Perfecte timing

Door de overname van Redland versterkt Lafarge zijn internationaal leiderschap in bouwmaterialen, inclusief dakpannen. Voelen Belgische bedrijven daar wat van ?

Na een strijd van zes weken heeft de Franse gigant in bouwmaterialen Lafarge het vijandig bod op zijn Engelse rivaal Redland kunnen omzetten in een vriendelijke overname, mits een meerprijs van 8 % op de oorspronkelijke inzet. Eind november bereikten beide raden van bestuur een overeenkomst over de modaliteiten. Als gevolg van de fusie groeit de omzet van Lafarge met bijna de helft tot zo’n 360 miljard frank. De nieuwe groep telt wereldwijd 68.000 medewerkers.

Lafarge betaalt 207 frank per aandeel of een totaalbedrag van 108 miljard frank. Daarmee verschaft de Franse groep zich een toegang tot de Britse en Duitse bouwmarkt. Tevens wordt Lafarge wereldleider in dakpannen en aggregaten (toeslagstoffen om beton mee te maken), en wordt het wereldwijd “nummer twee” in cement na Holderbank én in beton na RMC.

CONCURRENTIE VOOR KORAMIC ?

“Voor ons land blijven de gevolgen beperkt,” zegt Pascale Weber, analist van KB Securities : “Gezien de beperkte transportmogelijkheden wordt de betonindustrie gekenmerkt door een regionaal oligopolie. Hetzelfde geldt voor de cementnijverheid. Door de geringe verhouding waarde/gewicht is een lokale aanwezigheid met productievestigingen noodzakelijk. Daarom respecteren de betrokken spelers de ongeschreven regel elkaar in eigen gebied met rust te laten. In België verdelen CBR, Ciments d’Obourg en CCB de koek. Ik voorzie dan ook geen prijzenslag in deze mature markt.”

Alleen op het vlak van de dakpannen zal de fusie de sector van de bouwmaterialen kunnen beïnvloeden. Weber : “In dit segment is Koramic Building Products (zie ook Trends van 6 februari ’97) actief. Die West-Vlaamse groep controleert samen met de Oostenrijkse staatsbank Creditanstalt het eveneens Oostenrijkse Wienerberger, dat op zijn beurt joint ventures heeft met Redland Braas Building (RBB) : Bramac Dachsysteme en Gleinstätten, leiders in de markt van respectievelijk betonnen en keramische daken in Oostenrijk, Hongarije, Tsjechië en Slovenië. RBB Europa’s grootste dakpannenproducent is de Duitse dochter (56,5 %) van Redland en tekent voor zo’n 50 % van de omzet en 67 % van de totale bedrijfswinst van de Britse groep. Het bedrijf is ook actief in de Benelux (9 % van zijn omzet), waar het in directe concurrentie met Koramic staat.”

Maar Christian Dumolin, voorzitter van Koramic Building Products (ex- Terca Brick Industries, een joint venture tussen Koramic en Redland in de periode ’92-’96), is er gerust in : “Wij geven de voorkeur aan grote groepen als tegenspeler. Daar primeert de rendabiliteit. Bovendien bestaat in de sector een tendens naar concentratie. Dat past in de globalisering van onze economie. Na Lafarge/Redland sluit ik bijkomende fusies in de nabije toekomst dan ook niet uit. Met een geconsolideerde omzet van 55 miljard frank in bouwmaterialen beschikken Koramic en Wienerberger over voldoende kritische massa om internationaal ons mannetje te kunnen staan.”

Wel maakt Dumolin van de gelegenheid gebruik om nog eens te wijzen op het belang van een stabiele aandeelhouder : “Vandaag klaagt men in België veel over de te grote controle van de referentie-aandeelhouders. Als ideaal wordt de zogenaamde autonome vennootschap vooropgesteld. Maar het voorbeeld van Lafarge/Redland leert ons dat bij koersdalingen steeds kapers op de kust komen en (buitenlandse) groepen tegen de zin van het management in de onderneming kunnen inpalmen.”

De Engelse overheid

maakt zich wel zorgen over de vrije mededinging in de zogenaamde ready-mix producten in haar land. Na de acquisitie van Ennemix vorig jaar voor 600 miljoen frank beschikt Lafarge nu over een dominante marktpositie van meer dan 50 % in bepaalde regio’s, zoals Leicester en Norwich. Daarom heeft minister van Industrie John Battle de Office of Fair Trading opgedragen een onderzoek te starten. Ook stellen sommige analisten zich vragen over de financiering door middel van leningen. Dit zal de bedrijfsschuld van Lafarge doen oplopen tot 180 miljard frank op een totaalvermogen van 222 miljard frank, wat haar mogelijkheden beperkt om te investeren in groeimarkten. Daarom wordt een kapitaalverhoging in ’98 verwacht.

Over het algemeen reageren beursanalisten echter positief op het overnamebod. Weber : “Lafarge sloeg op het meest ideale ogenblik toe. Redland had net zijn slechte halfjaarcijfers gepubliceerd (een verlies van 420 miljoen frank tegenover een winst van 2,94 miljard frank de eerste zes maanden van ’96). Ook zat de Duitse bouwmarkt, waar de Engelse groep normaliter goede zaken doet, toen in een diepe crisis. Bovendien bevond de waarde van het aandeel zich op een historisch dieptepunt (een vrije val van 228 frank eind vorig jaar naar 132 frank op 25 september ’97) en stonden de interestvoeten zeer laag ( nvdr. de overname wordt gefinancierd door leningen). Tenslotte trok Lafarge zijn prijs op van 192 naar 207 frank per aandeel of een premie van zo’n 25 % bovenop de actuele koers vóór het eerste bod. Een mooie vergoeding voor een zwak aandeel, zodat de eigenaars van Redland die eerst van plan waren de groep in loten te verkopen niet meer konden weigeren.”

Dank zij deze overname realiseert Lafarge vier doelstellingen. Weber : “In de eerste plaats versterkt de groep haar leiderspositie in de aggregaten. Tevens krijgen de Fransen een voet aan de grond in het Verenigd Koninkrijk, het bastion van betonconcurrent RMC. Ten derde vermindert Lafarge zijn kosten door integratie van zijn activiteiten met die van Redland. Tenslotte diversifieert de groep haar productengamma naar dakpannen, waarvoor ze de grondstoffen (cement en toeslag) zelf kan leveren.”

E.P.

PASCALE WEBER (KB SECURITIES) De gevolgen van de fusie blijven beperkt voor Belgische bedrijven.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content