Procedure: Wie mag in de kasten kijken?
De BTW-ambtenaren moeten volgens het Hof van Cassatie niet passief blijven bij een controle ter plaatse. Maar hun collega’s van directe belastingen mogen dan weer níét in de kasten kijken.
De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.
ij het uitvoeren van hun controlewerkzaamheden beschikken de fiscale ambtenaren over uitgebreide bevoegdheden. Zij mogen aan de belastingplichtige vragen stellen en de overlegging eisen van boeken en bescheiden die noodzakelijk zijn om het bedrag van de belastbare inkomsten te bepalen. Zij mogen informatie inwinnen bij derden. En voorzien van hun aanstellingsbewijs mogen zij zelfs onaangekondigd vrije toegang eisen tot de beroepslokalen tijdens de uren dat er een beroepswerkzaamheid wordt uitgeoefend. Zij mogen ook toegang eisen tot alle andere lokalen waarvan zij vermoeden dat er beroepswerkzaamheden worden verricht. Maar tot particuliere woningen of bewoonde lokalen hebben zij slechts toegang tussen vijf uur ‘s morgens en negen uur ‘s avonds en op voorwaarde dat zij over een machtiging van de politierechtbank beschikken.
Deze regels gelden zowel op het gebied van de directe belastingen als op het vlak van de BTW.
DRAAGWIJDTE. In de praktijk rijzen nogal eens vragen over de draagwijdte van deze onderzoeksbevoegdheden. Neem nu het geval waarin de controleambtenaren zich aanbieden op het bedrijf. De vraag is dan wat zij precies mogen onderzoeken, en hoe dit onderzoek verloopt. Mogen zij in de kasten neuzen, de computers zelf onderzoeken, laden openen, verzamelmappen doornemen enzovoort?
In het verleden is men er altijd van uitgegaan dat de controleambtenaren weliswaar vrij toegang hebben tot de beroepslokalen, maar dat zij ter plekke eerder een passieve houding moeten aannemen. Zij mogen vragen wat zij willen. Maar zij zouden niet zelf op onderzoek mogen uitgaan.
Het onderzoek verloopt dan meestal op de volgende wijze. De controleambtenaar belt aan, maakt zijn hoedanigheid bekend en wordt vervolgens ontvangen in een vergaderruimte. Afhankelijk van het humeur van de gastheer wordt hem een kopje koffie aangeboden, waarna de controleur de overlegging vraagt van een aantal documenten: of hij de facturen van jaar X kan inzien en de bestelbons van jaar Y enzovoort. Waarna de bedrijfsleider of de boekhouder van dienst in de archieven duikt en de gevraagde documenten te voorschijn tovert.
Ook bij het onderzoek van de computerboekhouding is een eerder passieve houding de regel. De controleambtenaar zal normaal gezien niet zelf het toetsenbord bedienen. Hij zal aan de belastingplichtige vragen om op het scherm de gegevens te tonen die hij (de controleur) meent nodig te hebben.
CASSATIE. Maar de ene ambtenaar is de andere niet. Sommigen kunnen de neiging niet bedwingen om zelf in de kasten te neuzen, of om zichzelf voor het computerscherm te installeren.
Mag dat? Daarover is onlangs tot voor het Hof van Cassatie geprocedeerd. De betwisting betrof een procedure op het gebied van de BTW. De controleambtenaren hadden zich blijkbaar niet beperkt tot het beleefd vragen of zij bepaalde boeken en bescheiden mochten inzien, maar waren zelf in de kasten gaan neuzen.
Volgens de belastingplichtige was dit volledig ten onrechte gebeurd. Maar het Hof van Cassatie billijkt het optreden van de controleambtenaren. Gezien de formulering van de wettekst die op het gebied van de BTW van toepassing is, moeten de controleambtenaren zich niet beperken tot het verzoek om bepaalde boeken en bescheiden voor te leggen.
De controleambtenaren hebben op het gebied van de BTW het recht om bij een bezoek ter plaatse na te gaan “welke boeken en stukken zich bevinden in de ruimten waar de activiteit wordt uitgeoefend”. Zij mogen bovendien de “boeken en stukken die zij daar aantreffen, onderzoeken”. Zij mogen dit volgens het Hof van Cassatie doen, zonder dat zij vooraf “om de voorlegging van die boeken en stukken moeten verzoeken” (arrest van 16 december 2003).
De controleambtenaren beschikken – naar het oordeel van het Hof van Cassatie – dus over ruimere onderzoeksbevoegdheden dan algemeen was aangenomen.
Maar of dit de belastingadministratie in de praktijk veel vooruit helpt, is nog zeer de vraag. De wettekst die op het gebied van de BTW van toepassing is, is niet helemaal gelijklopend met de teksten die op het gebied van de directe belastingen gelden. In zijn arrest laat het Hof van Cassatie trouwens ook zelf verstaan dat de conclusie die het formuleert, beperkt is tot het domein van de BTW. Op het gebied van de directe belastingen gelden andere wetten.
Die laten de controleambtenaren niet toe om in de beroepslokalen op zoek te gaan naar boeken en stukken.
GEZAMENLIJK. Het gevolg is dat men – als men de rechtspraak van het Hof van Cassatie volgt – te maken heeft met twee uiteenlopende procedures. Op het gebied van de BTW zou de controleambtenaar gerechtigd zijn om in de kasten en laden te kijken; terwijl hij op het gebied van de inkomstenbelastingen alleen maar mag toekijken en netjes moet vragen welke documenten hij wenst in te zien.
Op zich hoeft dergelijke uiteenlopende wetgeving geen probleem te zien. Maar zij wordt uiteraard wel een probleem wanneer gezamenlijke controles inzake BTW en directe belastingen worden uitgevoerd. Want hoe kan de ene controleambtenaar actief (op het gebied van de BTW) zijn onderzoek voeren, terwijl de andere ambtenaar (op het gebied van de inkomstenbelasting) passief moet blijven?
Jan Van Dyck
Op het gebied van de BTW mag de controleambtenaar wél in de kasten neuzen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier