PGS. Het Gouden Zaad

Wenkt voor het Gentse PGS de agrobusiness van de 21ste eeuw ? Ondanks een uitgestelde beursintroduktie zocht en vond het biotechbedrijf 23 miljoen dollar vers kapitaal. Deze zomer wordt in Canada de eerste generatie hybride koolzaad geoogst.

Een fikse opkikker. Zo kan je op z’n zachtst de 23 miljoen dollar (pakweg 700 miljoen frank) noemen die het Gentse biotechnologiebedrijf Plant Genetic Systems (PGS) in maart jongstleden geïnjekteerd kreeg. Vier musketiers deden hun duit in het zakje : Artal International BV met oude wortels in de Tiense Suikerraffinaderij de Vlaamse risicokapitalist Gimv en de Amerikaanse investeringsfondsen Oppenheimer en Hambrecht & Quist. Alle vier waren reeds voordien aandeelhouders.

“Hét bewijs dat we op het juiste spoor zitten, ” stelt gedelegeerd bestuurder Walter De Logi tevreden. “Als u de laatste 3 à 4 jaar niet veel van ons heeft gehoord, dan is het omdat we ons al die tijd het hoofd braken over één ding : hoe de waarde van onze technologie in eigen kamp te houden ? ” Anno ’95, aan de vooravond van de 21ste eeuw, lijkt PGS die strategie eindelijk onder de knie te hebben.

In het hartje van de koolzaadvelden van Saskatoon zaait PGS Canada Inc. een 100 %-dochter volop zijn nieuwe plantenvariëteit uit. Hybride koolzaad. Een genetisch gemanipuleerd gewas dat de mannelijke delen uitschakelt en zo kruisbestuiving bevordert. Jan Leemans, onderzoeksdirekteur bij PGS : “In augustus is het oogsttijd. We verwachten dat de eerste inkomsten uit de verkoop van hybride koolzaden in het voorjaar van ’96 bij ons zullen binnenstromen. De boeren zijn onze doelgroep. We willen hier voorwaarts integreren en aan marktaandeel winnen. “

Pal middenin de Cornbelts van Iowa (VS) houdt een andere dochter, PGS America Inc., een oogje in het zeil voor de licentieverkoop van hybride maïs. Hier zijn de zaadbedrijven klant. “We zijn volop met hen aan het onderhandelen, ” meldt De Logi. “Het heeft geen zin om met de goed gestruktureerde zaadgiganten in konkurrentie te treden. Een doorgedreven licentieverkoop lijkt ons hier nuttiger. “

In Indië is er de 50/50-joint venture Proagro-PGS Ltd. die hybride en insekttolerante groentezaden ontwikkelt, produceert en verkoopt voor de thuismarkt. Van hieruit sijpelt export door naar het mediterrane gebied. “In de overige landen promoten we wederom een licentiepolitiek, ” vult De Logi aan.

BEURS.

Kortom, PGS zet volop zijn kanonnen uit. Nochtans, even leek het anders. In maart ’94 diende het bedrijf via z’n Amsterdamse holding PGS International een aanvraag in bij de Amerikaanse beurskommissie (SEC) voor de publieke uitgifte van 3 miljoen aandelen. Introduktieprijs : tussen de 12 en 14 dollar per aandeel. Dus, in de beste omstandigheden, zo’n 42 miljoen dollar of 1,3 miljard frank. Die poging mislukte. “Het geeft geen zin om aandelen uit te geven die niemand wil, ” ventileerde PGS-bestuurder, stichter en wetenschappelijke éminence grise Marc Van Montagu vier maanden later zijn ongenoegen. De visie van de vorser op de toekomst van PGS klonk vrij pessimistisch. Voor het PGS-management was dit een opdoffer. Het incident werd ogenblikkelijk intern uitgepraat.

Zegt Walter De Logi vandaag : “We hebben de vraag naar aandelen van PGS nooit effektief kunnen uittesten. We maakten inderdaad aanstalten voor een beursgang. Maar toen we in de lente van ’94 begonnen met de roadshow langs de belangrijkste financiële centra in de VS, verhoogde Alan Greenspan (nvdr voorzitter Federal Reserve Bank) voor het eerst in 4 jaar de intrestvoeten op korte termijn. Daardoor klapte het venster voor de beursintroduktie van biotechaandelen in de VS dicht. En totnogtoe is het venster gesloten gebleven. Maar komt ze terug op een kier, dan zullen wij klaar staan. Uitstel is geen afstel. “

In ’93 leed PGS een bedrijfsverlies van 232 miljoen frank of 6 % meer dan in ’92. Het totale overgedragen verlies bedroeg 1,4 miljard (zie ook cijfertabel). Het netto-aktief, 362 miljoen frank, zakte daarmee onder de helft van het maatschappelijk kapitaal. Om aan het verdikt van artikel 103 van de vennootschapswet (ontbinding van de vennootschap) te ontsnappen, besliste de algemene vergadering in juni ’94 tot een kapitaalvermindering van 290 miljoen frank. In maart jl. volgde een tweede, nog radikalere, kapitaaldaling : ditmaal met 500 miljoen.

CASH.

De burn-rate of hoeveelheid cash die per jaar wordt opgesoupeerd van PGS schommelt vandaag rond de 6,4 miljoen dollar (200 miljoen frank). De Logi : “Naar Belgische normen misschien een groot bedrag, maar in de biotech is dit financieel buitengewoon konservatief. Jaarlijkse burn-rates van 20 tot 40 miljoen dollar zijn in onze niche, de landbouwbiotech, schering en inslag. En dit zal nog stijgen naarmate we ons klaar maken om onze produkten naar de markt te brengen. “

In boekjaar ’93 oogde de omzet nog biezonder schraal, schommelend rond de 70 miljoen frank vnl. uit onderzoekskontrakten en de verkoop van licenties. Vanaf ’96 moet daar verandering in komen. PGS hoopt dat de verkoop van zaaigoed voor hybride koolzaad tegen dan op kruissnelheid komt en dat de royalties uit de licentieverkoop voor hybride maïs beginnen binnen te stromen. Hét geheime wapen in de commercializering van beide gewassen is de door PGS gepatenteerde technologie SeedLink. “Deze technologie maakt in feite zelfbestuiving van planten onmogelijk en bevordert de kruisbestuiving tussen de mannelijke ouderlijn en de vrouwelijke ouderlijn, ” legt Jan Leemans uit. “In vaktermen heet dit hybridizatie. Hybriden scoren inzake performance en opbrengst 20 tot 30 % beter en zijn resistenter tegen ziekten. Je kan dit fenomeen vergelijken met straathonden : die zijn ook minder gevoelig aan ziekten dan een rashond (glimlacht). “

GRAAL.

“De hybridizatie van een gewas is de Heilige Graal van elke plantenveredelaar, ” omschrijft Walter De Logi. “Ze maakt een kwantumsprong mogelijk in de opbrengst per hektare, biedt een uniformere oogst en is dé sleutel tot repeat sales. ” Voor wat dit laatste betreft, de goede eigenschappen van een hybride komen bij de nakomelingen niet terug, waardoor de boer ieder jaar opnieuw hybride zaden zal moeten inkopen om aan zijn hogere rendementsvereisten te blijven voldoen.

Zoiets klinkt PGS als hemelse muziek in de oren. Zegt Walter De Logi : “We kunnen het produkt op die wijze propriëtair of in eigen bezit houden. En de prijszetting wordt bepaald door de toegevoegde waarde die je creëert, niet door de kosten om te produceren. ” Met andere woorden, de winstmarges ogen veelbelovend. Maar : in het landbouw- en biotechwereldje proberen specialisten al 20 jaar lang zonder sukses koolzaad op een commerciële basis te hybridizeren. Waarom zou PGS daar nu wél in slagen ? “Koolzaad zit in de lift, ” antwoordt De Logi. “Het areaal is de laatste 5 jaar spectaculair gestegen. Dit heeft alles te maken met het gezondheidsbewustzijn van de konsument. Koolzaad wordt geperst tot olie die vooral in de voedingsnijverheid wordt gebruik. En van alle plantaardige oliën heeft koolzaadolie het laagste gehalte aan verzadigde vetzuren. Meer en meer voedselgiganten beginnen nu pas de switch te maken naar koolzaadolie. “

PGS wil de hybride koolzaden met een “gevoelig prijsverschil” tegenover het klassieke zaaigoed op de markt introduceren. Hoeveel blijft konfidentieel. De Logi : “We rekenen allerlei scenario’s uit. Maar we zien nu al dat de markt zeer kwaliteitsgevoelig reageert. Betere zaadvariëteiten veroveren in enkele jaren tijd een overweldigend marktaandeel en de landbouwer blijkt ook bereid om daarvoor een meerprijs te betalen. Je zou zelfs kunnen zeggen dat naarmate de winstmarges van de boer verminderen, de druk om het beste zaad te gebruiken des te hoger zal zijn. Omdat dit voor hem de enige mogelijkheid is om een goede oogst en dus nog winst te realizeren. “

MONOPOLIE ?

Precies hiervoor zijn de groenen, boeren en Derde-Wereldgroeperingen bang. Zij vrezen dat de suksesvolle commercializering van genetisch aangepast zaai- en plantgoed een monopoliepositie zal creëren voor de producenten van zaden en onkruidverdelgers. Zo verkocht PGS al 5 jaar terug zijn licentie voor een technologie die planten resistent maakt tegen onkruidverdelgers of herbiciden, aan Hoechst. Dit Duitse chemieconcern maakt de onkruidverdelger Basta aan en vreesde terecht dat het PGS-procédé de verkoop van Basta kon beïnvloeden. Nu commercializeert Hoechst (via een joint venture) dit produkt sámen met de PGS-technologie in Canada.

“Een logische keuze, ” oppert Jan Leemans. “Deze licentieverkoop ligt volledig in het verlengde van de marktstrategie van Hoechst. Het concern bezit nu het recht om alle aspekten van onkruidbestrijding ook de biotechnologische te commercializeren. ” De milieu-organizatie Greenpeace liet het daar niet bij. Ze ging in ’92 in de tegenval en tekende bezwaar aan tegen het oktrooi dat twee jaar voordien door het Europese patentenbureau (EPO of European Patent Office) aan PGS was verstrekt.

Een spijtig konflikt, vindt het management van PGS. Jan Leemans : “Zonder oktrooibescherming hebben lilliputters zoals PGS geen schijn van kans. Iedere multinational, die niet zo kreatief is maar over duizendmaal meer middelen beschikt, kan ons dan buitenspel zetten. ” Het monopolieverwijt van Greenpeace veegt hij van tafel : “Als wij de prijs te hoog zetten, dan zullen de landbouwers niets van ons kopen. Zo eenvoudig is dat. Er is immers een alternatief : ze hebben de keuze tussen verschillende zaadvariëteiten, de klassieke en biotechnologische. Een boer zal geen frank investeren in iets als hij er geen 2 of 3 frank uit terug kan krijgen. “

Het bezwaar van Greenpeace werd in eerste instantie afgewezen, maar dan, in hoger beroep, gedeeltelijk overgenomen. Het uiteindelijke oordeel van de EPO : énkel het procédé, maar niet de genetisch gewijzigde planten zelf, kunnen voortaan beschermd worden. Greenpeace stelde dit voor als een grote overwinning. PGS is er gerust in : “Ons intellektuele eigendom blijft ongeschonden. ” Eén pijnpunt blijft bestaan. Zal het gebruik van Basta niet ongebreideld toenemen, nu de herbicide-resistente technologie van PGS is aanvaard ? Specialisten van het Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie (IHE) spreken dit tegen. Walter De Logi : “De boer is één van de beste zakenmensen op de markt. Hij zal geen twee keer spuiten als eenmaal voldoende is. Onze hybride planten zijn beter bestand tegen insekten dit vermindert al zeker het gebruik van insekticiden. En ze zijn berekend op lichtere soorten van onkruidverdelgers. De boer zal dus wel twee keer nadenken voor hij nog zwaardere herbiciden op zijn veld loslaat. “

Een oktrooi of patent beschermt het eigendomsrecht van een biotechnologisch produkt. Maar voor het uittesten en de commercializering is een Europese vergunning nodig. “In Canada is de toelating voor de verkoop van genetisch gemanipuleerd koolzaad binnen, ” stelt Walter De Logi. “In Europa wachten we nog op een bekrachtiging van de Europese Kommissie. ” Indien dit lukt en zo ziet het er naar uit wordt PGS het eerste Belgische bedrijf dat genetisch gemanipuleerde produkten op de markt brengt en komt het Gentse biotechwonder opnieuw een stapje dichter bij z’n informele missie : “de Vlaamse Solvay van de 21ste eeuw worden. “

PIET DEPUYDT

WALTER DE LOGI (PGS) “Wij zijn de Heilige Graal van de zaadveredelaars. “

JAN LEEMANS (PGS) “Zonder oktrooien heeft PGS geen schijn van kans. “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content