Peeters doolt
Premier Michel heeft aangekondigd dat de regering zich binnenkort over de begroting van volgend jaar zal buigen. De fiscale zenuwen staan weer strak gespannen. De gesprekken kondigen zich deze keer extra uitdagend aan. De regering wil het tarief van de vennootschapsbelasting verlagen. Die verlaging moet budgettair neutraal zijn. Een vestzak-broekzakoperatie dus.
Kris Peeters (CD&V) maakte van de gelegenheid gebruik om nog maar eens zelfstandigen, ondernemers en beleggers het fiscale vuur aan de schenen te leggen. Zij zijn de jongste jaren het geliefde doelwit om de begrotingsputten te dempen. Van de speculatietaks over de verveelvoudiging van de beurstaksen tot de verhoging van de roerende voorheffing van 10 of 15 procent naar 27 procent. CD&V vindt dat fiscale geweld klaarblijkelijk onvoldoende. Ondernemers en beleggers moeten de fiscale kelk tot op de bodem ledigen. Aangezien de vennootschapsbelasting wordt verlaagd, blijft er meer winst voor de aandeelhouders. Die winst moet dan ook zwaarder belast worden, luidt het bij CD&V.
Maar Peeters doolt. Vandaag bedraagt de gecumuleerde belastingdruk op dividenden 52 procent. Ter vergelijking: het hoogste tarief voor het arbeidsinkomen bedraagt 50 procent. De belastingdruk op het arbeidsinkomen ligt in realiteit evenwel nog een flink stuk lager dan dat hoogste tarief. Dat komt doordat de tarieven maar progressief stijgen van 25 naar 50 procent. Daarnaast zijn er de belastingvrije schalen en allerhande fiscale aftrekken. Dividenden zijn vandaag de zwaarst belaste inkomstencategorie in België. Indien het tarief van de vennootschapsbelasting naar 20 of 25 procent zou dalen, vermindert die gecumuleerde belastingdruk wel tot 42 dan wel 45 procent.
Budgettaire neutraliteit moet worden gevonden in de vennootschapsbelasting zelf. Dat kan door ‘grondslagverbredende ingrepen’. Nederland leert ons dat het mogelijk is. Het doel was Nederland op de kaart te zetten op een budgetneutrale manier. En daar is het in geslaagd. Indien we België op de kaart willen zetten (en houden) van internationale investeringen, dan is het afschaffen van de notionele-intrestaftrek een dom idee. Wij hebben er jarenlang internationaal mee uitgepakt. Daardoor hebben verschillende bedrijven zich in België gevestigd. Schaf de notionele-intrestaftrek af en die bedrijven zijn ook weg. Bovendien versterken we het imago van een fiscaal onbetrouwbare overheid. Verder is het percentage van de notionele-intrestaftrek vandaag historisch laag. De afschaffing levert dus amper wat op. Verbreed de grondslag eerder op een slimme manier. Zo kan de aftrekbaarheid van intresten van de leningen van aandeelhouders worden aangescherpt, kunnen er maatregelen komen om de verliesverrekening minder aantrekkelijk te maken, kunnen de afschrijvingen van onroerend goed verworpen worden enzovoort.
Maar laat slimme fiscale ingrepen nu net niet ons sterkste punt zijn. We hervallen vaak in een symbolenoorlog en compromissen à la belge. Dat is in de fiscaliteit dramatisch. Goed uitgewerkte teksten op het laatste moment in de ministerraad aanpassen leidt tot fiscale miskleunen. Het volstaat te verwijzen naar de recente rijkentaks en de speculatietaks.
Goed kopiëren van de Nederlanders is dus de boodschap. Het investeringsklimaat zal effectief verbeteren. Maar daartoe moeten we de onzalige gedachte van de verhoging van roerende voorheffing en de afschaffing van de notionele-intrestaftrek radicaal laten varen. In de vennootschapsbelasting is meer dan genoeg laaghangend fruit om budgettaire neutraliteit te bereiken. En dat zonder verhitte dogmatische discussies.
De auteur is advocaat van Rivus en professor aan de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen van de KU Leuven en de Fiscale Hogeschool.
In de vennootschapsbelasting is meer dan genoeg laaghangend fruit om budgettaire neutraliteit te bereiken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier