Pensioenlawine bedelft lokale besturen

Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

Voor de gemeenten en de OCMW’s tikt de pensioenbom niet langer, hij is vol in hun gezicht ontploft. De vergrijzingskosten voor de gepensioneerde lokale ambtenaren wegen nu al zwaar op de gemeentefinanciën.

Een jaar na de gemeenteraadsverkiezingen overheerst het pessimisme bij de lokale besturen. Ze krijgen het almaar moeilijker om een sluitende begroting voor te leggen. Er gaat bijna geen dag voorbij of een burgemeester luidt de alarmklok: de uitgaven van de gemeentebesturen exploderen, terwijl hun inkomsten krimpen. Volgens de recentste doorlichting die Belfius van de gemeentefinanciën heeft gemaakt, boeken de Vlaamse steden en gemeenten in 2013 een tekort van 51 euro per inwoner. Gelukkig hebben tal van lokale overheden de voorbije jaren reserves aangelegd. Nemen we die in rekening, dan klokken de steden en de ge-meenten af op een overschot van 126 euro per inwoner. Wat betekent dat ze in principe nog een buffer voor 2,5 jaar hebben. Maar die reserves zullen de komende jaren smelten als sneeuw voor de zon en de gemeenten zullen met grote finan-ciële problemen kampen.

De hoofdoorzaak is het groeiende le-gioen gepensioneerde statutaire ambtenaren. De kern van het probleem is dat de lokale besturen zelf instaan voor de financiering van de pensioenen van die vastbenoemde ambtenaren. Dat gebeurt via een eigen omslag- of repartitiestelsel, waarbij werkende statutaire ambtenaren via de pensioenkas Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid van Plaatselijke en Provinciale Overheden (RSZPPO) bijdragen betalen voor de gepensioneerde ambtenaren. In 2012 werd via dat stelsel 901 miljoen euro aan pensioenen uitbetaald.

Door de vergrijzing staat het lokale pensioenstelsel financieel onder druk, en dus moeten de lokale overheden meer bijdragen aan die pensioenkas. De bijdragevoeten op de lonen stijgen al een tijdje. Het gros van de gemeenten, OCMW’s en politiezones ziet die bijdragen boven op het loon toenemen van 34 procent vandaag naar 41,5 procent in 2016. Concreet betekent dit dat de pensioenbijdragen van de steden en de gemeenten jaarlijks 80 tot 110 miljoen euro hoger uitvallen.

“Iedereen zegt dat de arbeidskosten dringend moeten dalen, maar bij ons stijgen ze”, stelt Jan Leroy van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) vast. “We zijn zelfs de enige maatschappelijke sector die zelf zijn pensioenen financiert. Zoals bekend worden de privépensioenen van de eerste pijler en die van de andere overheden meegefinancierd door de federale overheid. Als onze pensioenen gefinancierd zouden worden zoals die van de Vlaamse overheid, hadden alle Vlaamse lokale besturen vorig jaar 700 miljoen euro minder moeten uitgeven. Ons pensioenstelsel betekent ook dat je de bijdragen sowieso moet betalen. Zelfs al sluit je het gemeentehuis, de pensioenfactuur blijft.”

De lokale overheden krijgen via het Gemeentefonds wel een belangrijke financiële overdracht vanuit het regionale niveau. Het gaat dit jaar om bijna 2,2 miljard euro. Ek jaar doet de Vlaamse overheid er 3,5 procent bovenop. “Maar die extra 75 miljoen die we jaarlijks ontvangen, is onvoldoende om de oplopende pensioenfactuur op te vangen”, zegt Leroy.

Bijkomende responsabiliseringsbijdrage

Niet alleen de stijgende pensioenbijdragen bezorgen de burgemeesters en schepenen hoofdbrekens. Om het lokale pensioenstelsel leefbaar te houden, moet een derde van de besturen (ongeveer 200 in Vlaanderen) ook nog eens een responsabiliseringsbijdrage betalen. Die factuur viel vorige maand bij de lokale besturen in de bus. Voor Vlaanderen gaat het om 86 miljoen euro.

Die bijdrage is onder andere het gevolg van de sterke toename van het aantal contractuele ambtenaren. Die betalen hun socialezekerheidsbijdragen aan de privésector. De pensioenkas voor de statutairen loopt daardoor grote bedragen mis. Om dat te compenseren, krijgen lokale overheden de responsabiliseringsbijdrage opgelegd. “Maar het aantal contractanten is niet de enige oorzaak”, benadrukt Leroy. “Het heeft ook te maken met de leeftijdspiramides van de besturen. Ook een aantal politiezones moet een responsabiliseringsbijdrage betalen. Dat geldt bijvoorbeeld voor een jong korps met dus lagere lonen enerzijds en anderzijds een massa gepensioneerden.”

Daarnaast zijn er nog de gevolgen van fusies tussen OCMW-ziekenhuizen en privéziekenhuizen. De nieuwe entiteiten die daaruit voortkomen, werven geen statutairen meer aan, maar werknemers met een privéarbeidsovereenkomst. Het oude statutaire kader dooft uit, maar hun pensioenen moeten wel nog worden gefinancierd. Dat geld mag het OCMW op tafel leggen.

Volgens Francis Stijnen (CD&V), oud-burgemeester en nu schepen van Financiën in Turnhout, kost zo’n fusieoperatie het OCMW in zijn stad tegen 2020 5,5 miljoen euro aan responsabiliseringsbijdrage. “Daarnaast stijgen onze gewone pensioenbijdragen met 1 miljoen euro op jaarbasis voor de stad en met 600.000 euro voor het OCMW. En de responsabiliseringsbijdrage van de stad loopt op van 600.000 euro vandaag naar 1,8 miljoen euro in 2020.”

“Dat ziekenhuizen niet meer bestaan of failliet zijn gegaan, heeft niet belet dat bijvoorbeeld lokale besturen in Willebroek en Boom nog pensioenfacturen voor personeel op rust hebben gekregen”, weet Jan Leroy. Of hoe de lokale besturen onder een pensioenlawine worden bedolven.

In Vlaanderens grootste stad Antwerpen kost de responsabiliseringsbijdrage de komende legislatuur 400 miljoen euro, geeft schepen van Financiën Koen Kennis (N-VA) mee: “Samen met de hogere bijdragen is dat een dubbele pensioenbom.”

“In Gent hebben we het voordeel dat we de voorbije tien jaar 124 miljoen aan pensioenreserves hebben opgebouwd via een eigen pensioenfonds”, zegt Chris-tophe Peeters, schepen van Financiën voor Open Vld. “Maar de pensioenlasten blijven een structureel probleem. Straks lopen ze op tot 60 à 65 procent van onze loonmassa.”

Politiek niet haalbaar

Meteen rijst de vraag waarom de verschillende overheden in het verleden niet geprobeerd hebben die pensioenbom te ontmijnen. De VVGS voelt zich in deze discussie alvast niet aangesproken. Jan Leroy: “De VVSG heeft al jaren gepleit voor een aanpassing van de wet om te vermijden dat de pensioenenuitgaven te snel zouden stijgen. Er is niet alleen het demografische effect, de ambtenarenpensioenen zijn ook royaal. De federale overheid had de gelijkgestelde periodes (de periodes dat men niet werkt en die toch worden meegeteld in de pensioenberekening, nvdr.) kunnen aanpakken. De ministers van Pensioenen hebben dat dossier voor zich uit geschoven.”

“Maar ook op lokaal niveau was er een probleem. De totale factuur was lange tijd niet voorspelbaar. Waarom moet je als stad of OCMW dan miljoenen opzijzetten? Dat was politiek niet haalbaar. De burgers zouden een belastingverlaging hebben geëist. De centrale overheden hebben de ogen lange tijd gesloten. De Vlaamse overheid als toezichthouder op de lokale besturen heeft er bij het federale niveau nooit op aangedrongen de koe bij de horens te vatten. Misschien was Vlaanderen bang om dan een deel van de financiële verantwoordelijkheid te moeten dragen.”

De vergrijzing zadelt de lokale besturen trouwens nog via een ander kanaal op met een extra factuur: de financiering van de rusthuizen die hun capaciteit constant moeten opvoeren. In 2000 droegen de Vlaamse gemeenten per inwoner gemiddeld 89 euro bij aan het OCMW. Ondertussen is dat 127 euro. De voorbije legislatuur werd een stijging van die toelage met 4,5 procent opgetekend. Al heeft dat niet alleen te maken met de vergrijzing, maar bijvoorbeeld ook met extra OCMW-uitgaven voor mensen die een leefloon krijgen.

Impact Gemeentelijke Holding beperkt

De stijgende vergrijzingsuitgaven doen zich voor op een moment dat ook de inkomsten onder druk staan. Vaak wordt verwezen naar de dividenden die weggevallen zijn, meer bepaald die via Dexia en de Gemeentelijke Holding. Jan Leroy relativeert dat:”De dividenden van de Gemeentelijke Holding voor de Vlaamse gemeenten bedroegen in de topperiode voor de financiële crisis 50 miljoen euro. Op een gemeentelijk totaalbudget van 9 miljard valt dat mee. In een aantal kustgemeenten zoals Blankenberge en Oostende was dat meer, maar eigenlijk is dat verlies verteerd. Anders is het met de netbeheerders die op hun dividenden beknibbelen. Daar blijft de dreiging dat de gemeenten opdraaien voor een deel van het Vlaamse groenestroombeleid.”

De dalende belastinginkomsten door de slabakkende economie hebben meer pijn gedaan, is in verschillende lokale besturen te horen. Steden en gemeenten halen 80 procent van hun fiscale inkomsten uit de aanvullende personenbelasting en de onroerende voorheffing, en die zijn conjunctuurgevoelig. “Hoewel de bevolking van Turnhout toegenomen is, zijn onze opbrengsten uit de aanvullende personenbelasting tussen 2011 en 2012 gedaald van 11,1 miljoen naar 10,7 miljoen euro”, zegt Francis Stijnen. In andere steden is een vergelijkbaar verhaal te horen. Koen Kennis, (N-VA, Antwerpen): “Als de Belgische welvaartsindex 100 bedraagt en de Vlaamse 106, dan is die van Antwerpen 91. De bevolking groeit, maar daarmee neemt de fiscale capaciteit nog niet toe.” Zit er voor de Vlaamse gemeenten dan niets anders op dan de belastingen te verhogen? Volgens de jongste studie van Belfius nemen de eigen lokale belastingen in 2013 opvallend toe: met 12 procent. Het gaat dan bijvoorbeeld om het verhogen van de belasting op tweede verblijven door de meeste kustgemeenten. Maar de aanslagvoeten voor de aanvullende personenbelasting en de opcentiemen op de onroerende voorheffing blijven stabiel. Een bewuste beleidskeuze? “Let op voor veralgemeningen. 2013 is in vele opzichten een overgangsjaar”, waarschuwt Jan Leroy. “Gemeenten en OCMW’s zijn bezig met hun meerjarenplan 2014-2019. Daarmee moeten ze tegen het einde van het jaar naar de gemeenteraad gaan. 2013 is vooral een planningsjaar. Slechts twintig gemeenten hebben dit jaar de aanvullende personenbelasting of de opcentiemen verhoogd. Maar we weten dat er statistisch gezien het meest belastingverhogingen zijn in het tweede jaar van een legislatuur. En ik verwacht ook dat het zo zal zijn, gezien de uitdagingen die op de besturen afkomen.”

Leroy wijst er daarnaast op dat de lokale overheden slechts goed zijn voor 5 tot 6 procent van alle belastingen in België. De VVSG heeft de Vlaamse overheid opgeroepen niet met een beschuldigende vinger te wijzen naar lokale besturen als er belastingen worden verhoogd. “De uitdaging is zo groot dat men er niet alleen zal komen met het schrappen van personeel en efficiëntiewinsten”, meent Leroy.

28.000 banen weg uit de bouw?

Al heeft Antwerpen er vorige maand openlijk voor gekozen het overheidsapparaat af te slanken in plaats van de belastingen te verhogen. Van de 22.000 banen in Antwerpen verdwijnen er 1420 in 2019. Volgens experts zal het aantal lokale ambtenaren de komende jaren met 10.000 dalen. Het is een voor de hand liggende besparingspost. 40 procent van de gewone uitgaven of 526 euro per inwoner gaat naar personeel. Er zijn grote verschillen tussen de gemeenten. Een Vlaamse gemeente telt gemiddeld elf personeelsleden per duizend inwoners. Maar in Gent zijn er dat bijvoorbeeld 21. “Er zal bespaard moeten worden, want niemand verhoogt graag de belastingen. Maar uiteraard moet de dienstverlening in het oog worden gehouden”, zegt Chris-tophe Peeters (Gent, Open Vld). “En ook de rol die wij spelen als belangrijke investeerder. Bijna 50 procent van de overheidsinvesteringen komt van de lokale besturen.” De VVSG berekende dat het stilvallen van die investeringsmotor in de bouwsector 28.000 banen kan kosten. “Wat nu op lokaal niveau gebeurt, heeft gevolgen voor de rest van de economie”, waarschuwt Leroy. “Veel aannemers die voor lokale besturen werken uitvoeren, zijn lokale spelers. Die banen gaan niet bij buitenlandse bedrijven verloren.”

ALAIN MOUTON

“Ik verwacht belastingverhogingen, gezien de uitdagingen die op de lokale besturen afkomen” Jan Leroy, VVSG

“Ons pensioenstelsel betekent ook dat je de bijdragen sowieso moet betalen. Zelfs al sluit je het gemeentehuis, de pensioenfactuur blijft” Jan Leroy

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content