Raak niet aan de innovatie
“Computers zie je overal, behalve in de statistieken die de productiviteit meten.” Die uitspraak van de Amerikaanse econoom Robert Solow past de Belgische economie als gegoten. Iedereen heeft de mond vol over digitalisering en artificiële intelligentie, maar de jaarlijkse productiviteitstoename van 0,5 procent is veel te weinig om de vergrijzing te betalen met een welvaartstoename.
België heeft nochtans nooit méér geïnvesteerd in innovatie. We spenderen 3,5 procent van ons bbp aan onderzoek en ontwikkeling. De overheid financiert 0,6 procentpunt van die inspanning. België hoort daardoor bij de innovatieleiders van Europa. Zonder die investeringen was de productiviteitstoename misschien nog slechter. En misschien moeten we nog wat geduld oefenen tot de hele economie doordrongen raakt van de baten van de digitalisering, maar dat horen we intussen al te lang om nog geloofwaardig te zijn. Een groter struikelblok is dat de innovatie grotendeels gebeurt in een kransje topbedrijven en sectoren, zonder dat die productiviteitsverbeteringen hun weg vinden naar de vele kleine en middelgrote bedrijven. De multinational met een buitenlands hoofdkwartier maakt grote sprongen voorwaarts, maar de ondernemer op het lokale industrieterrein blijft vaak steken in de modder.
Plannen om de steun voor innovatie af te bouwen zijn een slecht idee.
Het is dus zaak zowel onze innovatieve koppositie te verdedigen als de vruchten beter te spreiden over de rest van de economie. Plannen om de fiscale steun voor innovatie af te bouwen zijn daarom een slecht idee. Wel zou je een deel van die steun kunnen vervangen door innovatiesubsidies die sneller hun weg vinden naar kleine bedrijven. En geef de duidelijke boodschap dat aan de innovatiestrategie niet geraakt wordt, want de onzekerheid over de intenties van het beleid kan net zo schadelijk zijn.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier