessenhals. Bij de klant worden ze uitgeblazen tot een volwaardige fles, en dan gevuld met water, frisdrank, voedingsoliën, ketchup, detergenten, melk, bier of fruitsap. “Het warme weer is een uitstekend moment voor een marktanalyse,” vindt De Cuyper. “Het beste marktonderzoek kunnen we doen als het overal tegelijk goed weer is. Dat hebben we nu. In heel Europa hebben we mooi weer. Dan weten we meteen hoe de markt evolueert.”
Toch zal het bedrijf pas diep in het najaar weten of 2006 echt geslaagd wordt. Het is koud geweest in april en mei. Eind juni noteerden sommige klanten een daling met 20 % in hun verkoop. De Cuyper: “De extra’s verdien je in de vroege of de late maanden. Als het in mei niet warm was, zal je dat niet inhalen door een extra grote consumptie in juli.” Want drinken is een moment business: niet gedronken is nooit gedronken, luidt de drankleuze.
Schaamte om wilde beursjaren
Resilux kan nochtans een stevige opkikker gebruiken. Sinds 2004 ziet het bedrijf zwarte sneeuw. Sinds de oprichting in 1994 heeft Resilux nu twee verliesjaren na elkaar geleden. Het keerde niet langer dividenden uit. Het nettoverlies voor 2005 (-5,1 miljoen euro) werd nog verbloemd door 2,5 miljoen euro aan uitgestelde belastingen. Aan het schijnbaar eeuwige groeiverhaal voor petverpakkingen is dus abrupt een einde gekomen. De markt kreunde onder hoge energieprijzen, overcapaciteit en een Duitse wet die voor chaos zorgde op de petmarkt.
De wegwerpverpakking heeft nochtans troeven. Het is een vervangmiddel voor glas, karton en blik, en 100 % recycleerbaar. De productie van glas bijvoorbeeld vergt meer energie. Glas wordt behandeld op 1500 graden Celsius, versus 280 graden voor pet. “Wij denken in kilo’s petkorrels,” legt Dirk De Cuyper uit. “Die kilo’s moet je verwarmen. Tien jaar geleden woog de voorvorm voor een fles van anderhalve liter 48 gram. Nu 36 gram. Dat betekent dat je bijna een derde minder kilo’s moet verwarmen.” Andere troeven zijn de hygiëne en het volume bij transport (op een vrachtwagen kunnen een half miljoen voorvormen).
De belegger kickte op dat groeiverhaal in de wilde beursjaren aan het einde van het millennium. In oktober 1997 ging Resilux naar de beurs tegen 30 euro. In 1999 piekte de koers op 227 euro (zie grafiek). Zelfs De Cuyper vond dat overdreven. “Ik schaamde me haast,” liet hij in 2001 in de zakenkrant De Tijd optekenen. In ijltempo spijkerde de kmo uit Wetteren een productieapparaat aan elkaar dat heel Europa bestrijkt, naast een dependance in Amerika.
De schuld van de Duitsers
Maar in 2003 sputterde de motor plots. De ene spelbreker volgde na de andere.
De grondstofprijzen voor pet stegen de voorbije vier jaar met een vijfde. Die werden weliswaar doorgerekend aan de klant. Maar die hield steeds vaker de hand op de knip, waardoor de marges daalden. Bij Resilux leidt dat tot het merkwaardige verschijnsel dat het volume aan voorvormen sinds eind 2002 is geklommen met een tiende, maar zonder winst te genereren (zie grafiek: Hard werk, geen winst).
Het effect van de dalende marges werd nog versterkt door de overcapaciteit op de markt. Want niet alleen Resilux sleutelde fiks aan de productiecapaciteit. Ook bestaande en nieuwe concurrenten gooiden tonnen capaciteit op de markt. “En je hebt een hele reeks kleine spelers,” zucht chief executive officer Luc Verstuyft. “Die staan vaak regionaal heel sterk. Ze hebben een verouderd productieapparaat en investeren niet in onderzoek en ontwikkeling. Maar ze overleven en zorgen voor lage prijzen.” Een zegsman bij de Belgische vestiging van een van de belangrijkste concurrenten, Alpla, spreekt van een neerwaartse nivellering van de prijzen. De petverpakkers worden uitgeperst, al dan niet via veilingen. De weinige grotere spelers worden tegen elkaar uitgespeeld.
Toch mag Resilux ook in eigen boezem kijken. In 2005 werden er iets meer dan twee miljard voorvormen geproduceerd, maar de totale capaciteit bedroeg 4,25 miljard voorvormen. Toch bouwde Resilux niet af, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de wereldwijde marktleider Amcor. Die sloot fabrieken in Hongarije, Italië, Turkije, en herstructureerde in Polen. “Er zal altijd overcapaciteit zijn,” weerlegt Dirk De Cuyper. “Dit is een markt waar je moet klaarstaan voor een plotse vraag. Of door een goede zomer, óf door de vraag naar pet als vervangverpakking. De ontwikkeling van nieuwe producten duurt een jaar. Als je er nog aan moet beginnen als de markt het vraagt, heb je meteen een jaar achterstand.”
Misschien was de grootste spelbreker wel Duitsland. In 2002 bombardeerde Resilux die markt nog tot een belangrijke groeier. Maar de prognose draaide helemaal anders uit. Van 13 % van het volume verschrompelde Duitsland in 2005 tot amper 4 % (zie grafiek: Welke landen kopen voorvormen?). “Dat komt allemaal door de veranderde wetgeving op de wegwerpverpakking,” sakkert De Cuyper. De wet wijzigde in november 2002. Plots moest de consument al zijn wegwerpverpakking weer kwijt in dezelfde winkel waar ze werd verkocht. Dat leidde tot een chaos in de logistieke stroom. Maar liefst 40 % van de flessen werd niet teruggebracht. Aldi en Lidl kwamen bovendien met een Insellösung op de proppen. De consumenten mochten hun wegwerpverpakking kwijt in alle filialen van de discounters. Het lokte heel wat extra klanten naar het duo. “Aldi en Lidl mikken op volume. Ze focussen op één product. Dan word je erg afhankelijk van die ene, grote klant. Onze politiek is er een van spreiding. Liever 350 klanten dan drie grote,” aldus De Cuyper. Geen enkele klant haalt meer dan 10 % van de omzet.
De combinatie van die twee elementen deed de grote Duitse (frisdranken)markt ineenstorten voor diverse marktspelers. Resilux voelde de pijn op twee manieren: orders voor voorvormen vielen weg bij klanten op de Duitse markt, en Duitse producenten zochten nieuwe afzet in het buitenland. Die dubbele tendens leidde tot een bedrijfsverlies van 2,5 miljoen euro in de vestiging in Wetteren. “Hoe dichter bij Duitsland, hoe sterker de overcapaciteit,” verklaart CFO Luc Verstuyft het verlies in het Belgische filiaal. “En hoe slechter de prijzen. Bovendien zijn de productiekosten in West-Europa hoger dan bij onze filialen elders in Europa. West-Europa is nog altijd moeilijk, maar het verbetert nu een beetje.”
Klaar voor lijf-aan-lijfgevecht
In Duitsland werd de wetgeving op 1 mei drastisch teruggeschroefd. De consument mag zijn wegwerpverpakking weer kwijt bij een handelaar naar keuze. “We zijn voorzichtig positief voor Duitsland,” zegt Verstuyft drie maanden later. “Het is verbeterd.”
Maar Resilux bleef niet bij de pakken neerzitten tot de Duitse situatie werd rechtgetrokken. De verweerstrategie bestaat uit diverse facetten.
De petproducent mikt op hoogwaardige technologie via speciale producten. Resilux ontwikkelde petflessen met gelaagde wanden. Die verhogen de houdbaarheid en laten andere vullingen toe, zoals fruitsap en melk. “Fruitsap is het moeilijkste wat we maken,” analyseert Dirk De Cuyper, terwijl hij een flesje opent en in enkele teugen uitdrinkt. Het wordt soms heet gevuld, en zet dus uit. Na koeling krimpt het flesje. Speciale panelen vermijden dat het flesje schuin trekt. De productie trekt in 2006 aardig aan. De bijzondere toepassingen leverden in 2005 een kwart van het volume. Toch gaat vernieuwing langzaam. Bier in een petfles is in Oost-Europa een succes, maar komt in het Westen niet echt van de grond.
Het productieapparaat van Resilux bestrijkt heel Europa. Want grote klanten werken liefst met zo min mogelijk petverpakkers. Resilux werkt overal met lokale mensen, maar die worden van zeer nabij gevolgd en gestuurd. Alles gebeurt online. Vanuit Wetteren kan iemand perfect de productie opvolgen van een machine in het Spaanse filiaal bij Cadiz of het Russische bij Moskou. De Cuyper: “Door de stijgende transportkosten is er lokaal een sterke groei. Vanaf een afstand van 500 tot 800 kilometer dalen de marges pijlsnel. We hebben de voorbije tien jaar sterk gemikt op nationale en internationale diversificatie. Fabrieken bouwen, lokale mensen aantrekken, verkopers en banken zoeken. Die fase is achter de rug. Nu gaan we in de breedte.” En dat betekent product- en klantenverruiming, ook door een fikse uitbreiding van het verkoopapparaat. Alle landen van Europa hebben verkopers. Het netwerk gaat verder, tot Iran en Tadzjikistan.
De markt fluistert al jaren dat er een consolidatie aankomt. De geruchten klonken het voorbije anderhalf jaar steeds sterker. Zitten Amcor en Alpla op het vinkentouw, met een omzet van respectievelijk 8,7 miljard en 1,65 miljard euro, fiks grotere broers van de kmo uit Wetteren? “Er zijn geen overnamegesprekken,” antwoordt De Cuyper resoluut. “De overcapaciteit zal worden uitgevochten op het veld. Een lijf-aan-lijfgevecht. Amcor bouwt zijn filialen af in Europa. Alpla heeft ons niet nodig, en ik heb Alpla niet nodig. We zijn gewoon op de goede weg.”
Geldt die uitspraak voor de middellange termijn? Want in het verleden keek Resilux vaak te beaat in de toekomst. Voor 2006 blijft Resilux zeer voorzichtig. Ook bij de concurrenten is de analyse zeer nuchter. Een zegsman bij het Belgische filiaal van Alpla verwacht vóór 2007 geen verbetering van de markt. Het filiaal van Amcor in Brecht houdt het erbij dat 2006 “een uitdagend jaar” wordt. Nee, verder reiken de prognoses echt niet.
Wolfgang Riepl
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier