Poolgebieden
Hasselt en Genk zijn elkaars tegenpolen : Hasselt is een dienstenstad, Genk een industriestad. Elk hebben ze hun eigen problemen, visies en oplossingen. En toch dringt zich een samenwerking op.
Nauwelijks vijftien kilometer scheiden Hasselt en Genk, Limburgs twee belangrijkste centra. Geen wonder dat er parallellen te trekken zijn. Maar opmerkelijker zijn de vele verschillen. Hasselt is een traditionele stad, gegroeid rond een historisch centrum. Genk was nauwelijks een eeuw geleden een nietig dorpje met enkele gehuchten en 2000 inwoners. De mijnactiviteit zorgde er voor de grote volkstoeloop en een wanordelijk aandoend stadsplan. Hasselt heeft als dienstenstad eigenaardig genoeg voor het eerst in 150 jaar socialisten aan de macht, weliswaar in een coalitie met VLD, Volksunie en Agalev. Industriestad Genk kent sinds de Tweede Wereldoorlog een ononderbroken CVP-bestuur. Het Hasseltse stadsbestuur is gekant tegen de komst van het Fenix-project in de Genkse regio, het Genkse is voorstander van het 150.000 m² grote winkel- en recreatiegebeuren. En zo kunnen we nog een tijdje doorgaan.
BOULEVARD.
Het besef dat beide centra gebaat zijn bij samenwerking dringt langzaam maar zeker door. De eerste verkennende gesprekken in die zin vonden al plaats. Toch eist het Bipo-gebeuren (van bi-pool of bi-polis, de dubbelstad) voorlopig niet alle aandacht op. Daarvoor hebben Hasselt en Genk nog te veel eigen problemen.
Hasselt kampt nog steeds met een loodzware schuldenlast. Al schiet de stad mooi op met de sanering van de financiële toestand. De tijdelijke verhoging van de stedelijke opcentiemen, de verkoop van een pakket Gemeentekrediet-aandelen in het kader van de beursgang van deze instelling en de lagere rente zorgden ervoor dat de Limburgse hoofdstad haar schulden gedeeltelijk kon afbouwen. En opnieuw tijd en middelen kan vrijmaken om de leefbaarheid te vergroten.
Niemand in Hasselt is beter geplaatst om over geld en stadsinrichting te praten dan Herman Reynders, schepen van Ruimtelijke Ordening, Verkeer en Financiën. Hij drukt erop dat de stad op het vlak van residentieel vastgoed een actieve politiek voert. Niet alleen door de projecten waar voldoende vraag naar bestaat aan te moedigen, maar ook door aan stadsverfraaiing te doen. De heraanleg van de kleine Hasseltse ring, in de volksmond “De Boulevard”, staat hoog op het prioriteitenlijstje.
Die ring omgordt het historische centrum en is door de jaren heen uitgegroeid tot een drukke viervaksbaan. De stad wil in verschillende fasen het eenrichtingsverkeer invoeren, de helft van de rijweg gebruiken voor de aanleg van een wandelpromenade en fietspaden, een grote parking aanleggen op het Kolonel Dussartplein (en de andere parkings langsheen de kleine ring beter groeperen) en het gebruik van de auto in de binnenstad verder ontmoedigen.
De belangrijkste winkelstraten in het centrum, de Demerstraat en de Hoogstraat, worden eveneens in een nieuw kleedje gestoken. Kwestie van de belangrijkste troeven van de stad niet uit handen te geven. Hasselt is immers van oudsher een diensten- en vooral een winkelstad. Alle belangrijke ketens zijn aanwezig op de Noord-Zuid-as (gevormd door de twee eerder genoemde winkelstraten), in de zijstraatjes of op de aanpalende pleintjes. Op de A-liggingen is nauwelijks leegstand en de prijzen liggen er ruim boven 20.000 frank per m² per jaar. Op de B-liggingen is wel leegstand te bespeuren. En het winkelvastgoed op bijvoorbeeld het Tweetorenplein kampt ronduit met moeilijkheden.
KINEPOLIS.
Dat Tweetorenplein bezorgt de bestuurscoalitie hoofdbrekens. De zieltogende kantoortoren en het aanpalende, leegstaande bioscoopcomplex (de vroegere Trioscoop) zijn volgens Reynders rijp voor de sloophamer. Het stadsbestuur zoekt naar een oplossing in overleg met de vereniging van mede-eigenaars van het pand, maar liet alvast de bovenste zes verdiepingen van de kantoortoren sluiten wegens veiligheidsproblemen.
Dat de Trioscoop-cinema’s nog zullen worden gebruikt, is onwaarschijnlijk. Het cinema-gebeuren verplaatste zich immers naar de stadsrand, waar Kinepolis vorig jaar een nieuwe vestiging opende. Reynders betreurt het vertrek van de cinema’s uit het centrum, maar kan zich in deze oplossing vinden. “Kinepolis had al grond gekocht aan de stadsrand. Geen bouwvergunning afleveren, betekende geen bioscoop meer.” Kinepolis kreeg een bouwvergunning. Het aanvankelijk erg forse buurtprotest luwde na een tegemoetkoming van de uitbaters.
Hasselt is nochtans meer dan een winkelstad. De Limburgse hoofdplaats is een kampioen in het dienstenaanbod. Naast allerhande administratieve zetels telt de stad een groot aantal scholen (dagelijks volgen 35.000 leerlingen les aan middelbare en hogescholen in en om het centrum). De Limburgse hoofdstad beschikt bovendien over een opvallend groot aantal m² kantoorvastgoed in vergelijking met haar omvang. De huurders ruilen echter hoe langer hoe meer hun oude panden voor nieuwe kantooroppervlakte, gesitueerd op de kleine en langs de grote ring.
VLAAMS HUIS.
En binnenkort misschien in de stationsbuurt. De heraanleg en herbestemming van die omgeving is voor het huidige stadsbestuur een must. Hasselt stelde een nieuw Bijzonder Plan van Aanleg (BPA) op voor de wijk met als doel een aantrekkelijker omgeving te creëren en er diensten aan te bieden. De komst van het Vlaams Huis en de bijhorende overheidssteun geven het hele stationsopzet een welgekomen duwtje in de rug.
Reynders wil echter niet de indruk wekken dat de coalitie pas nu werk begint te maken van de stadsvernieuwing. Al geeft hij toe dat hij in het verleden niet veel armslag had door de financiële problemen. Toch wijst hij op de realisatie van een aantal projecten, al dan niet in samenwerking met de privé-sector. Het project Oud-Gasthuis, de uitbouw van de dienstenzone Ilgat langs de grote ring of de ontwikkeling van de kmo-terreinen Ekkelgarden langs de Luikersteenweg.
Er komt volgens de schepen nog meer, ook al is en blijft het budget voor de dienst ruimtelijke ordening beperkt (zowat 100 miljoen werkingsmiddelen per jaar, opbrengst van stadspatrimonium inbegrepen). De herbestemming van de Kanaalkom (onder meer vestigingsplaats van de vermaarde dancing Dockside), waar Reynders vooral bewoning en ontspanningsmogelijkheden wil creëren, staat op de agenda. Naast de herwaardering van de verwaarloosde Kempense wijk (met de hulp van het Sociaal Impuls Fonds), net buiten de kleine ring in de richting van Zonhoven. En de aanleg van een groene gordel rond de stad, als een soort derde ring. Twee BPA’s moeten het bestaande groen beschermen en uitbreiden tot een ware gordel, en daarnaast “groene vlekken” creëren binnen de stad, als stapstenen in een vijver.
VERLOVING.
Realistische projecten en doelstellingen voor een stad die onder druk van financiële problemen de tering naar de nering heeft leren zetten. Geldzorgen hebben er waarschijnlijk voor gezorgd dat er van een alomvattend structuurplan voor de Hasseltse regio nooit veel in huis kwam. Daar zou verandering in moeten komen. De eerste prospectienota voor een gemeentelijk structuurplan is af. Wanneer het plan er werkelijk komt, valt moeilijk te voorspellen. In het kader van de Bipo-gedachte trachten Hasselt en Genk immers één plan uit te tekenen. De naijverige buurtsteden hebben echter maar net een hernieuwde kennismaking achter de rug. Een verloving kan nog een poosje op zich laten wachten. Vooral wanneer Fenix roet in het eten komt strooien.
Stijn Peeters Geert Wellens
HASSELT Met beperkte middelen naar een doordachte ruimtelijke ordening.
FENIX Wijst Theo Kelchtermans de weg ?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier