PENSIOENSPAREN VOOR HET VOLLE POND
Steeds meer Belgen zijn ervan overtuigd dat ze moeten sparen voor hun oude dag. Pensioensparen is altijd de moeite waard, maar als u deze tips in gedachten houdt, kunt u er het maximum uithalen.
Het pensioensparen werd gelanceerd in 1989. Ongeveer 3 miljoen Belgen storten nu geld in een pensioenspaarfonds of een pensioenspaarverzekering. U kunt elk jaar tot een bedrag van 940 euro fiscaal in mindering brengen, als u dat bedrag opgeeft in het daarvoor bestemde vakje op uw belastingbrief (zie kader). U krijgt dan 30 procent van de storting, 282 euro, terug.
1. Benut het maximale fiscale voordeel
U bent niet verplicht uw pensioensparen aan te geven via uw belastingbrief, maar zodra u dat één keer hebt gedaan, houdt de fiscus op uw 60ste verjaardag automatisch de eindbelasting van 8 procent op het volledige kapitaal in. U moet dus consequent zijn: ofwel maakt u gebruik van de belastingvermindering voor het pensioensparen, ofwel doet u dat nooit.
Let op met transfers van het ene pensioenspaarproduct naar het andere. In één aanslagjaar kunt u alleen de stortingen voor één fonds of één verzekering fiscaal in mindering brengen. Als u maandelijkse stortingen doet, moet u erop letten dat u overstapt aan het eind van het jaar en niet midden in het jaar.
In het jaar dat u 60 wordt, is het raadzaam dat u pas geld stort na uw verjaardag. Daarna kunt u belastingvrij — maar wel met een belastingvermindering — verder sparen tot het jaar dat u 65 wordt. In het aanslagjaar dat volgt op uw 65ste verjaardag, vervalt het fiscale voordeel voorgoed.
Tot vorig jaar bedroeg de eindbelasting 10 procent, maar de regering-Michel besloot daar een voorschot op te nemen. Ze int daarom vijf jaar op rij telkens 1 procent van het kapitaal dat u eind 2014 had opgebouwd. In ruil daarvoor heeft de federale regering de eindbelasting verlaagd van 10 naar 8 procent. Die belastingverlaging compenseert het negatieve effect van de voorschotten ruimschoots. Voor pensioenspaarders die pas instappen, geldt het nieuwe belastingtarief van 8 procent.
Volgens berekeningen van KBC was het voordeel van de jaarlijkse belastingverminderingen in het verleden groter dan het nadeel van de eenmalige eindbelasting. De kans is groot dat dat in de toekomst ook het geval zal zijn, zeker nu de eindbelasting is verlaagd naar 8 procent.
Een pensioenspaarder van 65 jaar die de voorbije twintig jaar bijvoorbeeld elk jaar in januari het fiscale maximum heeft gestort in het Pricos-pensioenspaarfonds van KBC, heeft uiteindelijk een potje van 25.165 euro, waarvan 10.883 euro winst, bij elkaar gespaard. Op zijn 60ste ging er 1328,44 euro naar de fiscus. Maar daartegenover staat dat hij in de loop van de jaren 4284 tot 5433 euro aan belastingverminderingen heeft gekregen.
2. Stort niet aan het eind van het jaar
Bij de berekening van de eindbelasting gaat de fiscus ervan uit dat stortingen in een pensioenspaarfonds een fictief jaarlijks rendement van 4,75 procent opbrengen. De stortingen van de pensioenspaarder in het voorbeeld brachten, na aftrek van 2 procent instapkosten, gemiddeld 6,41 procent per jaar op (zonder rekening te houden met de belastingvermindering en de eindbelasting). Het verschil tussen het fictieve en het werkelijke rendement is onbelast. Dat kan ook in uw nadeel uitdraaien, als het echte rendement lager is dan het fictieve.
De fiscus gaat ervan uit dat u elk jaar een rendement van 4,75 procent haalt, ongeacht of u in januari of in december stort. Als u pas in de laatste dagen van het jaar uw geld overschrijft naar uw pensioenspaarrekening, brengt dat bedrag voor dat inkomstenjaar niets meer op. U betaalt er toch belasting op alsof u 4,75 procent op uw geld heeft verdiend.
Heel wat spaarders kiezen voor periodieke stortingen. Dat heeft als voordeel dat u deelbewijzen van het fonds koopt in goede en slechte beurstijden. Bovendien zet u op die manier elke maand wat geld opzij, in plaats van in één keer een groot bedrag.
De belasting op een pensioenspaarverzekering zit anders in elkaar. U betaalt 8 procent belasting op het kapitaal dat u in werkelijkheid hebt opgebouwd via de stortingen en de gegarandeerde rendementen. Het kapitaal dat u hebt vergaard met winstdeelnemingen is belastingvrij. Wie bij KBC twintig jaar lang het fiscale maximum stortte in een pensioenspaarverzekering, heeft na afhouding van de eindbelasting 18.968 euro opzijstaan, waarvan 4686 euro rente. Hij kreeg evenveel belastingverminderingen als een spaarder met een fonds.
3. Begin zo jong mogelijk
Mocht de pensioenspaarder in het voorbeeld zes jaar eerder met pensioensparen zijn begonnen, dan zouden zijn stortingen in het Pricos-fonds gemiddeld 7,13 procent hebben opgebracht (zonder rekening te houden met de belastingverminderingen en de eindbelasting). Die luttele zes jaar zouden hem op zijn 65ste een extra winst van 13.831 euro hebben opgeleverd, wat het totale kapitaal op 42.169 euro brengt. Daarbij houden we wel rekening met het effect van de eindbelasting op 60 jaar, maar niet met de belastingvermindering. Hij zou 5236 tot 6703 euro aan belastingverminderingen hebben gekregen.
Als hij sinds januari 1989 evenveel op zijn spaarboekje zou hebben gestort, heeft hij vandaag een kapitaal van 27.009 euro bij elkaar gespaard, waarvan 9554 euro rente. Dat is minder dan het kapitaal dat hij met pensioensparen heeft vergaard, en daar komen nog de belastingverminderingen bovenop. Als hij die belastingverminderingen elk jaar opnieuw investeert, brengen ze op hun beurt rente voort. Het werkelijke verschil in rendement tussen beide spaarformules ligt dus nog fors hoger.
KBC maakte ook een simulatie voor pensioenspaarders die starten op 25 en op 45 jaar. De vroege starter zou op zijn 65ste meer dan 150.000 euro opstrijken (inclusief belastingverminderingen). De late starter komt aan het eind van de rit uit op nauwelijks 40.000 euro. De bank hield daarbij rekening met een gemiddeld jaarlijks rendement van 6 procent.
Steeds meer jongeren hebben de boodschap begrepen. De grootste twee banken in ons land, BNP Paribas Fortis en KBC, melden dat de helft van de nieuwe contracten wordt afgesloten met jongeren onder 30 jaar.
4. Let op de instapkosten
KBC rekent 2 procent instapkosten aan op elke storting in zijn Pricos-pen-sioenspaarfonds. Dat betekent dat van een storting van 940 euro slechts 921,2 euro echt wordt belegd en rendement kan opbrengen. Zonder die 2 procent instapkosten zou u na twintig jaar pensioensparen ongeveer 700 euro extra op zak hebben, als we uitgaan van een gemiddelde jaaropbrengst van 6 procent.
En KBC is niet eens de duurste bank: er zijn banken die tot 3 procent instapkosten aanrekenen voor hun pensioenspaarfondsen. Daarnaast zijn er instellingen die nooit instapkosten aanrekenen, zoals Rabobank.be, Argenta en de Antwerpse effectenbank Dierickx Leys.
Verzekeraars rekenen voor hun pensioenspaarverzekeringen traditioneel hogere instapkosten aan dan banken. Instapkosten van 5 tot 7 procent zijn geen uitzondering. Pensioenspaarverzekeringen zijn bijna altijd tak21-levensverzekeringen met een gewaarborgd rendement (zie tabel Kiezen voor het zekere rendement). Daar kan nog een winstdeelneming bovenop komen.
Doorgaans brengen pensioenspaarverzekeringen over een lange periode minder op dan pensioenspaarfondsen. Als u 6 procent instapkosten betaalt en een gemiddeld jaarrendement van 3 procent haalt, loopt u over een termijn van twintig jaar ongeveer 1600 euro mis.
Vaak kunt u over die instapkosten onderhandelen. Het loont dus de moeite daarover een gesprek aan te gaan met uw bankier of uw verzekeraar.
5. Vraag uw geld niet op in een slecht beursjaar
Pensioenspaarverzekeringen bieden meer veiligheid dan pensioenspaarfondsen. Als u een pensioenspaarverzekering hebt, krijgt u elk jaar een gegarandeerd rendement. Er zijn dus geen goede of slechte momenten om uw geld op te vragen. U krijgt op de vervaldag uw kapitaal uitbetaald, of vanaf die datum wordt uw lijfrente uitgekeerd.
Hebt u een pensioenspaarfonds, dan hangt het rendement af van de ups en downs van de beurs. Over een voldoende lange periode compenseren de goede jaren de slechte jaren ruimschoots, maar op korte termijn riskeert u wel een deel van uw geld kwijt te spelen. In 2008 bijvoorbeeld vaagde de beurscrash een kwart van de waarde van de pensioenspaarfondsen weg. Het duurde enkele jaren voor dat verlies weer was weggewerkt. Als u toevallig in een slecht beursjaar 65 wordt, wacht u het beste een tijdje vooraleer u uw geld opvraagt.
De banken brachten defensieve pensioenspaarfondsen op de markt om te vermijden dat cliënten op die manier zouden worden gegijzeld. Terwijl de gewone of dynamische pensioenspaarfondsen het grootste deel van de activa beleggen in aandelen, beleggen defensieve pensioenspaarfondsen het grootste deel van hun middelen in obligaties. Daarnaast zijn er neutrale pensioenspaarfondsen, waar aandelen en obligaties elkaar in evenwicht houden. Switchen van een dynamisch naar een neutraal of een defensief pensioenspaarfonds van dezelfde bank kan normaal kosteloos.
De bedoeling is dat spaarders die de pensioenleeftijd naderen of wakker liggen van hun pensioenspaarfonds, de overstap kunnen maken naar een defensief fonds. De beheerders van die defensieve fondsen doen er alles aan om de schommelingen in de waarde van de deelbewijzen beperkt te houden. Er zijn vier defensieve pensioenspaarfondsen op de markt. Ze beschermen uw kapitaal vooral bij een aandelencrash, maar ze zijn niet allemaal even sterk gewapend tegen een obligatiecrash.
De defensieve pensioenspaarfondsen wonnen sinds Nieuwjaar gemiddeld 4,4 procent. In de eerste drie maanden van dit jaar profiteerden ze niet zo sterk van de opwaartse rit van de beurzen als de dynamische pensioenspaarfondsen. De gemiddelde return sinds Nieuwjaar van alle fondsen is 7,6 procent.
Sinds de rentevoeten midden april begonnen te stijgen, hebben de defensieve pensioenspaarfondsen 4,8 procent verloren. Dat is ietsje minder dan het gemiddelde van de sector (-4,9 %). Als de rente stijgt, daalt de waarde van de obligaties in de portefeuille. Doordat de defensieve pensioenspaarfondsen veel meer obligaties aanhouden, kunnen ze meer last hebben van de rentestijging dan de andere fondsen. Belfius Pension Low Equities moest van de defensieve pensioenspaarfondsen het minste terrein prijsgeven sinds het begin van de renteklim.
6. Kies een formule die bij u past
Als u vooraf 100 procent zeker wilt weten hoeveel kapitaal u tegen uw 65ste bij elkaar zult sparen, is een pensioenspaarverzekering voor u de enige oplossing. Maar BNP Paribas Fortis laat weten dat de verkoop van pensioenverzekeringen vorig jaar is gedaald. Dat heeft volgens de bank vooral te maken met het “dalende gegarandeerde rendement”.
Voor jonge mensen raden de banken meestal een pensioenspaarfonds aan. Wie een voldoende lange beleggingshorizon heeft, is in principe beter af met een fonds. De verzekeraars beleggen bijna al hun middelen in obligaties, terwijl de fondsen minstens een deel in aandelen investeren. Sinds de start in 1989 haalden de Belgische pensioenspaarfondsen een gemiddelde jaarreturn van 6,7 procent.
ILSE DE WITTE
Switchen van een dynamisch naar een defensief pensioenspaarfonds van dezelfde bank kan normaal kosteloos.
De fiscus gaat ervan uit dat stortingen in een pensioenspaarfonds een jaarlijks rendement van 4,75 procent opbrengen.
Verzekeraars rekenen voor hun pensioenspaarverzekeringen traditioneel hogere instapkosten aan dan banken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier