Over negen jaar alles proper
Europa heeft al enkele bescheiden successen geboekt met zijn milieubeleid. Het nieuwe milieu-actieplan bevat een strategie om de doelstellingen tegen 2010 werkelijk te bereiken.
Het kan zo niet verder. De westerling verbruikt in zijn leven vijftigmaal meer grondstoffen dan iemand in de ontwikkelingslanden. Terwijl wij onze consumptie verder uitbouwen, willen de derdewereldlanden ons zo snel mogelijk bijbenen. Die druk kan het milieu niet aan, tenzij we het anders aanpakken. De zorg voor onze leefomgeving hoeft niet noodzakelijk te leiden tot beperkingen van groei en consumptie. Duurzaam consumeren wordt de taak van de burger. Duurzaam produceren is de opdracht van de industrie. En de overheid? Die moedigt aan, stuurt, beloont of bestraft fiscaal en zorgt er op de eerste plaats voor dat de bestaande richtlijnen worden omgezet in wetten en correct worden toegepast.
Gevoelig. De krachtlijnen voor het Europese beleid tot eind 2010 staan in het zesde Milieu Actieprogramma. De politiek gevoelige materies zijn ondertussen bekend. Vandaar dat sommige voorstellen die nog in de ontwerptekst van december 2000 voorkwamen, nu zijn weggelaten. Dat is het geval met het voorstel om de subsidies voor fossiele brandstoffen te schrappen. Dat kan Duitsland, met zijn steun aan de bruinkool, niet hebben. Het voorstel om de vrijwillige overeenkomst met de autosector over de beperking van de CO2-uitstoot van personenwagens uit te breiden tot lichte bestelwagens is eveneens verdwenen. De reden hiervoor is waarschijnlijk dat dit erg gevoelig lag bij het Europees Parlement, dat zich gepasseerd voelde bij het originele akkoord. Milieuovereenkomsten met ondernemingen en bedrijfsgroeperingen worden in het algemeen wel aangemoedigd.
Dit actieplan, getiteld Milieu 2010: Onze Toekomst, Onze Keuze, is een vervolg op de in 1992 goedgekeurde milieunota. Het milieubeleid is voor de commissaris voor Milieu Margot Wallström een van de succesverhalen van Europa. Kijk maar naar de verbeteringen op het gebied van de luchtvervuiling en de kwaliteit van de oppervlaktewateren. Een domper op het enthousiasme is het feit dat de lidstaten de richtlijnen te traag omzetten en ze blijkbaar niet met volle overtuiging toepassen. Dat zou met het zesde Actieprogramma anders moeten, hoewel het jaarlijkse rapport over de toepassing van de milieuwetgeving per lidstaat en het zogenaamde Name, Shame and Fame-voorstel de finale tekst niet hebben gehaald.
Aanmoediging. Het voorstel definieert de strategie om de milieuobjectieven te bereiken. Het is vooral een vraag tot aanmoediging, integratie van maatregelen en informatie in verband met:
het gebruik van marktmechanismen zoals emissions trading, milieubelastingen, -lasten en -subsidies ter promotie van het principe ‘de vervuiler betaalt’
het gebruik van milieumanagement en milieu-audits
het gebruik van eco-labels zodat de consument de milieuvriendelijkheid van de producten beter kan beoordelen
een beleid van ruimtelijke ordening dat rekening houdt met milieu-effecten
een wetgeving over milieu-aansprakelijkheid.
De aandacht van het Europese milieubeleid tot 2010 wordt specifiek gericht op klimaatverandering, natuur en biodiversiteit, milieu en gezondheid, en het duurzame gebruik van natuurlijke rijkdommen.
Bovenaan de agenda van het hoofdstuk over klimaatverandering staan de ratificatie en de toepassing van het Kyoto-protocol (vermindering van de uitstoot van broeikasgassen met 8% vergeleken bij 1990). Toch zullen er, sinds het mislukken van de conferentie van Den Haag en sinds de Amerikaanse president George Bush heeft laten verstaan dat het protocol niet aan hem besteed is, ook in Europa stemmen opgaan om vooral niet te snel te gaan zodat de concurrentiepositie van de industrie niet in gevaar wordt gebracht. Andere interessante punten in verband met klimaatverandering zijn:
het opzetten van een Europese handel in CO2
het aanmoedigen van hernieuwbare energiebronnen om een aandeel van 12% te halen tegen 2010
het promoten van fiscale maatregelen voor de overschakeling naar schonere energie en milieuvriendelijk transport
het aanmoedigen van akkoorden met industriële sectoren voor energiebesparing.
De natuur en de biodiversiteit moeten het stellen met aanmoedigingen en de coördinatie van acties in het geval van rampen. Iets concreter is de vraag om bij de herziening van de Europese visserijpolitiek in 2002 meer rekening te houden met milieuoverwegingen. Voorts zullen zowel de controle op genetisch gemodificeerde producten zelf als op de labelling ervan worden versterkt.
De prioriteiten op het gebied van milieu en gezondheid richten zich op versterking van het wetenschappelijk onderzoek, de uitbouw van een pan-Europees systeem voor het testen, het evalueren en het risicobeheer van bestaande en nieuwe chemicaliën, het uitwerken van een strategie over het duurzame gebruik van pesticiden, de herziening van de richtlijn op het zwemwater en betere informatie aan het publiek over de luchtkwaliteit.
Overconsumptie. Het duurzame gebruik van de natuurlijke rijkdommen is een cruciaal element in de politiek, maar ook het moeilijkst om aan te pakken. Om uitputting van basisgrondstoffen te voorkomen, zouden we meer moeten hergebruiken en minder nieuwe grondstoffen gebruiken om hetzelfde aantal of meer producten te maken. De doelstelling voor het afval is duidelijk. Het gedeelte dat niet kan worden gerecycleerd, moet vergeleken met 2000 met een vijfde omlaag tegen 2010 en deze norm geldt ook voor het gevaarlijk afval. Er wordt ook gedacht aan een speciale belasting op het gebruik van “nog nooit verwerkte” nieuwe grondstoffen en het weghakken van subsidies die overconsumptie in de hand werken.
De auteur is European Affairs Officer bij Ford Motor Company en was voordien actief in de pers en de financiële wereld.
Huib Crauwels
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier