Overdosis?
Terwijl de Europese Centrale Bank ( ECB) op haar jongste beleidsvergadering de basisrentevoeten ongewijzigd liet, ging haar Amerikaanse tegenvoeter, de Federal Reserve Board ( Fed), de week voordien weer een stap verder in haar pogingen de voortrazende Amerikaanse economie wat af te remmen. Deze bevindt zich nu in haar langste ononderbroken fase van economische groei sinds men rond 1850 enigszins systematisch cijfers daarover ging verzamelen. In de periode 1997-2000 groeide de Amerikaanse economie met een verbluffend gemiddelde van 4,5% per jaar, en nog lijkt er geen vertraging in zicht. De indruk dat er in de VS echt een nieuwe economie is ontstaan waar de oude wetten van de macro-economie niet meer gelden, wordt met de dag sterker.
Verontrust door de torenhoge aandelenkoersen, de oververhitte vastgoedmarkt, het grote tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans (het gevolg van een te gering intern spaarvolume) en vooral het gevaar voor inflatie, staat de Fed van voorzitter Alan Greenspan nu al sinds de zomer van vorig jaar op de monetaire rem. In vijf ingrepen steeg de basisrente telkens met een kwart procentpunt van 4,75% naar 6%. Midden mei deed de Fed er voor het eerst een half procentpunt bij. Greenspan en de Fed geven de financiële markten, de ondernemingen en de Amerikaanse consumenten dus te verstaan dat het nu menens wordt en dat de centrale bank niet zal aarzelen haar restrictieve koers nog kracht bij te zetten.
Centrale bankiers, en de door de wol geverfde Alan Greenspan in het bijzonder, staan erom bekend zich te uiten in een met mystiek doorspekt taaltje. Vaak klinken ze daardoor intelligenter en bekwamer dan ze in werkelijkheid zijn (dit geldt zeker voor ECB-voorzitter Wim Duisenberg, waarover verder meer). Ook nu heeft het er alle schijn van dat Greenspan een potje blufpoker met de markten speelt. Zijn doelstelling is de economische machine in een redelijke snelheid te brengen zonder haar te blokkeren, dit wil zeggen zonder een recessie te veroorzaken. Zeker met de presidentsverkiezingen in zicht wil Greenspan het normale politieke spel niet verstoren.
Waar vechten Greenspan en de Fed eigenlijk tegen? De aanstormende inflatie? De verwachte inflatie voor dit jaar ligt op 3%. Op jaarbasis stijgen de groothandelsprijzen met 3,9% en de loonkosten per eenheid product zijn sinds het eerste kwartaal van 1999 met 0,7% toegenomen. Er lijkt niet meteen een grote inflatoire druk op de ketel te zitten. De aandelenkoersen dan? De Dow Jones en de Nasdaq zijn sinds het begin van het jaar met respectievelijk 10% en 20% gedaald. Als Greenspan nog eens zo’n daling kan orchestreren, zijn de grootste overwaarderingen uit de weg. Ook op de vastgoedmarkten lijken de prijzen wat bekoeld.
We mogen ook niet uit het oog verliezen dat de Amerikaanse monetaire politiek zeer restrictief is. De geldhoeveelheid in beperkte zin is het afgelopen jaar nauwelijks gestegen. In de brede betekenis nam de geldhoeveelheid met 8% toe en houdt daarmee gelijke tred met het nominale bruto binnenlands product (BBP). De reële kortetermijnrente staat nu op 3,5%. Dat is hoog. Verder moeten we er ook op wijzen dat de verstrakking van het Amerikaanse geldbeleid nauw verband houdt met het feit dat de Fed eind vorig jaar de liquiditeitskranen wijd openzette uit vrees voor de Y2K-problemen. De Fed heeft de voorbije maanden veel van die overtolllige liquiditeiten uit de markt weggezogen.
Het grote probleem waarmee Alan Greenspan nu moet afrekenen, is zo oud als monetair beleid zelf. Hoe groot is de vertraging waarmee de monetaire rem op de economie inwerkt? Zes maanden? Negen? Achttien? We weten dat monetaire verstrakking remmend werkt, maar het valt onmogelijk te bepalen wanneer precies. Doorheen de geschiedenis hebben beleidsverantwoordelijken de neiging vertoond bij een versnelling van de economie te laat te remmen en bij oververhitting te lang op de rem te blijven duwen. Alan Greenspan weet zeer goed dat als hij de rente nog eens verhoogt, hij in die gevarenzone terechtkomt.
De ECB dient zulke afwegingen ook te maken. De geldhoeveelheid in brede zin groeide het afgelopen jaar met 6,5%, geheel in lijn met de verwachtingen voor het nominale BBP binnen de eurozone. De reële kortetermijnrente hangt rond 2%. Met een inflatieverwachting van 1,7% voor euroland dit jaar doet de ECB er dus goed aan haar restrictieve beleid, ondanks de zwakke euro, niet veel verder door te trekken.
Het probleem van de euro lijkt steeds meer samen te vallen met de figuur van ECB-voorzitter Wim Duisenberg. In de scherpe strijd tussen Duitsland en Frankrijk om het ECB-voorzitterschap vormde Duisenberg de ideale compromisfiguur. De jongste maanden komt de zwakte van de Nederlander echter steeds pijnlijker naar voren. Bovendien doet Duisenberg ook domme uitspraken. Zo herhaalt hij voortdurend dat de zwakte van de euro geen bedreiging vormt voor de spaargelden en de pensioenrechten van de eurolandbewoners. Zelfs Jan met de pet heeft nu wel door dat een beleidsman die zoiets te vaak herhaalt, een ernstig probleem tracht te verhullen. Wat de euro dan weer zeker niet ten goede komt.
johan van overtveldt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier